De Brusselse wijk Midi is een wijk uit duizenden. Elke keer als ik er ben geweest keer ik huiswaarts alsof ik in een ander continent ben geweest. Je hoeft maar een paar minuten te gaan staan in een doorsnee belhuis, of téléboutique zoals ze in Brussel zeggen, en je waant je in Zanzibar of Kampala. Niet zo zeer omdat meer dan een kwart van de Brusselaren onder de armoedegrens leven of door de inrichting van zo’n téléboutique, want die is net zo mistroostig als in Nederland. Maar wel door de types die je naar binnen ziet komen. Het lijkt welhaast een casting agency for funny people, een rariteitenkabinet heet dat in goed Nederlands. Ik mag vaak iets langer in het belhuis blijven staan en een praatje maken met de eigenaar. Hij is mijn neef.
Van intercontinentale echtelijke twisten en dito amoureuze onthullingen tot heuse coming outs, van ordinaire scheldpartijen tot echtscheidingen, je kunt het zo gek niet bedenken of onze belhuismanager ziet ze dagelijks langs komen. Volgens hem is dat heel normaal in een metropool als Brussel met zoveel culturen door elkaar. Het kan volgens hem ook niet anders of ook Nederland kent dit soort taferelen. Ik betwijfel het. Volgens mij doen we er in Nederland liever het zwijgen toe dan onze emoties van de daken te schreeuwen.

Natuurlijk, wie verliefd is op een ander, moet van zijn hart vooral geen moordkuil maken. En wie z’n oren de kost geeft, hoort ook wel eens wat, zoals ik een paar weken geleden in de trein van Rotterdam naar Amsterdam meemaakte. Op de bank achter mij zaten twee Marokkaanse jongens alvast te dromen van wat die avond hen zou brengen. Zegt de ene jongen tegen de ander: `Vanavond beleef je extacy met deze Meknesi.’ De twee jongens waren op dat moment voor elkaar bestemd, zoveel was duidelijk.
Maar waarom ze in plaats van Rotterdam juist Amsterdam hadden uitgekozen om de nacht door te brengen, is iets wat je wel vaker ziet onder vooral moslimmeiden. Je ziet dat meiden nadrukkelijk in een andere stad gaan stappen dan de stad waar ze wonen. Ze doen dit om te ontsnappen aan sociale controle, om geen jaloerse neven en vervelende jongens uit de eigen buurt tegen het lijf te lopen, enzovoorts. Vooral op vrijdag- en zaterdagavond komt een ongekende uitgaanscarrousel op gang waarbij Amsterdamse meiden in Eindhoven gaan stappen, Rotterdamse meiden de trein naar Amsterdam nemen Brabantse moslimmeiden zich het nachtelijk vertier van Vlaanderen laten smaken.
In België is dit trouwens niet anders. Ook daar ruilen de moslimmeiden uit Antwerpen in het weekend van stad met die uit Brussel. Of dit slim is, valt te betwijfelen. Het probleem is namelijk dat de jongens daar hetzelfde doen. Ook zij gaan van Brussel naar Antwerpen en visa versa. Onder hen zitten behalve Meknesi’s die op zoek zijn naar extacy, ook broers, jaloerse neven en andere vervelende jongens uit de buurt. Het gaat ook weleens fout.

Ik bleef een keer bij m’n neef in Midi slapen. Hij woont aan de drukke Stalingradstraat. Het was al diep in de nacht toen ik bruut werd gewekt door een vechtpartij vlak voor ons huis. Daar werd een jongen in elkaar geslagen omdat hij tijdens het stappen in Antwerpen het in z’n hoofd had gehaald om iets tegen een Marokkaans meisje te zeggen in het bijzijn van zo’n jaloerse neef van haar. Hij sloeg met z’n auto op de vlucht maar werd steeds achtervolgd totdat hij op de Stalingradstraat in Brussel Zuid klem werd gereden en te grazen werd genomen. Tegen de tijd dat de politie arriveerde, stond ik zelf ook tussen de toegestroomde menigte. `Eigen schuld, dikke bult!’ Vond iedereen. Typisch Midi.