In zijn troonrede van afgelopen week besteedde de Marokkaanse koning Mohamed VI dit jaar bijzonder veel aandacht aan Marokkanen in het buitenland. Hun burger- en politieke rechten hadden een prominente rol in zijn toespraak. In het bijzonder gaf hij aan dat de aanpak van disfunctionerende consulaten en de politieke vertegenwoordiging van Marokkanen in het buitenland prioriteit moeten krijgen. In zijn toespraak benadrukte Mohamed VI vooral, nog meer dan ooit, de heilige fundamenten van de Makhzen (Allah, het Vaderland en de Koning). Deze loyaliteitsboodschap is ook gericht aan de vijf miljoen ingezetenen in het buitenland. Geen enkel woord gewijd aan de schendingen van mensenrechten en de inperking van de persvrijheid.

De staatsmedia waren eensluidend over de opmerkelijke toonzetting van de Marokkaanse koning. Het is ongebruikelijk voor hem om openlijk als dissident op te treden jegens zijn eigen overheidsapparaat. Furieus was hij vooral op sommige consulaten, die nog steeds een slechte dienst bewijzen aan burgers vanwege hun bureaucratie en denigrerende bejegening. Aan deze praktijken moet volgens de monarch een einde komen.

Kort na deze uitspraak, was de minister van Buitenlandse Zaken er als de kippen bij om gevolg te geven aan deze koninklijke aanklacht. Dit slaafse gedrag vertoonde het CCME kort erop ook. Een voorspelbare reactie werd de wereld ingestuurd door dit omstreden en corrupte adviesorgaan dat voor Marokkanen in het buitenland in het leven is geroepen. Er werd zelfs een speciale persconferentie belegd.

Een andere en niet onbelangrijke oproep van de Marokkaanse vorst, betrof de politieke participatie van Marokkanen in het buitenland. Politici worden gemaand haast te maken met de invoering van het actieve kiesrecht conform de nieuwe grondwet uit 2011. Ook hier zal het niet lang duren voordat de regering met een voorstel op de proppen komt voor de volgende parlementaire verkiezingen. Dat wordt dringen in de diaspora om de stem van dit electoraat te winnen. In de voorbije jaren heeft een aantal politieke partijen in diverse Westerse landen (waaronder Nederland) afdelingen opgericht. De verwachting is dat zij hun politieke activiteiten gaan uitbreiden.

Met deze populistische toespraak zet Mohamed VI zijn koers voort om de banden met ‘zijn onderdanen’ in het buitenland te onderhouden. Marokko is economisch en strategisch afhankelijk van deze belangrijke en omvangrijke gemeenschap. De snel veranderende situatie in de regio draagt bij aan de noodzaak van Marokko om controle over die gemeenschappen in stand te houden. Bovendien wil Marokko zijn positie als veiligheidsagent in Afrika en met betrekking tot terrorisme in Europa versterken.

Dus, van een ‘zwak’ Europa dat aan het worstelen is met de groeiende migratie en terreurdreiging, profiteert de Makhzen. Het is daarom niet verbazingwekkend dat Mohamed VI zich wereldwijd openlijk profileert als de hoeder van zijn natie en als helpende hand van het Westen om zijn macht te consolideren