Dit bericht is bedoeld voor een debat tussen de verschillende belanghebbenden in het Rif.
Het staat open voor zowel binnenlandse als buitenlandse deelname en dient als basis voor ontmoetingen en advies.
– Overwegende de algemene doelstellingen van het bestuur van de autonome staten, zijnde democratie en ontwikkeling.

– Overwegende de ernstige situatie waarin zich onze taal en onze identiteit bevinden, die geen enkele bescherming genieten.

– Overwegende dat de economische, politieke, sociale en culturele situatie van het Rif vraagt om een zoektocht naar een nieuw politiek en democratisch instrument waarmee de Riffijnen het beheer van hun regionale zaken en de ontwikkeling van hun land in eigen hand kunnen nemen na de gebleken mislukking van de centrale macht.
– Overwegende de noodzaak van een Marokko dat evolueert richting een federaal bewind dat afsteekt tegen het jakobieten.

– Overwegende de vergelijkende ervaringen die de validiteit van het bewind van de autonomie en van het federalisme hebben bevestigd, zoals die van Canada, België, de Zwitserse gemeenschap, Duitsland en Spanje waar, ondanks de verschillen in de wijze van toepassing, het bewind van de autonomie en het federalisme de regio’s regeert en waar het vaderland zich schaart onder de meest vooruitstrevende en sociaal gelijke democratieën.
– Overwegende de grondslag van de autonomie zoals deze is bepaald door de internationale conventie en in de vergelijkende grondwetten is beschreven.

– Tevens bevestigend dat de Riffijnen overtuigd zijn van de noodzaak om zelf de verantwoordelijkheid voor hun vaderland, het Rif, te nemen, die momenteel op alle fronten gebukt gaat onder het jakobijnse beleid, alsmede van de noodzaak om een beslissende rol te spelen in de democratische wijziging die Marokko moet ondergaan.
– In de wetenschap dat het autonome bewind eveneens inhoudt dat de regio, in de meest ruime zin van het grondgebied, de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht toegekend krijgt, zonder daarbij afbreuk te doen aan de soevereiniteit van de staat, waarbij een dergelijke toekenning de kracht van de democratische Staat benadrukt.

– De globale situatie van het Rif verwerpend, een situatie voortvloeiend uit vele decennia waarin de jakobijnse Staat heeft nagelaten te luisteren naar de stem van onze regio en niet in het minst rekening heeft gehouden met de aspiraties van de Riffijnen met betrekking tot de ontwikkeling en vooruitgang.

– Gezien de voortdurende uitputting van de rijkdommen en de financiële middelen van onze provincie, welke zijn overgedragen aan bepaalde regio’s terwijl de Riffijnen zich overgeleverd zagen aan armoede en emigratie.

Wij, in onze hoedanigheid van een groep belanghebbenden in het Rif, brengen dit bericht met spoed onder de publieke aandacht om ons bewustzijn en onze betrokkenheid uit te drukken voor de toekenning van een uitgebreide autonomie aan onze provincie, een autonomie die de enig mogelijke democratische uitweg is voor haar beheer.

