Gister verzorgde politiek analyticus en opiniemaker Ahmed Aassid een lezing op een door Aknarij, Forum mensenrechten noord- Marokko en het Komité mensenrechten Marokko (KMM) georganiseerde activiteit. Aasidde analyticus die gelieerd is aan het IRCAM (koninklijke instituut voor de Amazigh cultuur) ging in op het democratiseringsproces in Marokko en de rol van de conservatieve partijen en Islamisten hierin. Fathi Benkhalifa, voorzitter van Congres Mondial Amazigh en voormalig lid van de Libische overgangsraad ging in over de mensrechten situatie in Libië in de erbarmelijke omstandigheden in Azawad, dat zich recent van Mali afscheidde.
Hieronder een verslag van de lezing van Ahmed Aasid
De drie-eenheid en de verwarde politici
De protestbeweging in Marokko vond haar aanhang de seculiere Amazigh beweging, de linkse beweging en de radicale islamitische beweging Adl wa Ihsan (rechtvaardigheid en barmhartigheid). Dit kwam doordat deze bewegingen al decennia lang door het establishment altijd zijn gemarginaliseerd. Deze bewegingen hebben zich in de 20 februari jongerenprotestbeweging. De beweging formuleerde een hard en breed gedragen 20-tal eisen. De beweging eiste diepgaande hervormingen in de Marokkaanse grondwet. Zo werd een parlementaire monarchie geëist, een scheiding van de machten en gelijkwaardigheid van alle burgers ten aanzet van de wet. Na de volksdemonstraties is er een kloof ontstaan tussen een heleboel partijen die besloten hebben niet de straat op te gaan maar wiens vertegenwoordigers, achterban en jongerenafdelingen wel dergelijk de straat op zijn gegaan om deze hervormingen te eisen. Dit veroorzaakte een loyaliteitsprobleem bij de partijen die loyaal wilden blijven aan de koning.
De koning wil ook hervormen!
Al gauw na de eerste massale protesten op straat kwam koning Mohamed 6 met een toespraak waarbij hij aangaf dat hij zelf ook hervormingen wil. Hierbij werden de leden aangesteld door de koning en hij heeft de kaders waarin deze kon opereren vastgesteld. Ondanks dat velen deze vorm als zeer ondemocratisch vonden was er door de politieke druk van vakbonden, vrouwenorganisatie en jongerenorganisaties dat die kaders toch ‘uitrekt’ werden. Dit maakte o.a. het Tamazight als officiële taal is opgenomen in het voorstel naar de koning toe.
Echter, na inbreng van de conservatieve partijen istiqlal en PJD (Parti Justice et Development) werd het voorstel waarin stond dat Marokko een burgerstaat is gewijzigd in een Islamitische staat en werd Tamazight de 2de officiële taal waarbij het Arabisch een beschermde status kreeg. Vreemd was wel dat er aangegeven werd staat dat er een gelijkwaardigheid is tussen de twee seksen werd gegarandeerd zolang dit binnen de kaders van de vaststaande waarden van de staat blijft. Daar de islam de staatsgodsdienst is geworden is dit dus tegenstrijdig met elkaar, dit ketent de vrijheden van de vrouw en de gelijkwaardigheid. De conservatieve en islamitische PJD draait om dit gegeven heen omdat ze dit liever niet hebben. De vrouwen beweging is zich in Marokko aan het mobiliseren om zich hiertegen te verzetten. De koning gaf in in één van zijn toespraken ook aan dat er geen ondemocratische interpretatie mag zijn van de grondwet. Hier halen we uit dat de koning eigenlijk zelf insinueert en toegeeft dat er ook ondemocratische passages in de grondwet zijn gebleven. Zo is er nog steeds geen waarborging voor de scheiding van de machten in de grondwet.
Islamitische partijen en het loyaliteitprobleem
Dat de Islamtische partijen hebben kunnen winnen in de meeste Noord- Afrikaanse landen na de afgelopen opstanden komt door dat zij de afgelopen tientallen jaren als enigen via de staatsinstituten hebben kunnen agenderen. Hierbij zijn de mensen niet opgevoed met bewustzijn voor het recht voor hun burgerrechten. De islamitische partij Annahda (wederopstanding) in Tunesië had wel geloofwaardigheid gekregen doordat zij dé oppositiepartij was in Tunesië was. Dit kwam mede door dat partijprominenten moesten vluchten voor het regime in Tunesië.
Het islamitische broederschap in Egypte en PJD in Marokko zijn loyaal gebleven aan het bestuurlijke apparaat. Hierbij werden de massale volksprotesten op straat zelfs verketterd. In Egypte werden daarbij zelfs overleveringen van de profeet aangehaald. Het protest zou in strijd zijn met de islamitische deugd ‘de gehoorzaamheid aan je leiders’. Wat we zagen bij de PJD in Marokko is dat de secretaris (nu premier red) van de PJD kritisch was naar de 20 februari beweging. Later was de partij wel tegen de regie van Binnenlandse zaken over de verkiezingen, maar door dat zij de verkiezingen hadden gewonnen lieten zij hun kritiek varen. Wat we nu zien is dat er een strategische samenwerking tussen het establishment en de islamisten word gesmeed. Dit is opmerkelijk, de Islamisten waren meestal kritisch naar de ‘softe’ regering die de islamitische zeden niet wist te beschermen. De bekeringsdrang van de islamisten maakt dat zij ook meedingen in het bestuurlijke spel. Daar hiervoor er een angst was bij het westen voor de ‘enge’ islamitische partij. Een coalitie met een regeringen van islamitische partijen waarbij de belangen van het westen worden gewaarborgd roept echter geen enkele weerstand meer van het westen.
Individuele vrijheden en de islamitische regering van de goede zeden
De conservatieve islamitische partij PJD heeft na haar inbreng over het nieuwe grondwetsvoorstel de pasage over individuele vrijheden laten verwijderen.
Hieronder valt de vrijheid van godsdienst en moeder alle vrijheden. De PJD is hier tegen omdat ze vinden dat het individu zich onderdanig moet opstellen aan de homogene ideologie van de groep die zij islamitisch definiëren. Het uit zich ook in het censureren van kunstuitingen. Recent zijn door ingrijpen van de regeringspartij 3 speelfilms uit de filmzalen geweerd. Als een minister het niet vindt kunnen dat er een kusje wordt uitgedeeld op tv moet de minsister en de Islamisten denk ik zelf films maken en de concurrentie in de filmindustrie aangaan met Islamitische films. De persoonlijke overtuiging mag niet opgelegd worden aan de gehele massa. We merken het ook bij de druk die de minister van communicatie voerde op de staatstv’s om het gebedsoproep op tv uit te zenden. Aangezien ieder staatskanaal een eigen karakter heeft is dat er vreemd. Hiervoor werden ook bepaalde journalisten gebruikt op de suggestie te wekken dat de kanalen dat zelf wilden. Zulke manoeuvres worden uitgehaald opdat het Marokkaanse volk dat divers is een religieuze opvoeding opgelegd krijgt waardoor voor de partij weer aanvoer van stemmers en aanhang zal betekenen.
We merken wel dat de doorsnee van de partijen en de bevolking het debat over vrijzinnigheid progressiviteit minder uitgesproken heeft gevoerd omdat men zijn/haar een misrekening heeft gemaakt en haar/zijn vertrouwen had gevestigd op de koning. Men dacht dat de koning ze zal hoeden voor radicalisme. Dat er wel dergelijk een regering is gevormd met conservatieve partijen waarmee ze hun persoonlijke overtuigingen kunnen uitdragen confronteert ons nu wel met de werkelijkheid.