© Nationale Zorggids

Autochtone kinderen slikken hun ADHD-medicatie trouwer dan kinderen van Turkse of Marokkaanse komaf. Dit blijkt uit onderzoek van Altrecht GGZ. De kans dat Turkse en Marokkaanse kinderen stoppen met het slikken van de medicatie is ook significant hoger. Dit meldt Vakblad Vroeg.

79 procent van de autochtone Nederlandse kinderen slikt de gegeven ADHD-medicatie. Onder Turkse en Marokkaanse kinderen is dit percentage lager; 58 procent van de Turkse kinderen en 68 procent van de Marokkaanse kinderen slikken de pillen. Na drie jaar is 73 procent van de autochtone kinderen nog therapietrouw. Onder Turkse kinderen is dit percentage 54 procent. Dit concludeert onderzoeker Else van de Ban van Altrecht GGZ na cohortonderzoek onder 817 ADHD-patiënten jonger dan 19 jaar.

Volgens het onderzoek starten autochtone en Turkse kinderen vaak voor een officiële diagnose al met het slikken van ADHD-medicatie. De onderzoekers stellen dat er mogelijk een verschil is in de toegang tot zorg of dat de verwijzingspatronen anders zijn. De meeste kinderen worden rond hun tiende levensjaar gediagnosticeerd met ADHD. In de onderzoeksgroep zaten meer jongens dan meisjes.

Volgens de onderzoekers zijn de uitkomsten reden tot zorg. Het risico op nadelige uitkomsten in het latere leven is onder allochtone kinderen volgens hen namelijk groter dan voor autochtone kinderen.