Aldus, om laatstgenoemde vlot op de kaart te plaatsen, de provincie van het Rif maakt deel uit van het land van Thamazgha. Het Rif is dus gelegen in het mediterrane deel van Marrakech. En de Riffijnen zijn, naast diegenen die in hun provincie wonen, in grote getale verspreid over vele steden in Marrakech, zoals er zich ook onder hen inwoners in “Dzayar” (Algerije) bevinden, waar zij al naar toe emigreerden sinds de tweede helft van de 19e eeuw en waar de emigratie van de bewoners van het Rif zich heeft geconcentreerd in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw vanwege de hongersnood die hun land teisterde. Later hebben de bewoners van het Rif zich massaal verspreid over West-Europa zoals in Duitsland, Nederland, België, Frankrijk, Spanje, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Zwitserland,…waar het aantal immigranten afkomstig van het Rif aanzienlijk is.
Maar de Riffijnen blijven, ondanks al deze gedwongen emigraties, verknocht aan hun oorspronkelijke Amazigh-identiteit, en dit ondanks de arabisering van grote groepen onder hen, een arabisering die weliswaar intensief is geweest, maar nooit definitief, hetgeen te danken is aan hun verankering in de Geschiedenis, waar zij leidende rollen hebben gespeeld, en aan de zelfbescherming van hun identiteit, de contemporaine kolonisatie en de Staat gebaseerd op de landen van de Marrakesh sinds 1955 die kosten noch moeite gespaard hebben om te strijden tegen het Rif en diens politieke aspiraties, maar het moet gezegd worden dat bepaalde fouten van de Riffijnen uit de Geschiedenis van de moderne en contemporaine politiek zelf ook tegen de belangen van onze provincie ingaan.
Om de identiteit van de Riffijnen te waarborgen, opdat zij hun fouten uit het verleden achter zich kunnen laten en hun politieke aspiraties waar kunnen maken, lijdt het geen enkele twijfel dat een uitgebreide autonomie voor hun provincie de enige rechtvaardige oplossing is voor hun probleem, voor hen die immense offers hebben gebracht voor hun identiteit en hun vrijheid.

Aangezien de Riffijnen van oudsher een geschiedenis hebben die verankerd is in dit land waar zij voortdurend hun grondgebied en hun vrijheid bevochten hebben, en waar zij de voorlopers waren in de onderhandelingen met zowel de overige Mediterrane landen als de verschillende Staten van de Marrakech, deze Riffijnen die zelfs de eersten waren om een Staat op te richten, de Staat van Nekour, die de officiële Geschiedenis verdrongen heeft, de grote Staten in Marrakech die zich in het verleden nooit hebben hoeven inspannen voor enige strijd tegen de identiteit van hun regio’s terwijl het Rif daarentegen onvermijdelijk een blok moest proberen te vormen om haar eigen zaken te kunnen beheren waaronder de stamvorming.

Want de banden van de erkenning van het Rif ten opzichte van de verschillende Staten van de Marrakesh hebben in een soortgelijke situatie nooit afbreuk gedaan aan de sociale, politieke en culturele belangen, en de verankering van de zeden en gewoonten en van de tribale confederaties is een historisch feit zowel in het Rif als in de gehele Marrakesh , hoewel de officiële en buitenlandse ideologieën ze geklasseerd hebben in de wereldrubriek van de siba.

