‘Wij’ Marokkaanse vrouwen moeten al zo veel, schrijft Raja Felgata. Netjes trouwen, maagd blijven tot aan een huwelijk, de ouders een plezant gevoel geven tot aan de dood inclusief een halal begrafenis, de autochtone Nederlander laten zien en horen dat we vooral geïntegreerd, nee geassimileerd zijn. Been there, done it.

Nora Kasmi besluit om de Marokkaanse cultuur onder een vergrootglas te leggen en de Marokkaanse vrouw uit te dagen door haar op te dragen zich uit een [‘Marokkaanse sociale wurggreep te wrikken’]url:http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3261071/2012/05/25/Marokkaanse-vrouw-wrik-je-los-uit-de-beklemmende-sociale-wurggreep.dhtml . Oh nee, hier gaan we weer. ‘Wij’ Marokkaanse vrouwen, hebben vaak genoeg thema’s binnen de gemeenschap aangekaart en besproken, maar verandering gaat niet over 1 nacht ijs. Mensen verwachten snel grote aardverschuivingen, terwijl onze ouders net bezig zijn met herstellen van onze vrijgevochtenheid, emancipatiestrijd, grote mond, eigen wil en dat allemaal binnen de kaders van onze religie, culturele normen en waarden en die sociale wurggreep waar mevrouw Kasmi het over heeft. Ik snap Nora wel.

Maar wie wordt tegenwoordig niet gewurgd? Demissionair minister-president Rutte kan je alles vertellen over een wurggreep, katholieken die de trauma’s van een piemelpriester nog proberen te verwerken zijn ook aan het stikken en veel (ik heb geen cijfers) donkere mensen voelen zich ook nog steeds gekaapt door 5 december  (per definitie een gevoelige maand voor een Surinaamse gemeenschap). Of  een Tofik Dibi die door zijn eigen partij wordt gewurgd waar hij bij staat. En waar ligt de nadruk? Op  een individueel geval, waarbij de focus wederom ligt op het verstikkende, onderdrukte sociale gemeenschapsgoed van de Marokkanen in ons land. Zelfs niet-Marokkanen die ik ken zijn het zat. Ik wil Nora’s verhaal niet bagatelliseren, het is haar strijd en ik respecteer dat. Maar projecties van haar persoonlijke verhaal mogen niet als norm worden gesteld voor ‘de Marokkaanse gemeenschap’.

Om het heel plat te zeggen: ik word hier moe van. ‘Wij’ Marokkaanse vrouwen moeten al zo veel. Netjes trouwen, maagd blijven tot aan een huwelijk, de ouders een plezant gevoel geven tot aan de dood inclusief een halal begrafenis, de autochtone Nederlander laten zien en horen dat we vooral geïntegreerd, nee geassimileerd zijn. Dat we met een rollende rrrr spreken, ons niet meer laten uithuwelijken en onze eigen keuzes maken. Al die verschillende werelden. Heeft iemand weleens stilgestaan hoe sterk diezelfde Marokkaanse vrouw is waar iedereen maar een mening over heeft? Hoezeer ze moet schipperen tussen al die verschillende werelden, elke vrouw met een eigen verhaal? Net zoals die van Nora Kasmi, persoonlijk, met vallen en opstaan, bloed zweet en tranen.

Inderdaad, de Marokkaanse gemeenschap is niet altijd even makkelijk en het is aan ons, 2e en 3e generatie Marokkaanse Nederlanders om verandering te brengen daar waar mensen zoals Nora Kasmi en velen met haar, tegen strijden. Natuurlijk zullen er nog altijd thema’s zijn die de gemeenschap van binnenuit zelf bespreekbaar moet maken, maar ‘we’  kaarten het aan en we lullen als Brugman vanuit de  gemeenschap om niet het verwijt te krijgen, niets te doen. Kan men ons wat tijd geven? Alsof de vrouw in Nederland iets te zeggen had voor 1917. Het blad Opzij was en is toch nog steeds nodig? In welke wurggreep zit die vrouw? Iemand?

