Marokkaanse kleuters lijken minder geneigd dan Vlaamse jongeren op school heimelijk gesprekken mee te volgen. ‘Nochtans scherpt dat het taalgevoel aan.’




Kinderen met een migratieachtergrond leren vooral nieuwe woorden als ze rechtstreeks aangesproken worden, peuters met een Vlaamse afkomst ook al luistervinkend.

Tot dat prikkelende inzicht komt Anneleen Boderé in een nieuw onderzoek. De linguïst, verbonden aan de KU Leuven, onderzocht het effect van achtergrondgesprekken op de taalverwerving bij 132 kleuters, naast de invloed van rechtstreekse communicatie.

Hoe deed ze dat? Door een verhaal te vertellen met twaalf nieuwe woorden. Zo ging het verhaal over de ‘kameut’, een gek mannetje met een tomatenkop. De kinderen kregen dit verhaal te horen in drie verschillende situaties. In één situatie werden ze uitgenodigd om naar het verhaal te luisteren en rechtstreeks aangesproken. In twee andere situaties kregen ze een opdracht – bijvoorbeeld een tekening inkleuren. Intussen vertelde de leerkracht het verhaal aan een andere groep kinderen of aan een andere leerkracht.

Een dag later kregen de peuters onverwacht een toets waar specifiek gepeild werd naar die nieuwe woorden en de betekenis ervan.

Wat bleek? De kinderen van Vlaamse en Marokkaanse afkomst hadden vergelijkbare resultaten als ze rechtstreeks werden aangesproken. De kinderen van Vlaamse afkomst hadden echter meer woorden onthouden dan kinderen van Marokkaanse afkomst wanneer ze een gesprek onder twee volwassenen konden mee beluisteren.