De speerpunt voor de Riffijnen is altijd al het verzet tegen het Spaanse kolonialisme geweest sinds de eerste strijd die de stammen van het Oriëntaalse Rif voerden via de eerste revolutie, en vervolgens via de tweede, de grootste, de revolutie die zijn hoogtepunt bereikte met de oprichting van de Rif Republiek, de meest opwindende gebeurtenis in de geschiedenis van de Riffijnen, die de wereld verloochent dan wel bestrijdt door zich aan te sluiten bij een militair verbond dat internationaal verboden chemische wapens gebruikt waarvan de vernietigende effecten tot op de dag van vandaag voelbaar zijn, tot aan de inlijving van de Riffijnen bij het Bevrijdingsleger ( l’Armée de Libération). Een dergelijke rijke verzetsgeschiedenis kan duidelijk niet worden verteld zonder het Rif met recht te erkennen als regio op zich.
Deze rechtvaardige erkenning van het Rif zou zich overigens opnieuw manifesteren met de oproer van de jaren 58-59 toen de Riffijnen hun aspiraties bekend maakten voor een bijdrage aan een macht die hun rechten zou erkennen, die ook rekening zou houden met hun offers voor onafhankelijkheid en hun karakteristieke eigenschappen, een strijd die bloedig beslecht werd, opnieuw met verboden militaire vernietigingswapens. Anderzijds vertellen dergelijke gebeurtenissen ons hoezeer de Riffijnen erop gebrand waren hun eigen regio te besturen.
Verder zouden deze gebeurtenissen die het Rif doorleefd heeft een negatieve weerslag hebben op hun politieke toekomst. Dus, naast de uitsluiting die het Rif onderging vanwege het officiële beleid van de Staat, werkten de politieke partijen het Rif tegen door de plaatselijke elite in te schakelen, die het op een zijspoor zette en dientengevolge bleef het Rif in haar officiële politieke bewustzijn en Marokkaans verzetsrijder als bron van anarchie.
Aan de andere kant zat het Rif verstrikt in haar strenge structuur van traditionele productie doordat zij was uitgesloten van alle regionale economische plannen ondanks al haar menselijke, natuurlijke en financiële capaciteiten, en haar geostrategische ligging, terwijl de betaling van de belastingen en de aflossing van de leningen voor rekening van de Riffijnen bleef, welke voorheffingen van de Staat altijd opgedreven werden tot een limiet aan de Atlantische kust.
Aldus moge duidelijk zijn dat de globale situatie van het Rif een behoorlijk negatief effect had op onze maatschappij die zich gedwongen zag in het keurslijf van een monopolie gericht op Arabisch georiënteerd onderwijs, de marginalisatie van de Riffijnse vrouw aan wie een ander voorbeeld voor de vrouw ontleend werd, dat van de elite van de grote steden, van de vergroting van de werkloosheid, welke punten nu juist ten grondslag lagen aan de gebeurtenissen van 1984. Een dergelijke sociale situatie had duidelijk een negatieve invloed op de massale emigratie van de oorspronkelijke bevolking van de streek die geen enkele natuurlijke oorzaak had omdat het werd gesteund door de centrale macht die het deed voorkomen de beroepsbevolking evenzeer te laten emigreren naar het buitenland als de families van onze gemeenschap, terwijl ze een grote groep Arabisch sprekende emigranten verplaatste in onze streek, dit alles bekokstoofd om een ingrijpende verandering teweeg te brengen in de demografische structuur van het Rif, al deze handelingen stonden wel degelijk op het programma van het bewind dat zich sterk maakte om de identiteit van een vastberaden maatschappij te vernietigen. Later, toen de centrale macht zich bewust werd dat verschillende generaties Riffijnen al gedurende een halve eeuw massaal vertrokken richting West-Europa, zette het zich in om de sympathie te winnen van deze laatstgenoemden door een buitenlands beleid dat erop gericht was zich te rechtvaardigen, terwijl deze centrale macht altijd de enige begunstigde is gebleven van de geldstromen van heel deze grote wereld.
Overigens kreeg de Riffijnse elite geen enkele steun van hun land van oorsprong en de meerderheid onder hen zat gevangen in diverse ideologische stromingen of was verbonden aan de Makhzen, waardoor de regio de Riffijnen kon onderwerpen zonder rekening te houden met hun belangen en hun identiteit. Er dient wel gezegd te worden dat het Rif een elitecrisis doormaakte, een zwak punt dat we weer goed moeten maken.
Vervolgens deden de leden van de Amazigh Beweging en de Riffijnse democraten hun intrede, die de nadruk legden op de culturele zaak en de Amazigh identiteit van het Rif door een situatie die beheerst werd door de Arabische instelling van de Staat en haar elites, en die tegelijkertijd het politieke en ontwikkelingsbeleid aan de kaak stelden, ook internationaal, hoewel deze laatstgenoemden nooit eerder onderwerp van belangstelling waren geweest voor de centrale macht die zich inzette om ze te classificeren uit naam van de prioriteiten van de Atlantische kust waaronder het Sahara dossier.
De Amazigh beweging die zo ontstaan is in het Rif trok publiek de aandacht naar het ingrijpende socio-economische en politieke effect veroorzaakt door een jakobijnse Staat die de organisatorische systemen vernietigde van de Riffijnse maatschappij die zeer democratisch ingesteld was zonder enige inmenging van een centrale macht. De Beweging signaleerde eveneens de inbreuk van een administratief regionalisme veroorzaakt door een Staat wiens enige zorg was het beheersen van de grondgebieden zonder de minste bedoeling om deze tot ontwikkeling te brengen en die categorisch ontkende dat de wording van een grondgebied staat of valt met de ontwikkeling van de bewoners. De aardbeving die het Rif onlangs trof en honderden doden vroeg, toonde de marginalisatie van onze provincie toen bleek dat de Staat zelfs niet de moeite nam om een nationale rouwdag af te kondigen en dat de geboden hulp te laat kwam en bovendien lang niet toereikend was.

