De regerende Alawieten-dynastie in Marokko heeft tijdens de internationale conventie van Algeciras (Spanje) in 1906 ingestemd met de bezetting van Marokko door Frankrijk en Spanje. De Marokkanen waren tegen deze kolonisatie en voerden een zware en langdurige verzetsstrijd waaraan de bezetters een mooie naam hebben gegeven: het protectoraat.
Marokko onder bezetting
De periode tussen 1912 en 1933 wordt gezien als de hevigste van de vorige eeuw in de verzetsstrijd tegen het Europees kolonialisme in Marokko. Het laatste verzet werd gevoerd door de stam Ait Atta, in het Atlasgebied. Deze stam werd in 1933 door het Franse leger, gesteund door de soldaten van de Marokkaanse sultan, verslagen.
Ondanks de overmacht van het Spaanse en Franse leger in wapens en mankracht, heeft het ze meer dan twintig jaar gekost om heel Marokko te bezetten. Deze afschuwelijke oorlog heeft een beschaafde naam gekregen die de lading niet dekt: de pacificatie.
In de Rif ondervond het Spaanse bezettingsleger hevig verzet dat werd geleid door Mohamed Amezian, die vocht tot aan zijn dood in 1912. Daarna werd het verzet minder sterk en minder georganiseerd tot 1921. In dat jaar hebben de Riffijnen belangrijke veldslagen gewonnen zoals de slag om Anoual, Dhar Oubaran en Ighriben. Dat resulteerde in 1923 in de oprichting van de Rif Republiek: ‘de Unie van de Riffijnse Stammen’ onder leiding van Mohamed ibn Abdelkrim Al Khattabi (1882–1963).
Opstand en chemische wapens in de Rif
De Fransen en Spanjaarden hebben deze prille Staat gebombardeerd met gifgas en maakten zo in 1926 een einde aan de Rif Republiek, maar niet aan het ideaal van de Riffijnen om vrij en onafhankelijk te zijn.
Nadat de bezetters het landbestuur aan de Alawieten-monarchie hadden overgedragen en de oprichting van het huidige Marokko in 1956 een feit werd, protesteerden de Riffijnen tegen discriminatie en marginalisatie door de Marokkaanse staat. In 1958 werden de Riffijnen door de koning van Marokko Mohamed V van opruiing beschuldigd. Zijn leger gebruikte onder ander napalmbommen om de volksprotesten neer te slaan. Het aantal doden in de Rif als gevolg van het bloedig neerslaan van de volksprotesten in 1958/59 is tot op heden onbekend. Ooggetuigen spreken van wrede bloedbaden, verkrachtingen en plunderingen.
Na de strafexpeditie in de Rif van 1958 en 1959 werd het Marokkaanse leger in Casablanca ingezet om volksdemonstraties neer te slaan. Op 23 maart 1965, vier jaar na de dood van Mohamed V en Hassan II zijn vader had opgevolgd, werden volksprotesten in Casablanca door het leger bloedig neergeslagen. Hierbij vielen meer dan duizend doden.
Twee maanden na deze protesten, op 7 juni 1965 stuurde Hassan II de regering naar huis, stelde het parlement op non-actief, schortte de grondwet op en riep de noodtoestand uit, waardoor alle macht in zijn handen kwam te liggen. In 1966 voerde hij de dienstplicht in. De noodtoestand duurde 5 jaar, tot 1970.
Corrupte entourage van de koning
In 1970 reisde generaal Mohamed Medbouh, hoofd van de koninklijke militaire huishouding, naar de Verenigde Staten om het staatsbezoek van Hassan II aan de VS voor te bereiden. Een Amerikaanse senator besprak de corruptie in de Marokkaanse regering en koninklijke kringen met generaal Medbouh. Het ging om de zogenoemde Pan Am affaire, waarbij zes Marokkaanse ministers werden beschuldigd van corruptie: Mohamed Imani, Yahia Chefchaouni, Abdelkrim Lazrak, Mamoun Tahiri, Mohamed Jaidi en Abdelhamid Karim. (1) De generaal heeft deze kwestie bij koning Hassan II aangekaart, maar de vorst heeft geen concrete actie ondernomen.
Op zaterdag 10 juli 1971 vierde koning Hassan II zijn 42ste verjaardag. Voor deze gelegenheid gaf de monarch een receptie in zijn zomerresidentie in Skhirat nabij Rabat aan de kust van de Atlantische Oceaan. Voor deze receptie waren alleen mannen uitgenodigd.
