In Al Hoceima en de Rif vervolgt de volksbeweging zijn parcours en de regering is nu aan zet. Het Riffijnse volk spreekt zich al 7 maanden uit tegen marginalisatie, intimidatie, manipulatie, discriminatie en sociale ongelijkheid.




Marokkanen, uit andere steden en regio’s, zijn solidaire en ondersteunen de manifestaties. Andere daarentegen, spuien hun gal en zijn tegen de beweging. Waarom reageert dit deel op deze manier en wat beweegt hen daartoe?
Kamal Znidar, een Marokkaanse schrijver, geeft ons een deel van het antwoord.

Achter deze leugenachtige propaganda van deze anti-beweging groep schuilt een mix van jaloezie en nijd en voornamelijk het vrijwillig beschermen en behouden van de imago en reputatie.

Bij het zien van een volk dat de straat opgaat voor zijn waardigheid, voelt men zich inferieur. Ze worden geconfronteerd met een spiegel die op een pijnlijke manier hun eigenbeeld blootstelt, in het bijzonder hun lafheid en onderdanigheid.

Het idee dat de wereld deze lafheid te zien krijgt, ontbloot verborgen wonden en bezorgdheid, die deze groep frustreert. Dit doet hen lijden en zorgt voor een gevoel van malaise en psychische problemen.

De persoon die tegen de volksbeweging is, tracht de lafheid EN het weerhouden dat gelijkdenkenden hun gemoedstoestand ontdekken, te verdoezelen. Zij doen dit door het zwartmaken van de imago van de volksbeweging en activisten. Tevens geeft het aan dat de beweging een product is van onafhankelijkheidsbewegingen. Enkel om hun eigen gevoel te onderdrukken en hun reputatie in stand te houden.

Zij hemelen de staat op en roepen ‘Marokko is het mooiste land ter wereld’ of ‘we hebben een goede regering die alles doet voor de vooruitgang van het land en het geluk van de Marokkanen’. Daarentegen zijn de activisten in de Rif verraders, separatisten en schooiers.

Bij sommigen zit de frustratie zo diep dat zij vragen de autoriteiten om een einde te maken aan de volksbewegingen en hardhandig in te grijpen. Andere vragen om de in hechtenisneming van Nasser Zefzafi en zijn kameraden. Erger nog zijn degenen die oproepen tot het onthoofden van Nasser & co.

Dit is inderdaad schokkend. Maar de emoties die deze groep voelt, als zij de Riffijnen ziet manifesteren, kunnen voor kennisgeving aangenomen worden. In zijn meest extreme vorm creert zij een diep gevoel van frustratie, driften die van destructieve of zelfs dodelijke aard kunnen zijn. Vooral als het gaat om ongecontroleerde driften en blinde woede.