Gevangenschap in Marokko in een voor dat doel gebouwde bunker heeft memoires opgeleverd die een eerbetoon zijn voor de menselijke standvastigheid en verbeeldingskracht.

In juli 1971 pleegden militaire leiders een coup tegen de Marokkaanse koning Hassan II, die en luxe tuinfeest gaf in zijn zomerpaleis in Skhirat. Waarop een bloedbad volgde.  Aziz BineBine was op dat moment een officier in opleiding. Hem was verteld net als de meeste van zijn kameraden dat hij deel zou nemen aan een militaire oefening. Pas toen de chaotische en snel verijdelde coup zich voltrok, realiseerde de jonge officier dat hij misleid was. Hij vluchtte zonder een kogel te hebben afgeschoten.

BineBine behoorde tot een belangrijke Marokkaanse familie. Zijn vader was één van de naaste vertrouwelingen van de koning maar dit had geen invloed op zijn lot.

Na een schijnproces werd BineBine tot 10 jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Maar het ergste moest nog komen. Na een tweede mislukte coup ( Hassan was niet bij iedereen geliefd) werd hij en zijn mede militaire gevangenen overgebracht van een relatief rustige burgergevangenis naar een plaats die officieel niet bestond en voor 18 jaar lang niet zou bestaan, tot het moment dat zij eindelijk in het daglicht traden.

Tazmamart was een doelbewust gebouwde bunker gelegen in het Atlas gebergte, bloedheet in de zomer, ijskoud in de winter, overbevolkt en het hele jaar door als de hel. De rantsoenen waren mager, de kleding Spartaans en er waren open riolen. De oefeningen bestonden uit ‘het diagonaal van het leven’ – ‘vier stappen de ene kant op en vier stappen de andere’ een halve draai naar de linkerkant en afwisselend naar rechts om niet duizelig te worden’. De gevangenen werden er regelmatig aan herinnerd dat zij alleen dood de gevangenis zouden verlaten.

Alleen onder internationale druk erkende Marokko het bestaan van de gevangenis waarop het ook werd gesloten. Van de 58 man die men na de coup daar naar toe had gestuurd, was meer dan de helft overleden.

Tazmamart was een plek van wanhoop – maar ook een bron voor verhalen.

Verschillende memoires en documentaires kwamen voort uit deze verschrikkingen evenals de roman, This Blinding Absence of Light (2001) door Tahar Ben Jelloun, waarschijnlijk de beroemdste in leven zijnde schrijver van Marokko.

Het boek is gebaseerd op een drie uur durend interview met BineBine, die hij de naam Salim gaf. BineBine schreef een open brief waarin hij de inhoud van het boek verwierp omdat volgens zijn zeggen hij gedwongen was het verhaal over te dragen. De romanschrijver reageerde daarop met de mededeling dat BineBine’s broer hem verzocht had het verhaal te schrijven.

This Blinding Absence of Light is een briljant verhaal – helder, menselijk, bovennatuurlijk en wat ook de waarheid met betrekking de bron is, men kan het belang, dat het verhaal de Engels talige wereld bereikte niet ontkennen.

Nu heeft BineBine de kans gekregen hetzelfde te doen met de publicatie van eigen hand vertaald door Lulu Norman. ( het is eerst in 2002 verscheen in het Frans) Wat opvalt – hoewel dat wellicht niet zou moeten- is hoe zeer het verhaal van Tazmamart overeenkomt met dat van This Blinding Absence of Light.

Dit niet alleen omdat de bronnen overeenkomen maar omdat BineBine zelf een getalenteerde schrijver is, die wellicht Ben Jelloun meer dan alleen ruw materiaal gaf. Beiden geven rekenschap van buitengewone levendigheid en de botsing tussen de fysieke aftakeling en de psychologische transcendentie die voortkomt uit dit meedogenloze regiem. Beide schrijvers verdienen hun plaats in een traditie van gevangenisliteratuur naast die van Dostoevsky, Koestler, Solzhenitsyn and Genet.

Men kan een spel spelen met de waarneming –  voor elke dag een parallel: de beschrijving van de kleine cel als een graf, van het zetmeel dat men krijgt als voedsel en het vuil als drinkwater, of de morele schade door een schokkende en woeste strijd tussen hem en zijn medegevangenen. Het wordt allemaal duidelijk, als je BineBine’s memoires leest, hoe Ben Jelloun, Salim als een verhalen vertellende en fluitende “jailbird” neerzet, wiens verbale uitstapjes zijn kameraden hielp hun materiële omstandigheden voor even te ontvluchten.

BineBine’s rol als entertainer in Konings bunker komt opvallend overeen met de rol van zijn vader aan het hof van de koning.

BineBine is (volgens zijn eigen, karakteristieke en fabuleuze beschrijving) ‘een koopman in dromen, een meester van de fantasie’. Hij vermaakt de andere gevangenen met zijn verhalen en vertellingen naar aanleiding van romans, zijn cursussen in filosofie en literatuur.

Door deze verbeeldingskracht- gekoppeld aan een religieus geloof en klaarblijkelijk een formidabel geheugen bleef hij geestelijk gezond.

Hij had het gevoel dat hij drie straffen onderging: één opgelegd door mensen( ‘hij gaf toe dat hij schuldig was, omdat hij naïef was’); één opgelegd door de hemel( die hij zonder voorbehoud accepteert) een één door zichzelf ( ‘Ik was verantwoordelijk voor mijn eigen lot’)

Als het verhaal vordert zien we dat diegene die tekeer trekken en zich verzetten het eerst hoop verliezen en sterven.

Het slachtoffer dat in dit boek ten tonele wordt gevoerd is wellicht nog overtuigender dan die van Ben Jelloun, hij vertoont geen woede naar zijn vader die hem publiekelijk verstootte na de coup.

Hoewel BineBine het niet vermeldt, komt zijn rol als erudiete entertainer in de bunker van de koning heel erg overeen met de rol die zijn vader speelt aan het hof van de koning.

Het wordt duidelijk hoe BineBine ‘de ster van het gevangenis blok’ wordt, net als zijn gave om verhalen te vertellen en zijn gevoel voor ethiek en een goed oog voor absurditeit.

Het voedsel mag afschuwelijk zijn maar het uitvloeisel daarvan en van zijn constant rommelende maag is de warmte die hij kan oogsten van zijn winderigheid: geen scheet gaat verloren. Toen hem een ui werd onthouden om het pus uit een ontstoken duim te trekken, urineerde hij daarop: ‘Ik was totaal zelfvoorzienend, geworden”.

”Toen wij een naald uit een stukje metaal hadden gevormd, (dit kostte … maanden van geduldig werken’), ‘gingen wij van het stenen tijdperk naar het Bronze’

Misschien is het grootste verschil tussen de twee boeken, BineBine’s focus op zijn mede gevangenen.

Men voelt dat zijn getuigenis deels is geschreven om deze ‘groep wijze jonge mannen’, te eren. Zijn bijdrage krijgt daardoor op politiek niveau een functie die voorbijgaat aan die van de fictieve versie. Op literair niveau verloopt de verhaallijn ietwat moeizaam, omdat BineBine plichtsgetrouw van cel naar cel beweegt.

Deze verschillen vormen een voedzame bodem voor de discussies over de verschillende voorwaarden die gesteld kunnen worden aan fictie en memoires. . Maar Tazmamart is veel meer dan een vitaal document. Het is een krachtige hulde aan menselijk uithoudingsvermogen en verbeeldingskracht- en perfecte literatuur voor ‘geïsoleerde”tijden.