Op verzoek van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en op initiatief van diens lid-organisatie Unie van Marokkaanse Moskeeorganisaties in Nederland (UMMON) komen tientallen imams uit Marokko naar Nederland. In moskeeën gaan zij in de ramadan-maand radicalisering onder Marokkaans-Nederlandse jongeren aankaarten. Dat willen zij doen door de officiële Marokkaanse islam, de Malikitische rechtsschool te prediken. Wat is de achtergrond van dit religieuze bezoek?
Gedeeld probleem
In december 2014 vond een beraad plaats tussen minister Asscher en het CMO. De Nederlandse regering wil dat moskeeën en imams een actieve rol gaan spelen bij de aanpak van jihadistische radicalisering. Daarom kwam UMMON, die vaker imams naar Nederland laat overkomen, wederom met het plan religieuze geleerden uit te nodigen. Dit jaar met de speciale opdracht om het gedeelde probleem van radicalisering aan te pakken.
Marokko en Nederland zijn beducht voor de groeiende invloed van het salafisme binnen de Marokkaanse gemeenschap via de predikers (zogenaamde haatpredikers) en de schimmige financiële steun aan sommige moskeeën uit het Midden-Oosten. Kennelijk verwacht minister Asscher veel van deze uitwisseling, want vooral Marokkaanse Nederlanders zijn vatbaar voor het jihadisme (bijna 75% van de Syriëgangers)
Export Neo-Malikisme
De handreiking aan Marokko om actief beleid in Nederland te gaan voeren bij het tegengaan van radicalisering in het buitenland, zal door Marokko gretig omarmd worden. Want Marokko is al jaren bezig zich te profileren als bakermat van religieuze verdraagzaamheid in de islamitische wereld. Na de aanslagen van Casablanca in 2003 heeft het stevig ingegrepen in de religieuze infrastructuur om de Marokkaanse islam te verdedigen. Imams zijn opnieuw geschoold, ‘ verkeerde’ uit hun functie gezet, vrouwelijk religieuze gidsen (Mourchidates) zijn geïntroduceerd, er is een Raad voor Islamitische Geleerden in Europa opgericht, en een reli-zender Mohamed VI is gelanceerd. Aan deze religieuze instrumenten om de Marokkaanse islam te promoten werd eind maart het imamopleidingscentrum Mohamed VI toegevoegd. Imams – ook uit buitenland- worden hier speciaal opgeleid.
Van lange arm naar handreiking
Met zijn bezoek eind maart aan Marokko zocht minister Asscher ook steun voor zijn aanpak van radicalisering. Hiervoor verklaarde Koenders, minister van Buitenlandse Zaken, ook voorstander te zijn van meer samenwerking met Marokko. Hierbij doelen zij op religieuze activiteiten door de inzet van Marokkaanse imams bij de bestrijding van religieus extremisme. Dit is duidelijk een kentering in de Nederlandse houding jegens Marokko. Tot nu toe was alleen sprake van samenwerking op het gebied van repressie door bijvoorbeeld het delen van gegevens inzake terrorismebestrijding en uitzetting van (ex)terreurverdachten. Andere Westerse landen zoals Frankrijk, België, Finland etc… wenden zich ook tot Marokko voor de inkoop van theologische expertise. Marokko, dat binnen Europa als enig Noord-Afrikaanse land een voorrangspositie geniet, etaleert zich sinds de “Arabische Lente” graag als een uitzondering in de Arabische regio. Ook op het gebied van het counteren van extremisme heeft Marokko een internationale positie. Samen met Nederland geven zij sinds kort leiding aan het Global Counter Terrorisme Forum.
Welke impact?
Op zich is niks mis met het feit dat moskeeën en imams hun verantwoordelijkheid nemen in het counteren van extremisme. Wel blijft het merkwaardig dat een imam uit een ver land moet komen om radicalisering, dat een veelkoppig maatschappelijk monster is, hier te komen helpen oplossen. Verder is het gissen naar de impact die de preek van de ingevlogen imams zal hebben. Zal er meer bewustwording over radicalisering in de Marokkaanse gemeenschap komen? Worden kwetsbare groepen weerbaarder gemaakt? Durven ouders na een religieuze peptalk hulp sneller te zoeken bij de autoriteiten? Allemaal vragen die het CMO ons na deze imam-tournee mag vertellen.