‘Statistieken zijn cijfers die interpretatie, nuancering en contextualisering genoodzaken om begrepen te kunnen worden’, schrijft Fouad Gandoul.
Het is altijd opletten geblazen wanneer een politicus, ongeacht de ideologische stroming, statistieken debiteert om een situatie te schetsen die voordelig is voor (een deel van) zijn achterban. Statistieken zijn cijfers die interpretatie, nuancering en contextualisering genoodzaken om begrepen te kunnen worden.
'Belgische Marokkanen in de criminaliteitscijfers: de statistieken vertellen niet alles'
Toen N-VA-voorzitter en burgemeester van Antwerpen Bart De Wever stelde dat burgers van Marokkaanse origine vaker in de criminaliteitscijfers opduiken vergeleken met Aziaten deed hij niets meer dan de statistieken weer te geven. Dat is inderdaad wat de cijfers, indien je ze niet contextualiseert en nuanceert, weergeven. De deductie dat omdat 80% van de Marokkanen in België Berber zijn ook de meerderheid van de Marokkaanse criminelen Berber moeten zijn steunt louter op intuïtie en niet op cijfers aangezien er geen (sub)etnische onderverdeling in de statistieken bestaat.
Onvolledig cijfermateriaal
De Wever volgt de lijn van onderzoekster Marion Van San die in haar studie ‘Criminaliteit en criminalisering: allochtone jongeren in België’ (2001) suggereerde dat Marokkaanse jongeren tussen 14 en 24 jaar meer criminele feiten pleegden dan hun Turkse leeftijdsgenoten. De stelling dat Marokkaanse jongeren criminogener gedrag vertonen dan Turkse jongeren vloeit bewust of onbewust als een evidentie uit die stelling.
Wat De Wever al te graag negeert is de terechte en massale kritiek die op dat onderzoek is verschenen omdat de onderzochte gegevens selectief en onvolledig waren (enkel de centrale databank van de toenmalige Rijkswacht werd onderzocht).
'De problematiek van etnische profilering is een plaag die nog te weinig academische nieuwsgierigheid geniet'
Daarenboven registreert de politie meer dan bewezen criminaliteit. Er werd trouwens geen rekening gehouden met het optreden van de politie zelf. De problematiek van etnische profilering is een plaag die nog te weinig academische nieuwsgierigheid geniet. Ten slotte werd de etnisch-culturele achtergrond vaak tot de nationaliteit gereduceerd. Dat het onderzoek van Van San en de politieke recuperatie door De Wever geen steek houdt bewijzen tal van criminologische onderzoeken in binnen- en buitenland.
Zo blijkt, onder meer, uit de studie ‘Verstedelijking, sociale uitsluiting van jongeren en straatcriminaliteit’ (FDWTC: 2000) dat niet de afkomst maar de maatschappelijke kwetsbaarheid aan de basis van delinquent gedrag zou liggen. De variabele afkomst blijft volgens Johan Ackaert (Gekleurde steden: 2009) ondergeschikt aan de sociaaleconomische status en loopbaanfactoren. Hij levert geen extra meerwaarde op voor de verklaring van delinquentie. De afkomst is wel een element dat de kwetsbaarheid ten aanzien van andere factoren kan doen toenemen.
Oververtegenwoordiging van Marokkaanse mannen
Er is onmiskenbaar een overtegenwoordiging van Marokkaanse mannen in de statistieken. Uitvoerig en systematisch wordt die oververtegenwoordiging door tal van onderzoeken gelinkt aan het socio-economisch profiel van de delinquenten. Een recent onderzoek van Walter de Pauw (Justitie onder invloed, 2009: VUB), gebaseerd op statistieken van de correctionele rechtbank in Brussel, legt de vinger op de wonde. De oververtegenwoordiging is beperkt tot het mannelijk geslacht wat wijst op socialiseringsverschillen tussen Marokkaanse meisjes en jongens. Marginaliteit gaat volgens de auteur hand in hand met het gerechtelijk profiel.
