Column: Harry Lensink

Samen met Marokko voert Nederland de internationale strijd tegen terrorisme aan. En dat land martelt, erkennen nu ook de Amerikanen.

We hebben ons in 2014 weer ‘excellent’ gedragen in de mondiale strijd tegen terrorisme. Althans, dat vind het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. John Kerry en zijn ambtenaren strooiden gul met complimentjes in de afgelopen vrijdag gepubliceerde Country Reports on Terrorism. Vooral op het punt van internationale samenwerking doet Nederland het goed volgens het State Department. Als voorbeeld geven ze het Global Counter Terrorism Forum (GCTF) waarbinnen Nederland sinds december 2014 voorzitter is van de Foreign Terrorist Fighters werkgroep.

Die leidersrol delen we met Marokko, ook zo’n betrouwbare partner voor de VS. Maar het Noord-Afrikaanse land krijgt tegelijkertijd flink op z’n donder. ‘De Marokkanen martelen,’ zeggen de Amerikanen onverholen. Het State Department citeert onder meer een VN-rapport waarin Marokko wordt beschuldigd van ‘een patroon van marteling en slechte behandeling door politiemensen’.

Dat het niet pluis is in gevangenissen van koning Mohammed VI, is geen nieuws. Nog onlangs kwam Amnesty International met een verontrustend rapport met daarin 173 gevallen van marteling en mishandeling door overheidsambtenaren. Daarin staan expliciete beschrijvingen van gebruikte methoden, zoals de ‘gebraden kip’-behandeling die ene Mohamed Ali Saidi onderging. Ook Nederlandse terreurverdachten zeggen in Marokko te zijn gemarteld.

In Den Haag lijkt niemand zich daar echt zorgen over te maken. Marokko is op het punt van jihadbestrijding voor Nederland een voor de hand liggende gesprekspartner, aldus een terrorismedeskundige onlangs in Trouw. ‘Het land kampt met een nog veel grotere uitstroom van jihadreizigers dan wij. Veel radicaliserende jongeren in Nederland zijn bovendien van Marokkaanse origine, dus is het logisch dat je met het land van herkomst de handen ineen slaat.’

Deze week stuurde minister Plasterk een brief naar de Tweede Kamer waarin hij de huidige koers van de inlichtingendienst nog eens uit de doeken deed. De AIVD krijgt miljoenen extra voor jihadbestrijding, benadrukt de bewindsman, maar hij rept met geen woord over de een-tweetjes met Marokko. Verder dan: ‘ook vindt er internationale samenwerking plaats met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten,’ komt Plasterk niet. De AIVD spreekt zich nooit uit over de concrete samenwerking met zusterdiensten, zegt een woordvoerder. Om er retorisch aan toe te voegen: ‘Als je een aanslag kan voorkomen, moet je dan informatie weigeren van een land dat mensenrechten schendt?’

Blijkbaar een geval van ‘wie een omelet wil bakken moet eieren breken’. Toch was AIVD-baas Rob Bertholee er vorig jaar heel stellig over in een interview met Vrij Nederland. ‘Er is geen sprake van dat landen met wie wij veel samenwerken voortdurend mensen martelen en ondersteboven ophangen.’