Deze koninklijke residentie is geen traditioneel paleis. Het bestaat onder meer uit bungalows, paviljoenen, villa’s en woningen voor de koning en zijn gevolg. Deze residentie huisvest ook een golfbaan van 18 holes. Het gehele complex staat op een terrein met een lengte van ongeveer drie kilometer.
Voor deze receptie waren meer dan duizend gasten uitgenodigd onder andere de voltallige regering, bijna de gehele generale staf, alle bevelhebbers van de eenheden die op een staatsgreep zouden moeten reageren. Dat maakte dit feestelijk evenement een ideale gelegenheid voor een staatsgreep, de hele familie van de koning was binnen handbereik.
Op 300 kilometer van Skhirat, in het Atlas-gebied staat de militaire school voor onderofficieren van Ahermoumou, die ongeveer 1400 kadetten en officieren telt. Aan het hoofd van deze school staat de 33-jarige luitenant-kolonel Mhamed Ababou, de jongste officier met de rang van kolonel in het Marokkaanse leger.
1400 soldaten zetten koers naar het paleis van de koning
Op vrijdag 9 juli 1971 circuleerde het nieuws onder de kadetten van Ahermoumou dat zij een tweedaagse oefeningen zullen houden in Sidi Slimane, ongeveer honderd kilometer van Rabat.
Zaterdag 10 juli omstreeks 03:00 uur vertrok uit Ahermoumou een militaire colonne van 60 legertrucks met aan boord 1400 officieren, onderofficieren en kadetten van de Ahermoumou school en acht ton aan munitie. Zij waren verdeeld in 25 commando-eenheden van 15 tot 40 man, iedere commando-eenheid stond onder bevel van een officier en een speciale commandobrigade, bestaande uit vijfentwintig met zorg gekozen onderofficieren, die de coördinatie van de operatie verzorgden.
Rond 10:00 uur stopte het konvooi bij Bouknadel in het Maâmora woud voor een rustpauze. Bij deze stilstaande militaire colonne hebben Mhamed Ababou, zijn broer Mohamed en andere officieren zich aangesloten. De commandant van de Ahermoumou school verzamelde zijn officieren om zich heen en gaf ze de volgende opdracht:
belegeren van twee gebouwen in Skhirat, die door rebellen zouden zijn bezet, alle ingangen moesten afgesloten worden, buitenlanders moesten eruit gehaald worden en in vrachtwagens worden gezet, niemand mocht ontsnappen en er moest geschoten worden op iedereen die probeerde te vluchten. De kolonel legde uit dat het konvooi in twee groepen zal worden verdeeld: de eerste groep onder zijn bevel en die het complex in Skhirat vanuit het zuiden zal binnenvallen. De tweede groep onder bevel van zijn oudere broer, luitenant-kolonel Mohamed Ababou, zal het complex vanuit het noorden binnendringen. Mhamed Ababou vertelde verder dat het doel van deze operatie was de koning te bevrijden uit handen van subversieve elementen en verraders en dat er meer militaire eenheden onderweg waren om deel te nemen aan deze operatie.
De colonne reed omstreeks half twee ‘s middags het centrum van Rabat binnen. Op deze warme en drukke dag keken de mensen verbaasd naar de lange rij van militaire vrachtwagens vol soldaten met geladen machinegeweren die de hoofdstad van Marokko langzaam binnenreden. Bij aankomst in Skhirat rond 14:00 uur splitste het konvooi zich in twee groepen, iedere groep drong binnen via de eerder afgesproken ingang van de koninklijke residentie in Skhirat.
Bestorming van het koninklijk paleis
De bewaking van de koninklijke residentie van Skhirat bestond uit de leden van de koninklijke garde, parachutisten, gendarmerie en leden van de geheime dienst. De kadetten van Ahermoumou kwamen zonder veel tegenstand het zomer-paleis van Hassan II binnen. De twee eenheden van CMI, Compagnies Mobiles d’Intervention de Mobiele Eenheden, die later te hulp schoten aan de belegerden in het paleis van Skhirat, werden door de Ahermoumou kadetten snel uitgeschakeld.
