Wat betreft de beweringen van de gevangenisadministratie in hun laatste verklaring over de hongerstaking, weigering van het doktersbezoek en het consumeren van het aangeboden voedsel zegt Rabie Alablak het volgende in een telefoongesprek met zijn broer
“Er staat namelijk een beveiligingscamera opgesteld aan de cel waarin ik vastgehouden wordt, en daag de administratie uit om te bewijzen dat ik bezoek heb gehad van een arts, terwijl het bij wet verplicht wordt aan het gevangeniswezen om periodiek de gedetineerden aan een medische controle te onderwerpen. Dit onder normale omstandigheden, in het geval van een hongerstaking moet de gezondheid van de betrokkene nauwer opgevolgd worden en is het medisch onderzoek dringender.
Dit gebeurde echter niet tot op donderdag 17/10/2019, de arts bezocht mij om mij te herinneren aan een afspraak met de oogarts. Ik vertelde hem dat het niet belangrijk is gezien mijn huidige situatie.Groot was mijn verbazing toen de dokter opeens langskwam… op een zondag! Mijn verbazing duurde niet lang aangezien ik ook bezoek kreeg van een delegatie van de Nationale raad vanuit Rabat. Bij deze delegatie zat ook en arts bij. Hij was geschokt door mijn situatie en drong erop aan om mij te verplaatsen naar een ziekenhuis buiten de gevangenisinstelling, vooral omdat mijn lege maag geen medicijnen meer kan verdragen.”
Vervolgens herhaalde Rabie: “ ik daag hen uit om met bewijzen te komen van een doktersbezoek voor deze donderdag, dat ik gebruik heb gemaakt van het aangeboden voedsel. De camera geïnstalleerd voor de cel zal het uitwijzen, en ik ben bereidt hiervoor te stoppen met mijn hongerstaking en een langere gevangenisstraf te ondergaan.
Als ze hieraan niet tegemoetkomen dan zullen de dagen de waarheid wel uitwijzen. De waarheid zal de ernst van mijn hongerstaking bewijzen. Ik ben niet het soort persoon dat zich zorgen maakt over het comfort van zijn moeder, zijn familie en zijn sympathisanten door zijn toevlucht te nemen tot leugens.”
Het telefoongesprek eindigde met volgende woorden:
“Ik zal snel naar de Rif terugkeren.”