De territoriale verdeling van het Rif blijft een kritiek punt omdat het absurd blijft het Rif te verbinden aan heterogene regio’s. Deze verdeling, bepaald bij decreet, sluit op deze wijze het recht van de burgers uit om zelf te bepalen bij welke regio zij horen. Vanuit een institutioneel gezichtspunt, ondanks het regionalisatie project waarbij men afkomstig is van een rurale gemeenschap totdat een regio benoemd is, zoals bepaald in een tekst van de grondwet zoals opgesteld in 1992 aldus bepleitend om het kader van het koninklijk decreet van 16/06/1971 te omzeilen en in reactie op de polemiek van de jaren 80 betreffende de regio, geeft deze constitutionele injunctie, vastgelegd in het amendement van 1996, op geen enkele wijze de werkelijkheid weer van de aspiraties van een streek als het Rif, van de organisatie van de streek en van de regionalisatie die onderwerp was van een overleg tussen het paleis en de partijen waarvan de toenadering zeer beperkt en omzichtig bleef. Daarom heeft de Amazigh Beweging, niet alleen in het Rif, maar ook in andere streken haar oproep gedaan tot het federalisme hoewel deze oproep in eerste instantie beïnvloed werd door een fout in de ontvangst en een deregulatie die geheel volgens de orde van de eigendommen was.
Het federalisme als modern grondwettelijk en institutioneel beleidsinstrument voor de verscheidenheid roept opnieuw de vraag op over de territoriale verdeling voor een decentralisatie van de macht en een dubbele structurering van de Staat, die zich dientengevolge gevormd ziet uit de bestanddelen van de federatie en de federale unie en dit duidt op een verwijzing die zeer afwijkt van dat van de Staat en haar elites die een regionalisatie model gebaseerd op administratieve decentralisatie voorstaan, beheerd door de walis aan wie de kracht en de macht wordt toegekend bij koninklijk decreet, de dahir.
Als de federale eis de Amazighe herinnert aan de autonome methodes zoals de gewraakte administratieve regionalisatie, dan is dat inclusief de positieve wijzigingen die in de verschillende landen van de wereld hebben plaatsgevonden. De Amazigh Beweging die op zoek is naar regimes die een verbetering meebrengen voor het beheer van de verscheidenheid van ons land, stond al in een vroeg stadium open voor de ervaring van de autonomie wat zich vertaalt in een groter voordeel van de politieke en culturele deelname van de regio’s en aan de ontwikkelingsevenwicht van de landen.
Als de Marokkaanse Staat en haar elites langdurig vasthouden aan het Franse regionalisatie model, zal de internationale druk betreffende het dossier Sahara hen dwingen om het autonomieproject te presenteren, waarbij het paleis in dit geval een «uitgebreide regionalisatie” oproept, nog altijd ambigue en zonder garantie, en onder het mom van het belang van Sahara, geen rekening houdt met ons democratisch recht op een autonomie in het Rif.

Wanneer het autonome bestuur zeker een zeer geëvolueerd bestuur is betreffende de organisatie en het zakelijk beheer van de partijen en de provincies, en wanneer het internationale recht ook als mogelijkheid erkent dat volkeren zich onafhankelijk kunnen verklaren en hun eigen zaken ter hand kunnen nemen, dan zal dit regime toch beter aanslaan in landen waar de beweging die zich hard maakt voor deze eis actief is en waar centrifugale druk wordt uitgeoefend, hetgeen ons, de Riffijnen van vandaag de dag, de verantwoordelijkheid geef, een zuiver Riffijnse politieke handeling uit te voeren als enig mogelijk redmiddel . Men moet dus signaleren dat de autonomie – en daarmee het federalisme – nog niet voldoende geassimileerd is door de regionale elites en nog geen prioriteit vormt zoals dat in het Rif het geval is.
Het is dus hoog tijd dat we ons wijden aan de eis voor een uitgebreide autonomie voor het Rif en dat we een regionaal debat organiseren tussen de diverse deelnemers van de landen voor een conceptualisering van een autonomie die zich bedient van internationale verwijzingen en die beantwoordt aan de Riffijnse ambities van zelfbestuur gezien de prioriteit van onze streek, uiteraard, en, die als toppunt van onze strategie heeft een federaal Marrakech en een hereniging van een geopolitiek en beschaafd Noord-Afrika waar de Amazighs elkaar onderling helpen middels de instituten en uit hoofde van de aan hen toegekende garanties volgens het nationale en het internationale Burgerlijk Recht.

