Nasser Zafzafi, de meest vooraanstaande activist van de aanhoudende protesten in de Rif, heeft gereageerd op de beschuldigingen dat de demonstranten in de stad Al Hoceima en de aangrenzende regio’s pleiten voor separatisme.

Deze aantijgingen zijn afgelopen zondag, formeel gemaakt door de regeringscoalitie tijdens een overleg met de minister van binnenlandse zaken, Abdelouafi Laftit. In een video die maandag gepost is op facebook, verwerpt Zafzafi de beschuldigingen en verwijt hij de regeringscoalitie dat zij ‘onwaarheden verspreidt over de Rif protesten’.
‘We zijn geen separatisten. We hebben legitieme eisen, aldus Zafzafi.

De activist gebruikte krachtige taal naar de regeringspartijen en noemde hen ‘dwergen’.

‘Al zes maanden protesteren wij en er is geen schade aangebracht’, verklaarde hij. ‘Het land is stabiel en de veiligheid bleef ongeschonden. Wij hebben geen separatistische neigingen’.
De activist uit de Rif ontkent de beschuldigingen dat de leidende demonstranten geld uit het buitenland ontvangen.

‘Als je enig bewijs hebt dat wij geld hebben ontvangen vanuit het buitenland, springen wij van de top van de hoogste berg van de Rif’.
Zafzafi herhaalde de eis van de demonstranten om het decreet van 1958 te niet te doen. Deze verklaart Al Hoceima tot een militaire zone dat de deur openzet voor interventies door de strijdkrachten.

Hij verklaarde dat de protesten een gevolg zijn van de minachting van de regering voor de eis om de rechten van de mens in de regio sinds 1958 te eerbiedigen.

De coalitiepartijen van de regering beschuldigen de demonstranten ervan dat zij pleiten voor separatisme en dat zij de rode lijnen hebben overschreden.

Rachid Talbi Alami, lid van het politiek bureau van de “National Rally of Independents’(RNI) verklaarde dat er sprake was van ‘Onregelmatigheden die geleid werden door groep oproerkraaiers van buiten’.

Khalid Naceri, lid van het politiek bureau van de Partij voor Vooruitgang en Socialisme (PPS) beschuldigt de demonstranten ervan sociale eisen te gebruiken als voorwendsel om problemen te veroorzaken.
Tijdens het overleg van de coalitiepartijen deed de Minster verslag van de situatie in de regio.

De relatie tussen de demonstranten en het Ministerie is bijzonder gespannen. Laftit beschuldigt de demonstranten ervan, dat zij zijn geïnfiltreerd en spreekt van ’een onzichtbare hand’ achter deze demonstraties.