Als Marokkaans-Nederlandse vrouw geboren en getogen in Amsterdam, vind ik dat wij Marokkaanse vrouwen veel verder zijn dan deze discussie. We doen mee in deze samenleving waarin we collectief niet weten waar we staan op politiek en maatschappelijk vlak en proberen onze identiteit te bewaken te midden van links en rechts meningenland die De Marokkaanse vrouw proberen te definiëren. Krijgt zij tijd om adem te halen? Tijd om na te denken over wie zij is in de molen van bonte meningen en interpretaties over identiteit en religie?

Waarom bemoeit iedereen zich met ‘ons’ ? Waarom is het zo belangrijk om die Marokkaanse vrouw in dat ene hokje te plaatsen, waar ze niet altijd hoort, maar wel volgens de norm behoort te zijn? Welke norm is dat? Kan iemand mij dat uitleggen? Kan iemand mij vertellen, wie. Ik. ben? Aangezien we met z’n allen toch bezig zijn om elkaar te vertellen wie de ander is?

Als journalist ontmoet ik genoeg vrouwen: studerende, hard lerende en werkende jonge vrouwen die continue uit moeten leggen waarom ze wel of geen hoofddoek dragen. Waarom ze wel of niet getrouwd zijn, waarom ze wel of geen maagd zijn, waarom ze zo goed Nederlands spreken, zo zonder accent. ‘Wat knap’. Het is al vermoeiend als je dit zo leest, toch?

De Marokkaanse vrouw heeft klappen gehad, ja.  Maar niet altijd van haar vreselijke echtgenoot. Haar omgeving maakt het haar ook niet makkelijk –  en ik zeg dit zonder te vervallen in slachtoffergedrag. Ik weet uit eigen persoonlijke ervaring dat vrijheid van meningsuiting in Nederland niet absoluut is. Ik ben door diezelfde Marokkaanse vrouwen die het hardst roepen genaaid te worden in het publieke domein, zelf publiekelijk aan de schandpaal genageld om een mening. Dus JA. Er is een wurggreep, maar niet per definitie door ons ouderlijk huis of door partners. Bij vrouwen onderling is er ook een slag te slaan. Laten we het hebben over hoe men met elkaar omgaat in het publieke domein en hoe Marokkaanse vrouwen worden neergezet door derden en door elkaar. We hebben te hard gevochten om gereduceerd te worden tot gewurgd en getergd lijdend voorwerp.

Ik wil die sterke vrouwen niet opnoemen, jullie weten zelf!  We hebben geen (Marokkaanse) mannen nodig om Nederland te vertellen wie wij zijn en wat we doen. Laten wij dat vooral zelf doen. Laten wij – ‘De Marokkaanse vrouw’- voor die verandering zorgen waar men zo hard om schreeuwt. Niet over praten, maar gewoon doen. Samen. Zonder krabbenmand taferelen, zonder bitchfights of frame-acties waarbij je iemand kapot belastert omdat iemands mening je niet zint. We leven tenslotte in een democratie, niet in het absolutisme.

En áls we dan toch willen praten, laten wij het dan hebben over de dikke dossiers met keiharde cijfers over schizofrenie bij 1e en 2e generatie Marokkaanse mannen. Ik zie dagelijks Marokkaanse jongens in Amsterdam-West die gillend over straat lopen omdat ze stemmen horen. Laten we het hebben over de criminaliteitscijfers die zouden dalen, als wij deze groep jongens in kaart zouden brengen. En daarmee een hardnekkig psychisch probleem bespreekbaar maken, zodat de zorg, politie en justitie klaar staan als er een tsunami van schizofrene Marokkaanse jongens op ze afkomt over een paar jaar. Laten wij het dáár over hebben, in plaats van de ‘verstikkende sociale controle’ waar de Marokkaanse gemeenschap zelf al jaren keihard mee bezig is. Been there, done it.

Ik – en samen met mij een hoop andere Marokkaanse vrouwen – zijn het zat om door die ander gedefinieerd te worden. Kappen Nou!!

Raja Felgata is journaliste en bedenker van de 101 Kleurrijke Vrouwenlijst