Dit is een duidelijke zaak, ook omdat deze grondwet voor wijziging van dewelke wij ageren ons Amazighs simpelweg niet erkent, in de wetenschap dat het internationale Burgerlijk Recht slechts de soevereine Staten als onderhandelingspartner erkent. Wij zien ons derhalve veroordeeld tot een bestaan aan de zelfkant van het leven en gedoemd enkel toeschouwer te zijn van de interne, provinciale en wereldwijde wijzigingen waar wij geen enkele zeggenschap in hebben, wijzigingen die onze essentiële belangen ernstig schaden en die onze ambitie saboteren. Daarom moeten wij “Irifyyen” besluiten te vechten voor ons voortbestaan die afhankelijk is van het behoud van onze identiteit, voor de ontwikkeling van onze capaciteiten en voor de vooruitgang van ons sociale, politieke en economische leven, of juist te buigen voor de Marokkaanse Staat en haar elites en te accepteren dat wij onze identiteit verliezen en dat ons bestaan verloochend wordt, en ons dus onderwerpen aan onderontwikkeling, emigratie en verspreiding alsof we een volk zonder land zijn, zonder eigen identiteit, en dat de jakobijnse Staat ons kan neerzetten als “ontwikkelingsmodellen” om ons te verzwakken, en als cultuurmodellen om ons van onze identiteit te beroven en onze provincie integraal te beheersen.
Het bestuur van een uitgebreide autonomie is de onontkoombare oplossing voor de toenemende bewustwording van de Riffijnen van de noodzaak van zelfbestuur; een oplossing die internationaal instemming en sympathie geniet. Het is het enige middel – wij durven er iets onder te verwedden – dat het Rif uit het dal van de economische marginalisatie kan tillen, weg van de culturele assimilatie en de politieke bevoogding die op haar wordt uitgeoefend door een systeem dat sympathiseert met de Jacobijnen en de afhankelijkheid ten opzichte van het panarabisme.
Met het oog op het bovenstaande en hetgeen hieronder volgt :

Overwegende dat het bestuur van een uitgebreide autonomie moet instaan voor de constitutionele en institutionele garantie en immuniteit van de Amazighe taal en de identiteit van onze provincie in brede en integrale zin waar diens grondgebied zich bevindt,
Overwegende de bewegingsruimte die de elites en de maatschappij van onze provincie nodig hebben opdat zij hun eigen ontwikkeling- en vooruitgangsmodel kunnen bouwen,
Overwegende het juridisch argument voor zelfbestuur door de Riffijnen van hun rijkdommen en daartegenover de inmenging van de Staat voor het vergoeden en verstrekken van investeringen in onze provincie voor het langdurig marginaliseren ervan,

Overwegende de aanzienlijke bewegingsruimte die onze provincie moet krijgen opdat zij kan bijdragen aan de buitenlandse zaken conform de actuele wereldwijde voorwaarden voor de autonome besturen en in samenwerking met de Marokkaanse Staat,
Overwegende dat onze provincie politieke en constitutionele instituten toegekend moet krijgen waarmee zij kan profiteren van de benodigde wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht waarmee haar burgers zelf hun zaken kunnen beheren, en kunnen bijdragen aan de uitoefening van de macht op het gebied van hun provinciale grenzen en hun strategische belangen,
Wij, in onze hoedanigheid van een groep belanghebbers in het Rif, roepen op tot een uitgebreide autonomie voor onze regio gebaseerd op het navolgende :

1) Officiële erkenning van de Amazigh talen

2) De uitbreiding van de criteria die dienen voor het vastleggen van de grenzen van het Rif gebaseerd op een uitgebreide dialoog tussen enkel Riffijnen en de Marokkaanse Staat kan geen enkele grensbepaling opleggen voor onze provincie.