De meer dan duizend kadetten van Ahermoumou waren niet ouder dan 20 jaar. De meesten kwamen uit arme gezinnen uit Atlas en de Rif. Zij zijn goed getraind maar hadden geen gevechtservaring. Eenmaal binnen het verblijf van de koning werden zij verrast door het luxe leven van de koning en zijn entourage: verfijnd eten, kaviaar, garnalen, alcoholische dranken binnen het paleis van de leider der gelovigen zoals dat in de Marokkaanse grondwet staat.
Bij een ingang werd de weg voor kolonel Mhamed Ababou versperd door de bewakers van het paleis. Een luitenant kwam Ababou vertellen dat hij niet verder mocht. Ababou waarschuwde hem uit de weg te gaan anders zou hij hem neerschieten, de luitenant schoot eerst de kolonel neer, de kogel bleef in het lijf van de kolonel zitten tussen zijn schouder en zijn hart, waarna de kolonel met meer nauwkeurigheid van dichtbij de luitenant ter plaatse dood schoot. Mhamed Ababou is de eerste gewonde van de coup van Skhirat, de wond van de kolonel Mhamed Ababou zou een grote invloed hebben op het verloop van de staatsgreep, als gevolg van zijn verwonding liep hij te schuimbekken (2). Vervolgens schoten de kadetten op de vluchtende gasten, zoals hun commandant had opgedragen.
Na de eerste vuurstoten werd de koning, die aan het lunchen was, meegenomen naar de troonzaal en vervolgens naar een onbekende plaats. Er werd gezegd dat hij samen met een aantal vertrouwelingen zich in de toiletten heeft schuil gehouden. Een andere versie is dat de koning zich schuilhield in een grote vuilniscontainer.
Een van de genodigden die gewoontegetrouw met een dik pak bankbiljetten naar de kadetten zwaaide, werd zwaar toegetakeld. ‘Daar zijn we niet voor gekomen!’ brulden de kadetten van Ahermoumou.
De dood van de generaal Medbouh
Nadat het paleis van Skhirat onder controle was van de soldaten van de gewonde kolonel Mhamed Ababou, begon de zoektocht naar het staatshoofd: koning Hassan II. Plotseling verscheen generaal Mohamed Medbouh op het toneel en kwam verhaal halen bij kolonel Ababou. Hij sprak hem erop aan dat het de afspraak was om het paleis te omsingelen zonder te schieten. De kolonel vroeg aan de generaal of hij zijn deel van de missie uitgevoerd had, namelijk de koning neutraliseren. Het antwoord van de generaal overtuigde de kolonel niet en hij zag dat de metgezel van Medbouh, dokter Benaïch, een privé-arts van de koning, een kleine machinegeweer bij zich had. Ababou gaf een sein aan zijn soldaten en de 44-jarige generaal werd direct gedood.
Medbouh is een Arabisch woord dat ‘afgeslacht’ betekent. De familie van de generaal kreeg deze benaming doordat de keel van de vader van de generaal werd doorgesneden omdat hij het Riffijnse verzet onder leiding van Abdelkrim verraden heeft bij de Franse bezetter. De generaal heeft in 1963 een complot tegen Hassan II waarvan hij ook deel uitmaakte op het laatste moment verraden. Hij werd daarna gelijk gepromoveerd. Kolonel Ababou kende de geschiedenis van zijn streekgenoot Medbouh.
De kolonel had iemand in zijn positie nodig om zijn troepenmacht vrij van Ahermoumou naar Skhirat te laten bewegen, door een gebied van drie militaire districten. Ook had Ababou de generaal nodig om het leger in de greep te houden. Medbouh bekleedde eerder de functie van commandant van de Koninklijke Garde en minister van Post en Telecommunicatie. Hij was getrouwd met de dochter van een hoge legerofficier, maarschalk Mohammed ben Mizzian ben Kassem, (1897–1975). De generaal diende in het Franse leger en had nauwe contacten met de CIA. (3)
Na de zoektocht van kolonel Mhamed Ababou naar Hassan II in het paleis van Skhirat, sprak hij met zijn oudere broer Mohamed af dat hij samen met een deel van de kadetten achter zal blijven in Skhirat en dat Mhamed met het andere deel van de kadetten naar Rabat zou gaan om de coup voort te zetten. Tegen 16:00 uur liet Ababou het grootste deel van zijn kadetten in de trucks stappen en richting de hoofdstad Rabat rijden.
