Het Spaanse Wetboek van Strafrecht maakt het mogelijk om misdrijven gepleegd door verdachten in het buitenland in Spanje aan te klagen en te berechten. De nieuwe Spaanse minister van Justitie Dolores Delgado maakte in juli dit jaar bekend dat de Spaanse regering van plan is de universele jurisdictie opnieuw in te voeren. De universele jurisdictie werd in Spanje tot 2014 gebruik, in dat jaar werd het toepassen van deze wet ingeperkt tot zaken die betrekking hebben op Spanje.
Met het gepland ruime gebruik van de universele jurisdictie kunnen Spaanse rechters een onderzoek starten naar ernstige misdaden gepleegd buiten het Spaanse grondgebied. Het wordt dan mogelijk voor de Spaanse rechters om onder andere Marokkaanse hoge functionarissen die beschuldigd worden van mensenrechtenschendingen en tegen wie in Spanje aangifte is gedaan, ook in Spanje te vervolgen.
De universele jurisdictie biedt de mogelijkheid om aanklachten bij het Nationaal Gerechtshof in Madrid, de Audiencia Nacional in te dienen tegen beschuldigden uit verschillende landen, het uitvaardigen van een internationaal arrestatiebevel tegen verdachten indien onderzoeken aantonen dat de beschuldigingen tegen hen gegrond zijn en vervolgens hen berechten volgens het Spaanse rechtssysteem.
Noureddine Boufarra, ex-politieofficier van de Marokkaanse Gerechtelijke Politie ‘recherche’, maakt op maandag 18 juni 2018 op zijn Facebook-pagina bekend gebruik te willen maken van de Spaanse universele jurisdictie om de koning van Marokko in Spanje aan te klagen.
Moordaanslag in Europa
De 49-jarige Boufarra stelt Mohamed VI verantwoordelijk voor de moordpoging waaraan hij in 2017 in de hoofdstad van Denemarken, Kopenhagen is ontsnapt. Volgens Boufarra hebben vorig jaar vier mannen in Kopenhagen geprobeerd om hem te vermoorden. Drie van hen zouden Marokkaanse agenten zijn van de Marokkaanse geheime dienst DGED Direction Générale d’Etudes et Documentation, en de vierde persoon zou wellicht gaan om een Irakees of Syriër. Zijn zoon die met hem was tijdens deze aanslag leidt nog steeds aan de gevolgen van de moordpoging op zijn vader. Verdere details over deze aanslag kan Boufarra niet bekend maken in verband met het lopend onderzoek. Hij staat nu onder politiebescherming van het land waar hij asiel heeft gekregen.
Boufarra was tot 2012 werkzaam bij de Gerechtelijke Politie in Nador. Hij deed onderzoek naar internationale drugsnetwerken, wapenimport en geldverduistering. Hij en zijn team hebben in totaal 19 kilo aan zware explosieven en 600 ontstekingen voor bombrieven in beslag weten te nemen. De explosieven werden via de Spaanse enclave Melilla in Marokko Nador binnen gesmokkeld en waren volgens hem bedoeld om aanslagen te plegen op een hotel en een winkelcentrum in de stad Nador. De inbeslagname heeft er toe geleid dat een aantal medewerkers van de Marokkaanse geheim dienst werden berispt omdat zij deze explosieven-smokkel niet wisten te ontdekken.
Boufarra heeft uitgebreid verslag gemaakt over deze smokkel-poging, in het verslag noemde hij onder andere namen van betrokkenen en de kentekens van vrachtwagens die voor de smokkel zijn gebruikt. Het verslag heeft hij persoonlijk bij zijn leidinggevenden gedeponeerd, maar is volgens hem niets mee gedaan. Het wapensmokkelnetwerk reikt volgens Boufarra aan tot het koninklijk paleis.
