Bij het oefenduel tegen Slowakije vormden de zaalvoetballers van Marokkaanse komaf de meerderheid in Oranje. Een afspiegeling van de samenleving. De nationale zaalvoetbalploeg herbergt momenteel echter weinig spelers met een Nederlandse achternaam. Slechts 2 om precies te zijn, Mats Velseboer en Manuel Kuyk. De rest van de nationale zaalselectie bestaat uit voetballers met een andere etnische achtergrond. Jongens met respectievelijk Turkse, Antilliaanse, Bosnische en – in het overgrote deel – Marokkaanse roots.

De vraag is hoe dat kan. Bondscoach Marcel Loosveld vindt die vraag lastig te beantwoorden. “Laat ik voorop stellen dat ik blind ben geworden voor het verschil in komaf”, vertelt de Maastrichtenaar. “Ik ben inmiddels 5 jaar bondscoach en ja, er is een mix van culturen, maar dat vormt geen enkel obstakel. Ik selecteer eenvoudigweg de beste spelers met een Nederlands paspoort die in de Nederlandse en Belgische competitie actief zijn. Het is voor mij moeilijk om de vinger erachter te krijgen waarom er op dit moment bij de clubs uit de eredivisie veel jongens zitten van Marokkaanse komaf. Misschien komt het doordat er in grote multiculturele steden als Rotterdam en Amsterdam veel op pleintjes wordt gespeeld.”