Uit de geanalyseerde cijfers blijkt dat de instroom van Marokkanen op de correctionele rechtbank in Brussel verviervoudigt op enkele jaren tijd (van 8% in 1976 tot 29% in 1981). Die curve volgt dezelfde stijgende lijn als die van de (landelijke) curve van de werkloosheid. Dat de naturalisatie geen effect heeft op dat aandeel blijkt uit het feit dat de genaturaliseerde Marokkanen of Belgen geboren uit Marokkaanse ouders de ‘oorspronkelijke’ Marokkanen gewoon vervangen. Terecht wijst De Pauw dat een dramatischere illustratie van een structureel probleem nauwelijks te verzinnen is. Uit de cijfers blijkt eveneens dat de recidive bij Marokkaanse beklaagden veel hoger ligt dan bij de Belgen (50% vs. 32%).
'Tal van auteurs waarschuwen voor onvoorzichtige en veralgemenende interpretaties van criminaliteitsstatistieken'
De Pauw stelt vast dat er sprake is van een sterke socio-pathogene situatie is waarbij problemen cumuleren over generaties en waardoor zou gelden dat wie de pech heeft er gemakkelijk in te geraken er moeilijk uit geraakt. Ook hier waarschuwt de onderzoeker dat je altijd voorzichtig moet zijn met cijfers omdat ze een selectie zijn van de beschikbare gegevens waardoor je systematisch een uitvergroting krijgt van een deel van de demografische realiteit. De oververtegenwoordiging tegen de achtergrond van de sociopathogene situatie mag niet verwonderen.
Volgens De Pauw wijst internationaal en nationaal onderzoek aan dat afwijkend sociaal gedrag en finaal de criminaliteit van minderheidsgroepen een functie is van de uitzichtloze situatie waarin ze verkeren. Tal van auteurs waarschuwen voor onvoorzichtige en veralgemenende interpretaties van criminaliteitsstatistieken. Het zou de voorzitter van de grootste partij sieren om zich niet te laten verleiden tot rudimentaire recuperaties van al bij al halfslachtige onderzoeksresultaten die zeker niet de consensus vormen in het desbetreffende vakgebied.
Angstbeeld in contrast met de realiteit
Finaal komt het (alweer) neer op een maatschappelijk vraagstuk waar het antwoord niet ligt in de criminalisering van een bevolkingsgroep noch in het voeden van een angstbeeld dat in schril contrast staat met de wetenschappelijke literatuur ter zake. De Pauw stelt terecht dat minderheden door de meerderheid vanuit een specifiek referentiekader worden gedefinieerd en als exogeen fenomeen worden uitgesloten. Het vreemde komt meer als bedreiging over voor de gesloten persoonlijkheid en/of maatschappij dan voor de open persoonlijkheid en/of maatschappij.
De maatschappijvisie van De Wever lijkt daar een bevestiging van te zijn. Het sluit uit in plaats van te verbinden en het ent zich op een etnische-culturele invulling van burgerschap. Het gevolg is dat je een maatschappij bestendigt waarin de sociale segregatie de etnische stratificatie in de maatschappij versterkt. Dat die etnische stratificatie ook tastbaar is op de arbeidsmarkt en in het onderwijs zou De Wever moeten verontrusten omdat het de voornaamste verklarende variabele is van deviant gedrag.
Ondergang van Rome
In het antieke Rome was het mogelijk voor een Noord-Afrikaan (Septimius Severus, 193-211 AD) om keizer te worden van het imperium. Diversiteit was een meerwaarde en versterkte het imperium! De ondergang van Rome kwam op gang door sektarisch geweld, een beklemmend identiteitsgevoel en uitsluitingsmechanismen jegens minderheden (in het bijzonder de Germaanse barbaren).
Als de toekomst vervat zit in het de lessen uit het verleden dan is de grote vraag welke toekomst Bart De Wever ziet voor Vlaanderen. De harde realiteit van de demografie krijgt finaal het laatste woord, zoals dat in het verleden altijd het geval is geweest.