Bezetting van regeringsgebouwen in Rabat
Het doel van Ababou in Rabat was het bezetten van de hoofdgebouwen van onder ander de Marokkaanse Radio en TV, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Generale Staf. Deze instellingen werden allemaal door de kadetten van Ahermoumou bezet zonder veel tegenstand. Mhamed Ababou maakte een fatale fout, hij liet ongeveer honderd kadetten het paleis van Skhirat omsingelen. Dat is niet voldoende voor zo’n groot gebied.
Na het veroveren van het radio- en tv station in Rabat werden radio-berichten uitgezonden dat het leger de macht had gegrepen en dat Marokko van nu af aan een republiek was. Het eerste communiqué luidde: ,,De koning is dood, leve de republiek’’. In de loop van de middag en de avond kwamen er steeds weer nieuwe communiqués zoals: ,,Het leger is tot revolutie overgegaan voor het welzijn van het Marokkaanse volk. Het koninklijke regime is gevallen. Wij zullen de verraders niet meer de eer van dit volk laten vertrappen. Het leger heeft de macht in handen genomen en alle prefecturen en provincies van het land onder zijn bevel gezet. Deze proclamatie gaat uit van het volksleger en de raad van het revolutieleger’’.
Een andere proclamatie luidde: ,,De nationale strijdkrachten hebben na de vernietiging van het feodale stelsel de macht overgenomen uit naam van het volk. Marokkanen, weest waakzaam, luister niet naar de antirevolutionaire en tegen het volk gerichte orders’’. Tussen deze proclamaties door werd militaire marsmuziek uitgezonden.
Een onderofficier in Skhirat hoorde deze radioberichten en vertelde het door aan Mohamed Ababou, waarna de kolonel besloot om naar Rabat te gaan.
De coupplegers hebben ook het hoofdpostkantoor van Rabat ingenomen. Hierna ging kolonel Mhamed Ababou naar het militair ziekenhuis Marie Feuillet van Rabat waar de kolonel-arts Moulay de kogel onverdoofd uit zijn schouder heeft verwijderd. (4)
Later op de dag sloot kolonel Mohamed Ababou zich aan bij zijn broer Mhamed die zich in het gebouw van de Generale Staf van Rabat bevond.
Het paleis van Skhirat werd teruggewonnen door parachutisten en toen begon de tegenaanval onder leiding van generaal Oufkir tegen de rebellen. Er werden onder andere tanks ingezet.
De dood van de kolonel Ababou
Bij de ingang van het gebouw van de Generale Staf in Rabat, waar de meeste coupplegers zich bevonden, verscheen aan het hoofd van twee Snelle Interventie Eenheden generaal Bachir Bouhali, majoor van de generale staf van het leger.
Generaal Bouhali liep naar de hoofdingang van het gebouw, kolonel Mhamed Ababou kwam te voorschijn, de generaal vroeg aan de kolonel om zich over te geven en zijn soldaten op te dragen hun wapens neer te leggen. De kolonel weigerde en vroeg de generaal om een gesprek, dat weigerde de generaal. Daarop gaf Ababou opdracht aan zijn mannen om generaal Bouhali neer te schieten. Er ontstond een vuurgevecht, er werd van beiden kanten geschoten. De generaal was op slag dood. Kolonel Ababou raakte deze keer ernstiger gewond en stierf ter plaatse en daarmee kwam een eind aan de staatsgreep.
Luitenant-kolonel Mhamed Ababou (1938–1971). Geboren in Boured, Izennayen in de Rif. Studeerde op het Collège berbère d’Azrou (tegenwoordig Lycée Tarik Ibn Ziad). Sinds 1968 commandant van de Militaire School van onderofficieren Ahermoumou. Hij haalde zijn diploma voor bevelvoering aan de Franse school voor Generale Staf. Ababou was een van de belangrijke kaders van het Marokkaanse leger en een van de strategen van de grote legeroefeningen. Een van zijn officieren beschrijft hem: ,,Hij maakte zijn mannen onderschikt aan zijn macht, hij werd tegelijkertijd gevreesd en geliefd door iedereen en ook gerespecteerd door iedereen inclusief zijn superieuren”. Hij laat 4 kinderen achter. Toen hij op 10 juli 1971 overleed in Rabat werd er een tapijt over zijn lichaam gerold. Het is niet bekend wat met zijn stoffelijk overschot is gebeurd. Er is geen graf van hem bekend.
De 59-jarige generaal Bachir Bouhali diende in het Franse leger waar hij mee heeft gedaan aan het bloedbad van Marokkaanse demonstranten in Oued Zem (Midden-Marokko) op 20 augustus 1955 tijdens de Franse bezetting.
