Door: Asis Aynan
Er was eens een stilteruimte op de HvA, die voornamelijk door moslims werd gebruikt. De ruimte werd gesloten, omdat het schoolbestuur het niet als zijn taak zag religieuzen in hun geloofsbehoeftes te voorzien.
Tweede Kamerlid Ahmed Marcouch twitterde dat hij het een armzalige actie vond van de school. Volgens schrijver Abdelkader Benali bewees het bestuur hiermee geen antwoord te hebben op het multiculturele drama.
Tijdens een debat over de ruimte in april vertelden enkele moslimstudenten zich nu minder thuis te voelen op de hogeschool. Ik luisterde naar hun innemende en emotionele woorden. De klaagzang over het verlies begreep ik. Niet de moslim, maar de migrant in hen was degene die protesteerde. Ook ik onderging in eerste instantie een oergevoel van verlies. Het zijn de schaarse en onwennige momenten dat oude wortels afsterven en nieuwe hun weg zoeken in de onbekende grond. Maar ik realiseerde mij vooral dat dit een belangrijke kentering met positieve gevolgen betekende.
Of ik nu wel of niet geloof; het gaat het bestuur, collega’s of mijn studenten geen donder aan. Ik ga naar mijn werk om te werken. En door de sluiting van de gebedsruimte voel ik mij meer welkom dan ooit op de hogeschool. Er wordt eindelijk geen rekening gehouden met mijn geestesleven. Ik word niet van hogerhand in een hok geduwd. Iets waar ik als migrantenkind mijn hele leven mee wordt geconfronteerd.
Het is jammer dat het piepkleine groepje streng praktiserende religieuzen niet inziet dat de sluiting van de gebedsruimte hen eindelijk gelijkwaardig maakt. Ze hoeven niet anders behandeld te worden.
Overigens leeft bij mij sterk het idee dat de gebedsruimte in het verleden is toegekend, omdat het schoolbestuur de migrant zielig vond. Door deze keuze heeft het bestuur afscheid genomen van misplaatste bevoogding.
Het sluiten van de stilteruimte is een juist en rijkelijk antwoord op het ‘multiculturele drama’. Een godsgeschenk.