Ik denk al dagen na over de vraag hoe het toch komt dat juist jongeren in Noord Afrika in staat zijn gebleken om een revolutie te ontketenen die alle voorgaande doet verbleken. Ik heb het antwoord nog niet gevonden, maar moest opeens denken aan een gesprek dat ruim twee jaar geleden in mijn auto werd gevoerd tijdens een reis van Den Haag naar Brussel Airport.
Ik was die dag gelegenheidschauffeur voor enkele hooggeëerde gasten uit Marokko. Onderweg vertelden de heren honderduit over hun herinneringen aan Oum Kaltoum en haar vermaarde liederen. Ik luisterde zo aandachtig als maar mogelijk was. Het meezingen lieten we wijselijk achterwege. Ergens ter hoogte van Moerdijk zegt de een hooggeëerde gast tegen de ander; een hoogleraar tegen een mensenrechtenactivist: Ik snap niet hoe een arm land als Marokko een vliegveld als dat van Sale in bedrijf kan laten terwijl er gemiddeld maar één vlucht per dag is.
Zegt de mensenrechtenactivist: Die ene vlucht is een excuus om het open te houden want de echte functie van het vliegveld is om als vluchtweg te dienen in het geval de machthebbers halsoverkop moeten vluchten en het hoofdvliegveld van Rabat op dat moment om wat voor reden dan ook niet geschikt is om te vluchten. Daarom ligt het vliegveld ook zo dicht bij de hoofdstad Rabat.
Een lange stilte viel totdat Oum Kaltoum weer uitkomst bood en de stilte doorbrak. Maar toen wilde ik weten hoe het dan zit met al die Marokkaanse ministers die een Frans paspoort erop na houden. Dat kun je toch niet louter verklaren uit het feit dat die personen geboren zijn op het moment dat Marokko nog Frans grondgebied was. Zei ik stellig.
Nu bleef het nog langer stil. In de auto zaten verder ook een activist en een voormalig topmilitair. Ik richtte mijn blik op de snelweg en wachtte af wie van de heren mijn vraag ging beantwoorden. Nu was het de activist die de stilte doorbrak. Volgens hem is het probleem van de twee paspoorten nog funester omdat het blijk geeft van onvermogen in optima forma. Het zijn bestuurders die eigenlijk zelf niet eens weten waar ze heen willen en om het landsbestuur aan hen over te laten, is toch godgeklaag. Geen wonder dat het land geen enkele stap zet. Benadrukte hij ietwat geagiteerd, gevolgd door een indrukwekkende ovatie. Niet voor hem maar voor Oum Kaltoum, al had zijn betoog ook een ovatie verdiend. Ik elk geval viel het moment heel mooi samen.
Bent u niet wat te streng in uw oordeel? Ik bedoel, je kan het huidige Marokko toch niet vergelijken met tien of twintig jaar geleden en je kan haar al helemaal niet vergelijken met andere Islamitische, Arabische en Afrikaanse landen. Wierp ik tegen.
Wedden dat jij nooit in een van die andere Arabische, Islamitische of Afrikaanse landen bent geweest. Reageerde de professor lachend. Dat was ook zo, dus een weddenschap had voor mij weinig zin. Ja, ik verlang weleens naar Zanzibar, maar dat doe ik met mijn ogen dicht, dus dat telt niet.
Onze voormalig topmilitair ging zich nu ook met de discussie bemoeien. Hij zei: Kijk, het is een fundamentele denkfout om dingen met elkaar te vergelijken die volstrekt niets met elkaar te maken hebben. Ik zal een voorbeeld noemen: Mensen die de Franse en de Spaanse bezetting hadden meegemaakt, vonden Mohamed V ook geweldig, zoals mensen die Hassan II hebben meegemaakt, nu Mohamed VI geweldig vinden. Maar per saldo is Marokko na ruim vijftig jaar onafhankelijkheid nog steeds geen democratie. Per saldo zijn de grote problemen waar de eerste regering na de onafhankelijkheid mee werd geconfronteerd, nog steeds niet opgelost. Terwijl hij zijn verhaal vervolgde, deed ik m’n best om de afslag naar Luchthaven Zaventhem niet te missen.
Op de terugweg naar huis begon Oum Kaltoum van voor af aan. Ik zong nu keihard mee: ya Fouadi, la tasal ayna lhawa. Kana sarhan min khayalin fa hawa. Fesqini wa shrab, ala atlaliha, talama dam’o rawa…. Het zal wel aan mij liggen, maar het had echt het gevoel dat zij zong over het gesprek dat we vlak daarvoor in mijn auto voerden. Daarom zong ik mee, steeds luider, nu met tranen op m’n wangen.
Afgelopen weken moest ik regelmatig terugdenken aan die mooie reis en de zin en de onzin van het vergelijken van regimes. Het staat voor mij vast als een paal boven water dat jongeren ook geen boodschap hebben aan deze vergelijkingen. Zij willen geen regimevergelijking, maar een regime change!