Er zijn meer dan honderd doden en gewonden gevallen: ministers, legerofficieren, artsen van de koning, de Belgische ambassadeur in Marokko Marcel Dupret. Het Marokkaanse leger verloor vijf generaals tijdens de coup van Skhirat: Gharbaoui commandant van de tankdivisie, N’michi, commandant van de luchtmacht, Abdelhai hoofd van militair district Meknès, Medbouh, hoofd van de koninklijke militaire huishouding en Bouhali, majoor van de generale staf van het leger. Onder de gewonden bevond zich de jongere broer van de koning Hassan II, prins Abdellah ben Mohammed Alaoui (1935–1983).
Getuigen meldden dat de koningsgezinde troepen op de kadetten van Ahermoumou hadden geschoten terwijl zij zich over hadden gegeven en hun wapens hadden neergelegd. Kolonel Mohamed Ababou werd op woensdag 14 juli 1971 nabij Achaoun (Chefchaouen) opgepakt.
Het proces van de militairen van Ahermoumou
De gevangengenomen officieren, onderofficieren en kadetten van Ahermoumou werden door het militair gerechtshof van Kenitra berecht. Begin februari 1972 had de openbare aanklager bij het gerechtshof van Kenitra gevangenisstraffen variërend van een jaar tot de doodstraf tegen officieren, onderofficieren en de kadetten van Ahermoumou geëist. Ze werden allemaal naar de militaire gevangenis van Kenitra gebracht, waar zij tot begin september van dat jaar gevangen zaten. Daarna werden ze overgebracht naar de centrale gevangenis van Kenitra.
De kadetten van Ahermoumou werden door het militair gerechtshof van Kenitra vrijgesproken en werden allemaal uit het legerkorps ontslagen. Eind februari 1972 werden 74 officieren en onderofficieren door het militair gerechtshof van Kenitra veroordeeld tot straffen variërend van één jaar tot levenslang. Kolonel Mohamed Ababou kreeg 20 jaar celstraf voor zijn aandeel in de staatsgreep tegen de koning van Marokko.
Luitenant-kolonel Mohamed Ababou (1934), vier jaar ouder dan zijn broer Mhamed, oorspronkelijk uit Tamjount, Boured in de Rif, studeerde aan de Franse officiersschool Dar el Beida in Meknes. Hij was een oprechte en integere persoon, eigenschappen die voor problemen zorgden met zijn superieuren. Hij diende in het Marokkaanse leger tijdens de VN-missie UNOC, vredesoperatie in de Democratische Republiek Congo van 1960 tot juni 1964. Daar zag hij een Marokkaanse legerofficier zijn onderschikte een klap geven, waar hij de officier op heeft aangesproken. Hij heeft diverse burger en militaire functies vervuld. In 1971 was hij instructeur bij de Hoge Militaire School in Kenitra.
Na zijn veroordeling in februari 1972 zat hij zijn straf uit in de centrale gevangenis van Kenitra en kreeg bezoek van onder andere zijn zoon Abdelgahni Ababou. In mei 1973 werd kolonel Mohamed Ababou geblinddoekt uit de gevangenis van Kenitra naar een onbekende locatie gebracht waar dronken mensen zich bevonden, dat vertelde Kolonel Ababou tijdens het wekelijks bezoek van zijn zoon Abdelghani (1954), die vertelde op zijn beurt dat hij sporen van marteling zag op het gezicht van zijn vader. Mohamed Ababou zei tegen zijn zoon zeker te weten dat koning Hassan II aanwezig was op de martelplaats en herkende in ieder geval de stem van kolonel Ahmed Dlimi en de jongere broer van koning Hassan II, prins Abdellah ben Mohammed Alaoui. Beide personen hebben hem gemarteld. De laatste woorden van prins Abdellah ben Mohammed Alaoui tegen hem waren: ‘U zult rotten’. (5)
Verdwijning uit de gevangenis
Vanaf begin augustus 1973 ontbrak ieder spoor van Mohamed Ababou. Toen zijn zoon Abdelghani hem ging bezoeken, kreeg hij te horen dat zijn vader was meegenomen naar een onbekende bestemming.
In 1975 ontsnapte Mohamed Ababou samen met andere gevangenen uit de zogeheten PF3 (Point Fixe 3) in Rabat, een geheim detentiecentrum van de geheime dienst. Na deze ontsnappingspoging werd een opsporingsbericht uitgevaardigd en het gezin Ababou werd thuis overvallen door de veiligheidsdiensten.