Geldverduistering in de Rif vanuit Rabat
Volgens de ex-politieofficierBoufarra is het Marokkaanse koninklijk paleis betrokken bij de internationale drugshandel via de adviseur van de koning Fouad Ali Himma, het hoofd van de politieke partij PAM Parti Authenticité et Modernité Ilyas el Omari en contacten die zij hebben met leden van de internationale maffia. Boufarra kent deze maffialeden met naam en toenaam, maar wil hun namen liever niet bekend maken, om de Marokkaanse geheime diensten niet de kans te geven hem uit de weg te ruimen en de moord in de schoenen van de maffia te schuiven.
Boufarra stelt het Marokkaanse regime verantwoordelijk voor de geldverduistering in 2003 bij een bank in Nador. Deze geldverduistering begon in 2001, toen ongeveer drie miljard Marokkaanse Dirham verdween van bankrekeningen van Riffijnen uit Europa waaronder, Nederland en België en van drugsbaronnen. Dit zou gaan om rekeningen die bij het filiaal van de Wafa Bank in Nador zijn afgesloten. Boufarra was destijds in deze zaak die zes jaar heeft geduurd belast met het onderzoek, tijdens het onderzoek deed Boufarra verrassende ontdekkingen. Hij kreeg informatie in handen die hij niet mocht weten, informatie over de relatie tussen de geldverduistering en personen binnen het koninklijk paleis. Voor deze zaak werd de bankdirecteur van Nador en zijn adjunct vervolgd. Boufarra informeerde de procureur van de koning Abdelmoumen Boutnach ervan dat de daadwerkelijke verdachten bij de centrale directie van de bank in de hoofdstad Rabat werken. Hierdoor kwam Boufarra in de doodzone terecht.
Politieofficier in de val gelokt
Boufarra werd getipt over een grote operatie drugssmokkel vanuit Bouarg, regio Nador, richting Spanje. Bij nader onderzoek bleek de tip te kloppen. Vervolgens werd er een politieoperatie gepland en een team samengesteld om de drugssmokkelaars op heterdaad te betrappen en te arresteren. Er was onder andere afgesproken om een arrestatieteam dichtbij de smokkelplaats stand-by te houden en de weg te versperren bij de staart van de politieactie.
Op de bewuste dag ging ex-politieofficier Boufarra samen met vier collega’s de smokkelplaats van dichtbij observeren. De drugsmokkel was op dat moment gaande. Boufarra belde zoals afgesproken zijn leidinggevende Driss Rougui, de regiochef van de Gerechtelijk Politie in Nador op om de politieactie in gang te zetten. De telefoon van Driss Rougui stond uit, Boufarra heeft zijn leidinggevende meerdere keren geprobeerd te bellen maar kreeg hem niet te pakken en kon daardoor geen politieversterking krijgen. Boufarra zag op een gegeven moment de drugssmokkelaars op hem en zijn team afkomen en realiseerde zich toen dat hij in de val is gelopen. Hij gaf zijn collega’s de opdracht om de locatie onmiddellijk te verlaten en vluchtte direct zelf ook weg.
Hoofdcommissaris Abdellah Bellahfid
Volgens Boufarra heeft zijn chef, Driss Rougui, hem op deze dag bewust in de steek gelaten zodat de drugssmokkelaars hem uit de weg konden ruimen. Driss Rougui heeft hier niet alleen gehandeld maar samen met hoofdcommissaris Abdellah Bellahfid van de algemene veiligheidsdienst DGSN Direction Générale de la Sureté Nationalein Oujda, hoofdcommissaris Mohamed Alaoui van de binnenlandse geheime dienst DGST Direction Générale de la Surveillance du Territoire in Oujda en Mohamed Zah Eddine regiochef van de binnenlandse geheime dienst DGST Direction Générale de la Surveillance du Territoire in Oujda. Volgens Boufarra hebben deze hoge bestuurders van de veiligheidsdiensten opdracht gekregen uit het koninklijk paleis om hem voorgoed te laten verdwijnen.
Moordaanslag op een minderjarige in Marokko
Daaropvolgend werd Boufarra bedreigd door een drugsbaron door wraak te nemen op zijn zoon. In 2012 werd daadwerkelijk een aanslag gepleegd op zijn minderjarige zoon in de stad Oujda. De jongen raakte aan zijn hoofd gewond: een snee van 7 centimeter lang, 3 breed en 4 diep.