3) Het onafhankelijk worden van het Rif moet haar een democratisch regime toekennen met brede bevoegdheden, die zich beroepen op internationale verwijzingen binnen de vereiste grenzen van respect voor de Marokkaanse Staat.

4) De rehabilitatie van het Rif in de hoedanigheid van uitzondering van een transitore etappe conform een duidelijke procedure die de noodzakelijke voorwaarden in acht neemt voor een herstel van de provincie op de verschillende gebieden van ontwikkeling.
5) De verdeling van de inwoners tussen het Rif en het centrale macht op een zodanige wijze dat het appelleert aan de rangorde van sociaal-culturele en historische karaktereigenschappen, de economische situatie van het Rif en het kenmerk van grensprovincie en mediterrane provincie.

6) De vermelding van “Rif en haar kenmerk van grensprovincie” houdt in dat er politieke grenzen zijn met Melila, Ceuta en de eilanden, en met betrekking tot de Spaanse kolonisatie van deze territoria die deel uitmaken van de Riffijnse globale gebieden en de kustgebieden, de betrekkingen van het Rif met deze steden en eilanden zijn onderworpen aan een nette handelingswijze conform de voorschriften betreffende de relaties tussen de autonome grensprovincies met betrekking tot personen- en goederenverkeer en andere zaken.

7) De onafhankelijkheidsverklaring van de wetgevende en uitvoerende macht die onderworpen zullen zijn aan een universeel kiesrecht en beoefend zullen worden binnen de grenzen van hun bevoegdheden.

‎8) De verkiezing van de president van de Riffijnse regering dient te geschieden volgens een meerderheid die hem kiest middels universeel kiesrecht, na welke de president geacht wordt enkel verantwoording af te leggen aan het regionale Riffijnse parlement.

9) De aanstelling van een Riffijns Hooggerechtshof dat de hoogste rechterlijke macht uitoefent in het Rif.

10) Het aanstellen van tribunalen volgens de rechterlijke behoeften van de provincie door de Riffijnse regering.

11) De institutionalisering van een rechtspraak die voortvloeit uit de provincie en de vaststelling door de grondwet van de zaken die onder de bevoegdheden van de nationale rechtbanken zullen ressorteren.

12) De gerechtelijke autoriteiten van de provincie moeten hun juridische bevoegdheden voortvloeiend uit hun jurisdictie respecteren evenals de gerechtelijke instanties van de Marokkaanse Staat en de constitutionele raad.

13) de oprichting van regionale Riffijnse partijen die de respectievelijke belangen van de Riffijnen verdedigen.
14) Het toekennen van het recht aan de Riffijnen om zelf een Riffijnse bank te openen en te beheren.

15) De Riffijnse autoriteiten moeten het beheer van het globale budget van de regio in eigen handen nemen, en hiertoe moet de Riffijnse regering een financieel wetsvoorstel opstellen dat aan het Riffijnse parlement ter goedkeuring moet worden voorgelegd gelijk de benoemde autoriteiten in de regio het fiscale en belastingtechnische beleid voor het Rif op zich moeten nemen.

16) Het creëren van een systeem voor de burgerregistratie en de politie van het Rif.
17) De samenwerking tussen de Riffijnse regering en de Staat met betrekking tot buitenlandse zaken betreffende haar regio.

18) De toevoeging aan de grondwet van het principe van de autonomie van het Rif evenals van alle principes van autonomie dat het constitutionele recht van de Staat moet vastleggen.

19) De institutionalisering van een Riffijnse grondwet waarin de organisatie van de autonomie in het Rif wordt vastgelegd ten opzichte van de grondwet van de Staat.