Abdelghani Ababou beschouwt zijn vader vooralsnog als vermist. De na de dood van Hassan II opgerichte verzoeningscommissie, de IER (l’Instance Équité et Réconciliation) en de Marokkaanse Nationale Raad voor de Mensenrechten hebben niets gemeld over kolonel Mohamed Ababou. Abdelghani Ababou stelt dan ook het Marokkaans regime verantwoordelijk voor de verdwijning van zijn vader.
Na de gedwongen verdwijning van zijn vader vertrok Abdelghani Ababou uit Marokko. Hij woont tegenwoordig in Nederland.
De andere veroordeelde couplegers werden in 1973 uit de centrale gevangenis van Kenitra ontvoerd en naar de geheime gevangenis Tazmamart gebracht. Een deel van hen is daar na jaren gevangenisstraf, overleden ook al hadden ze hun straf allang uitgezeten. De overlevenden kwamen in 1991 vrij, nadat Hassan II onder internationale druk het bestaan van Tazmamart gevangenis had erkend en liet sluiten.
De naam van het plaatsje Ahermoumou waar de militaire school zich bevond moest het ook ontgelden: op bevel van het paleis is de naam Ahermoumou veranderd in Ribat Al Kheir wat Vesting van het Geluk betekent.
Ruim één jaar na de mislukte coup van Skhirat zal het Marokkaanse leger weer een poging doen om koning Hassan II van de troon te stoten. Op woensdag 16 augustus 1972 opende de Marokkaanse luchtmacht het vuur op het vliegtuig van Hassan II…
Binnenkort een nieuw artikel over deze coup-poging.
(1) https://telquel.ma/2014/07/03/histoire-justice-selon-hassan-ii_141206
(2) Abdelghani Ababou, zoon van kolonel Mohamed Ababou.
(3) https://books.google.nl/books?id=glgzDAAAQBAJ&pg=PA140&lpg=PA140&dq=general+medbouh+CIA&source=bl&ots=qjI3fotYqE&sig=MOfrWKWAYgQ5okUMVG40pPjQKdE&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjLx_ig9JbdAhWPL1AKHTlMCscQ6AEwFHoECAQQAQ#v=snippet&q=madbouh&f=false
(4) Abdelghani Ababou, zoon van kolonel Mohamed Ababou
(5) Abdelghani Ababou, zoon van kolonel Mohamed Ababou
Bronnenlijst:
– Een bevriend staatshoofd, Hassan II van Marokko, absoluut monarch, Gilles Perrault, 1990 (Frans en Nederlands)
– De Skhirat à Tazmamart: retour du bout de l’enfer, Mohammed Raïss, 2002 (Frans en Arabisch)
– Historical Dictionary of Morocco, Thomas K. Park & Aomar Boum, 2016 (Engels)
– La Cellule n° 10: Ahmed Marzouki, 2001 (Frans)
– Taz ma mort: Aziz BeneBine, 2009 (Frans)
– Serie interviews van Al Jazeera Arabic met Tazmamart overlevende Ahmed Marzouki (Arabisch): https://www.youtube.com/watch?v=1-MhOJIZeNY
– Interview van Chacha met Abdelghani Ababou, zoon van Mohamed Ababou, Amazigh TV 2010 (Tamazight) https://www.youtube.com/watch?v=f3Ax0fRMw_I&t=3s
– Artikel op de website van BBC (Engels) http://news.bbc.co.uk/onthisday/hi/dates/stories/july/13/newsid_2503000/2503093.stm
– Artikel op de website van The New York Times (Engels) https://www.nytimes.com/1971/07/11/archives/soldiers-attack-moroccan-palace-king-keeps-power-hassan-on-radio.html
– Interview van Alwatan al an met Abdelghani Ababou (Arabisch) http://amaidan.canalblog.com/archives/2012/12/15/25925513.html
– De Marokkaanse binnenlandse politiek onder Koning Hassan II van Marokko (1961–1999), in de Vlaamse dagbladpers. Hatem El Sghiar (Nederlands) http://www.ethesis.net/marokko/marokko_deel_I_hfst_1_4.htm
– Artikel in de Nieuwe Leidsche Courant van 12 juli 1971 (Nederlands) https://leiden.courant.nu/issue/NLC/1971-07-12/edition/0/page/1