Adra Ghedu

Farid Akrouh is geboren in januari 1965 in Ayt Bouayyach, provincie Al-Hoceima. Hij groeide op in een dorp genaamd Sidi Ḥmad. Hij zat op de basisschool in Ayt Bouayyach en op de middelbare school Uqba Ibnu Nafiɛ. Farid verhuisde naar Imzouren om het voortgezet onderwijs daar te volgen.




In zijn laatste schooljaar, op 21 januari 1987, ging hij zoals altijd naar school. Bij binnenkomst zag hij een groep mensen zich op het schoolplein verzamelen. Dat bleek een protestactie van studenten te zijn. Uit nieuwsgierigheid ging hij een kijkje nemen en op dat moment werd de school bestormd door de Marokkaanse ordetroepen.

Uit de angst voor gewelddadig optreden van de Marokkaanse regime, rende iedereen weg. Farid vlucht naar een kantoor op school en kwam de schooldirecteur tegen die tegen hem zei: “Kom binnen mijn kind”. Nadat Farid binnen was, deed de directeur het kantoor op slot en gaf door aan de ordertroepen dat hij een subversieve student opgesloten had. Farid werd daar mishandeld en met knuppels geslagen totdat hij in coma raakte. Hij overleed in het ziekenhuis op 22 jarige leeftijd.

Said Boudduft, geboren in januari 1971 in Tizi Ouakki, provincie Al-Hoceima. Hij komt uit een arm gezien, en was lichamelijk beperkt. Na zijn basisschool ging hij eveneens naar de middelbare school in Imzouren. In het school jaar 1986/1987 zat hij in de tweede klas.

In de ochtend van die zwarte woensdag van 21 januari 1987, was er een protestactie op school. De scholieren werden verrast door binnenstormen van gewapende Marokkaanse ordertroepen. Uit vrees voor gruwelijk geweld van de Marokkaanse overheid rende iedereen weg. Said kon niet weg rennen en werd langdurig geslagen ondanks zijn jonge leeftijd en zijn lichamelijke beperking. Hij overleefde de aanval van de Marokkaanse ordertroepen niet en overleed op de leeftijd van 16 jaar.

Op 19 november 1958 werd de provincie Al-Hoceima tot een militair gebied verklaard, bij decreet nummer: 1.58.381. Dat decreet is tot op heden nog geldig, zonder duidelijkheid over de inhoud.

Het volgende is wel te zien in de provincie Al-Hoceima:

Veel gendarmerie-controleposten in vergelijking met de rest van het land.

De aanwezigheid van militaire kazernes binnen de stad. Ondanks dat het Marokkaanse leger al ruim 10 jaar geleden is begonnen met de verhuizing van militaire kazernes van binnen de steden naar buiten de steden.

Machtsvertoon van militair personeel door het dragen van militaire uniform ook in de eigen tijd, het zichtbaar neerleggen van militair hoofddeksels op dashboarden.

Ruwe behandeling van de mensen door overheidsambtenaren.

Een van de eisen van de recente volksbeweging in Al-Hoceima is de opheffing van het decreet nummer: 1.58.381.