Moslims in Nederland gaan vaker naar de moskee.’ Van de NRC tot De Telegraaf, ze refereerden dinsdag min of meer met dezelfde woorden aan het onderzoeksrapport naar moslims in Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het SCP en is een vervolg op een eerder uitgebracht onderzoeksrapport in 2004. Hakima Aouragh spiegelt enkele centrale bevindingen aan haar eigen ervaring.
Het onderzoek is er op gericht te kijken hoe moslims hun geloof beleven en of er sprake is van religieuze veranderingen. Een breed scala aan vragen passeert de revue. Wat voor soort moslims leven er in Nederland? Gaan die wel of niet naar de moskee? Hoe vaak? Wie wel en wie niet? Wie doet mee aan ramadan? Wie draagt er een hoofddoek? Eet je halal? Trouw je binnen je geloofsgroep?
Het moet ons ook vertellen of moslims meer of minder gelovig (geworden) zijn en wat hierin de oorzakelijke verbanden zijn. In het onderzoek wordt gelukkig enigszins aandacht besteed aan discriminatie en de vraag of dit van invloed is op geloofsgedraging en beleving. Een aanzienlijk deel geeft aan discriminatie te ervaren. Maar racisme en islamofobie worden in het onderzoek verder niet behandeld. Dat past goed in het Nederland van nu, waar de angst heerst dat je daarvoor al gauw wordt weggezet als politiek correcte rode rakker. ‘Dit onderzoek kan geen uitspraken doen over de causaliteit van de gevonden verbanden, dat wil zeggen of discriminatie nu leidt tot veranderde religiositeit of dat mensen die meer belang hechten aan het geloof meer discriminatie ervaren’, aldus de schrijvers
Ik heb me daarom des te meer gestoord aan de nadruk in de berichtgeving op de conclusie dat moslims die meer belang hechten aan hun geloof een sterkere verbondenheid voelen met het land van herkomst dan met Nederland. Moskeebezoek is in het huidig integratiedebat een belangrijke indicator geworden. Hoe meer bezoeken, hoe minder geïntegreerd: klaarblijkelijk staat als moslim je geloof belijden per definitie haaks op deelnemen aan de maatschappij. Dat spreekt al boekdelen over de aannames van de onderzoekers. De berichtgeving past dan ook perfect in het beeld over ‘de moslim’ die maar niet wil integreren. Dat behalve het dubbele paspoort, nu ook ‘vastgesteld’ is dat ook een toenemend ‘moskeebezoek’ een sterker loyaliteitsgevoel met Nederland in de weg staat, is voor Wilders voer om moskeeën nog harder aan te vallen.
Uit het onderzoek blijkt dat er tussen 1998 en 2011 bij de tweede generatie Marokkaanse moslims, een stijging heeft plaatsgevonden in het moskeebezoek van 9% naar 33%. In dezelfde periode kan ik ook heel wat stijgingen aantonen in het verbale, maar ook fysieke geweld jegens moslims in het algemeen en Marokkanen in het bijzonder.
Het anti-islam sentiment werd begin jaren ’90 al aangewakkerd door VVD-coryfee Bolkestein, maar dat valt in het niet bij de systematische hetze in de periode 1998 en 2011. Van Pim Fortyn’s ‘De islam is een achterlijke cultuur’, tot Theo van Gogh’s ‘Moslims zijn geitenneukers’ en tussendoor nog een traktatie van Rob Oudkerk met KutMarokkanen. Ik kan nog wel even doorgaan, want Hirshi Ali en last but not least Wilders staan ook nog op het menu. We hadden de ene na de andere racistische klap en islamfobe beuk te incasseren, en toen kregen we ook nog te horen dat we een ‘laag incasseringsvermogen’ hebben.
Andere onderzoeken tonen bovendien aan dat Marokkanen vanwege hun afkomst sneller afgewezen worden bij een sollicitatie naar een baan of een stageplek en er als eerste uitvliegen in tijden van bezuinigingen. Dit gaat tevens gepaard met een structurele weigering bij discotheken en een politie die rondloopt met onderbuikgevoelens jegens Marokkanen en hen daarom sneller aanhoudt.
Vanuit mijn eigen beleving en wat ik weet van de meeste (tweede generatie) Marokkaanse moslims die ik ken, heeft een sterkere verbondenheid met het land van herkomst niet zozeer iets te maken met een sterker geloofsgevoel. Wat zorgt voor de ‘verbondenheid’ is het feit dat je in Marokko even kunt ontsnappen aan de verbale aanvallen die je als Marokkaan en moslim jaar in en jaar uit naar je hoofd gesmeten krijgt. Waar je niet het Marokkaanse straattuig bent. Waar je je even kunt voelen als de rest van je ‘landgenoten’. Dat is vaak het enige wat er toe doet.
Gelukkig identificeren de meesten zich nog wel met Nederland. Niet met het Nederland van Wilders of het Nederland waarin je ‘de goeie Marokkaan’ bent omdat je ABN spreekt. Maar het Nederland waarin er solidariteit is tussen allochtoon en autochtoon, moslim en niet moslim. Het Nederland waarin je goed bent om hoe je bent en wie je bent, een mens. Deze solidariteit zal de komende tijd nog sterker op het proef gesteld worden. Zaak is om daarvoor te waken.
Dit stuk is eerder verschenen op de website van socialisme.nu