Door Adra Ghedu

Dichter en protestzanger Lounès Matoub is midden in de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog geboren. Op 24 januari 1956 zag hij het levenslicht in Taourirt Moussa, een dorp in Kabylië in het noorden van Algerije. Op 9 jarige leeftijd maakte hij zijn eerste ‘gitaar’ met behulp van een leeg blik. Op school werd hij als Amazigh geconfronteerd met het gearabiseerde Algerijnse onderwijs en verliet de school tijdens de middelbare school.

In 1975 werd hij opgeroepen voor de dienstplicht in het Algerijnse leger. Na de schermutselingen tussen Algerije en Marokko in Amgala, (een oase in de Westelijke Sahara), besefte Lounès Matoub dat hij Imazighen (Marokkanen) aan het bestrijden was. Dat was voor hem de reden om het leger te verlaten en de echte tegenstander te bestrijden, namelijk de Algerijnse dictatuur.

Hij zette zich in voor een Algerije voor iedereen en voor een democratische land met verschillende culturen waar de godsdienst en staat gescheiden zijn. De Amazigh zaak was het speerpunt in zijn strijd. Matoub was de pilaar van de Berbers Culturele Beweging (Mouvement Culturel Berbère MCB). Zijn muziek en krachtige songteksten die hij zelf schreef, waren zijn wapens. Matoub ging nooit naar een muziekschool en heeft ook geen muziekles gehad. Hij ontwikkelde zijn talent door het luisteren naar andere muzikanten en door zelf te oefenen. Zijn eerste album getiteld A Yizem anda tellid ? (Oh leeuw, waar ben je?), verscheen in 1978 in Frankrijk waarnaar hij in dat jaar emigreerde.

Zijn repertoire bestaat uit 36 albums met verschillende onderwerpen: de Amazigh zaak, democratische vrijheden, extremisme, liefde, ballingschap, historie, vrede, mensenrechten, eindigheid en de problemen in het leven. Hij was een kind van zijn tijd. Behalve in zijn eigen land gaf hij ook concerten in Frankrijk waar een grote Amazigh gemeenschap woont.

Door zijn scherpe tong en openlijke kritiek op het Algerijnse regime werd Matoub door de Algerijnse media genegeerd, maar desondanks werd hij bekend en populair bij het volk. Daardoor werd hij een ongewenst persoon van het Algerijnse regime.

Bij een demonstratie in 1988 in Kabylië werd hij door een gendarme met een aanvalsgeweer (Kalasjnikov) neergeschoten en kreeg 5 kogels in zijn lichaam. Matoub raakte zwaar gewond en moest 2 jaar lang revalideren. Hij werd door zijn dijbeen geschoten en daarom werd zijn been 5 cm korter gemaakt. Dit werd zijn handicap voor het leven. Hij vertelt over zijn lange herstelperiode in het album L’Ironie du sort (De ironie van het lot) dat in 1989 uitkwam.

Algerije werd de laatste decennia van de vorige eeuw geteisterd door gewapende en bloedige strijd tussen de regering en militante (islamistische) groeperingen. Veel Algerijnen zijn uit hun land gevlucht voor het geweld. Kunstenaars werden doelwit van moordaanslagen. In 1993 werd de Algerijnse dichter en journalist Tahar Djaout vermoord en in 1994 werd de Rai-zanger Cheb Hasni vermoord. In 1995 verklaarde Lounès Matoub aan de Franse pers in Parijs dat hij terug zal gaan naar zijn geboorteland en licht zijn besluit toe: ,,Ik sterf liever voor mijn idealen dan dat ik dood ga door de uitputting of ouderdom in mijn bed!”. Matoub keerde terug naar Algerije ondanks dat hij bewust was van het feit dat hij op ieder moment slachtoffer van een moordaanslag kon zijn.

Op 25 september 1994 werd hij ontvoerd door een gewapende groep. Toen de ontvoering van Lounès Matoub bekend werd in Kabylië vond er een grootschalige demonstratie plaats om zijn vrijlating te eisen. Hij werd na 15 dagen gevangenschap vrijgelaten. Zijn bevrijding, op 10 oktober 1994, heeft een explosie van vreugde in heel Kabylië veroorzaakt.
In hetzelfde jaar kreeg hij van de Franse mensenrechtenorganisatie Fondation Danielle-Mitterrand — France Libertés de prijs Prix de la Mémoire toegereikt.
Ook publiceerde hij in 1994 zijn autobiografisch boek Le Rebelle.

Een jaar later liep Lounès Matoub in Italië mee in een mars tegen de doodstraf. In dat jaar kreeg hij de prijs voor de vrijheid van meningsuiting van de Canadese journalisten organisatie SCJI.

In het jaar 1997 ontmoet hij Nadia, de vrouw met wie hij later zal trouwen. Het echtpaar Matoub kreeg geen kinderen.

Op 25 juni 1998 ging Matoub met zijn vrouw Nadia en twee schoonzussen uit eten in een restaurant in Tizi-Ouazou in Kabylië. Op de terugweg naar huis werd zijn auto bij een scherpe bocht 150 meter van het dorp Thala Bounane in een hinderlaag gelokt. Gewapende mannen aan beide kanten van de weg openden het vuur op zijn auto. Lounès Matoub werd door twee kogels dodelijk geraakt, zijn vrouw raakte gewond maar overleefde de aanslag.

Lounès Matoub is 42 jaar oud geworden. Het staat niet vast wie achter deze moord zit, aangenomen wordt dat dit het werk is van de islamistische gewapende groep GIA (Groupe Islamique Armé). Er wordt ook gesuggereerd dat dit het werk is van de Algerijnse geheim-diensten. Beide partijen hadden belang bij zijn dood.

De auto waarin Lounès Matoub is doodgeschoten staat in zijn huis dat tot een museum is omgebouwd. Zijn muziek wordt nog steeds in de buurlanden van Algerije, Marokko en Libië beluisterd. Ook in Nederland is Lounès Matoub populair bij de Amazigh-activisten. Hij staat symbool voor het verzet, de vrijheid en de onafhankelijkheid.

Amazigh Informatie Centrum