Kort daarna werd Boufarra ook bij zijn werk ontslagen met als reden ongeoorloofd verlof, Boufarra werd niet doorverwezen naar de tuchtraad. Hij vocht zijn ontslag aan bij de rechtbank van Oujda en die hem in het gelijk stelde. Zijn werkgever de DGSN, de algemene veiligheidsdienst, ging tegen de uitspraak in door in hoger beroep te gaan. De veiligheidsdienst heeft volgens Boufarra de officiële documenten vervalst, waardoor het vonnis van de rechtbank in Oujda werd vernietigd en de ex-politieofficier eind 2012 werd ontslagen.
Naar eigen zeggen werd Boufarra door Marokkaanse autoriteiten ontvoerd en mishandeld op het geheime detentiecentrum van de geheime dienst DGST Direction Générale de la Surveillance du Territoire in Temara. Gedurende 23 dagen beleefde hij de zwaarste dagen van zijn leven, Boufarra werd onderworpen aan structurele martelingen als elektrische schokken op zijn hoofd; waterboarding; naakt gefilmd; dreiging met verkrachting; het stoppen van plastic en houten stokken in zijn anus; ophangen en onder dwang laten drinken van water gemixt met afwasmiddel en chloor; uit de slaap gehouden enzovoort. Deze ontvoering vond vijf dagen voor zijn verlof plaats, want in het geval dat hij erover had gepraat zou hij vermoord worden en zou er vermeld worden dat hij naar het buitenland op vakantie was gegaan.
In het jaar 2013 vlucht Boufarra naar Europa waar hij asiel heeft aangevraagd en waar hij tot vandaag nog woont.
Hoge functionarissen aanklagen
Boufarra geeft aan dat hij over genoeg bewijzen beschikt om naast aangifte tegen de koning van Marokko Mohamed VI ook aangifte te doen tegen:
Fouad Ali El Himma raadsman van de koning, Mohamed Mounir El Majidi privésecretaris van de koning, Abdellatif Hammouchi directeur van de algemene veiligheidsdienst DGSN Direction Générale de la Sureté Nationale en de geheime dienst DGST Direction Générale de la Surveillance du Territoire, Mohamed Yassine Mansouri directeur van de geheime dienst DGED Direction Générale d’Etudes et Documentation, Mohammed Dkhissi van het directoraat van Gerechtelijke Politie en hoofd van Interpol Bureau in Marokko, Ilyas El Omari President van de regio Tanger-Tetouan-Al Hoceima en secretaris-generaal van de politieke partij PAM Parti Authenticité et Modernité, Mohamed Zah Eddine regiochef van de binnenlandse geheime dienst DGST Direction Générale de la Surveillance du Territoire in Oujda, Mohamed Alaoui hoofdcommissaris van de binnenlandse geheime dienst DGST Direction Générale de la Surveillance du Territoire en Abdellah Bellahfid hoofdcommissaris van de algemene veiligheidsdienst DGSN Direction Générale de la Sureté Nationale in Oujda.
Boufarra zal ook aangifte doen tegen de drie personen die hem zelf persoonlijk hebben gemarteld.
De koning van Marokko
De kans dat de directeur van de Marokkaanse geheime dienst DGED Direction Générale d’Etudes et Documentation zelfstandig het besluit kan nemen om een persoon in het buitenland om te laten brengen is heel klein. Zulke zaken horen binnen de Nationale Hoge Veiligheidsraad van Marokko te worden besproken en het groene licht voor overgaan tot actie vereiste wel de toestemming van de Nationale Hoge Veiligheidsraad. In artikel 54 van de Marokkaanse grondwet is de oprichting van de Nationale Hoge Veiligheidsraad in 2011 vastgesteld en beschreven als een adviesorgaan voor de binnenlandse en buitenlandse strategieën van Marokko die belast is met crisismanagement en toezicht op de uitvoering van een goede veiligheidspolitiek. De koning van Marokko Mohamed VI is voorzitter van deze raad.
Adra Ghedu