Afgelopen week zat ik op de bank naar een Champions League wedstrijd te kijken tussen Ajax en Dortmund. De aanvallen in Gaza waren in volle gang en ik kon wel wat afleiding gebruiken. Ajax verloor desalniettemin met 1-4. Mijn voorliefde voor de Amsterdammers dateert uit 1995 toen Ajax wat mij betreft de stad Amsterdam in talent en kleur representeerde. Dat was voor mij een tijd waarin Kluivert schitterde en Blind het team op sleeptouw naam.
In het Ajax van nu speelt er ook een Blind. Daley Blind. De zoon van. Ik heb me afgevraagd hoe het kan dat dit Ajax het gepresteerd heeft om een speler van dit kaliber op te stellen. Ik zal geen flauwe grapjes over zijn achternaam maken, maar ik sluit niet uit dat de trainer blind op hem vertrouwt. En toch blijf ik het me afvragen. Is het talent? Doorzettingsvermogen? Of de connecties van zijn vader? Of een combinatie van die elementen?
Tegelijkertijd vroeg ik me af hoe het kan dat bij dit topteam uit Amsterdam geen Marokkaanse voetballers spelen. Wat mij betreft zijn voetballers met een Marokkaanse achtergrond de Nederlandse Brazilianen. Weergaloze techniek, frivool en enorm behendig. En Amsterdam barst ervan.
We kennen de verhalen inmiddels wel. Marokkaanse jongeren zouden lastige jongens zijn, moeilijk in de omgang, grote mond en geen discipline. En er zijn weliswaar sporadisch wat eendagsvliegen voorbij gekomen, maar die zijn net zo snel weer uit beeld verdwenen. El Hamdaoui, Amrabat en Aissati. Allemaal namen die met veel bombarie het grote Ajax moesten verlaten.
Ook ik heb voor even mogen proeven van voetballen op profniveau. Ik speelde een blauwe maandag in de beloften van Go Ahead Eagles en kreeg een contract aangeboden van een Turkse bekerhouder. Ik heb uiteindelijk gekozen voor mijn studie en ben nu docent. Dankbaar beroep, maar indien er een tijdmachine zou bestaan, dan had ik waarschijnlijk een andere keuze gemaakt. Maar ik had die luxe tenminste. Al mijn broers waren afgestudeerd, dus de kans dat ik nutteloos de straten van Ulft onveilig zou maken was: nihil. Voor veel van die jongens uit Amsterdam geldt dat niet.
De grootste voetballers die de Nederlandse voetbalvelden hebben betreden, waren dwarse, eigenzinnige en soms onhandelbare voetballers. Cruijff, Romario, Ronaldo: beter hebben we ze niet gehad. Er werd veel in ze geïnvesteerd, er was een lange adem voor nodig, maar ze tilden het niveau daarentegen revolutionair omhoog.
Ik ben ervan overtuigd dat er onder de Marokkaanse voetballers een speler van hetzelfde formaat rondloopt, of sterker nog: rondliep. En het lijkt hier weliswaar ‘slechts’ over voetbal te gaan, maar ik zie deze trend ook in rest van de maatschappij. In bedrijven met een ondervertegenwoordiging van allochtonen in de top, maar ook op de universiteiten waar de hoge schooluitval van hoogopgeleide Marokkaanse jongeren inmiddels geen verrassing meer is.
Het is een verhaal over jongens die opgeven, maar vooral ook over mensen die veel te snel opgegeven worden.