Door: Fouad el Haji

De tand des tijds is slechts een enkeling van ons goed gezind en Yasmine mag zich wat dat betreft ook niet in een uitzonderingspositie verheugen. Jammer, want de Yasmine van weleer, dat wil zeggen zoals ik haar kende in de beginjaren negentig, was zonder overdrijven het prototype van de mooie vrouw zoals Onze Lieve Heer ze bedoeld heeft. Une femme hors categorie, zeggen francofielen. Maar hoe menselijk, Yasmine had naast vele uitzonderlijke kwaliteiten, ook zwakheden. Ze was behalve uitzonderlijk mooi, intelligent en sociaal, ook slecht in staat om alleen te zijn.

Ik leerde haar kennen als barjuffrouw in het Roosendaalse Cabaret Las Palmas. Het Cabaret, waar Imam Ali de leiding had, deed voor ons dienst als welkom pauzenummer bij onze nachtelijke uitstapjes van Rotterdam naar Antwerpen, Brussel en zelfs naar Lille. Maar in die nachtelijke uitstapjes dus, leerde ik Yasmine kennen. Vaak stond ze achter de bar, maar het kwam ook voor dat ze geen dienst had en dan reed ze mee de nacht in, op zoek naar gezelschap, aandacht en geluk. Net datgene waar we allemaal naar op zoek waren en zijn.

Het laatste dat ik me van Yasmine herinner is dat ik bij haar aan de bar onwel werd en zo snel mogelijk op zoek ging naar een toilet. Nu ja, ik herinner me ook dat ik uren later in een vreemd huis wakker werd, maar Yasmine heb ik daarna nooit meer gezien.
Ik heb me in de jaren daarna vaak afgevraagd hoe het met haar en haar trauma zou zijn. Een trauma dat ze had overgehouden aan de studentenrellen van Fès begin negentiger jaren, waar haar eerste, enige en naar eigen zeggen laatste liefde, s nachts in de wijk Ben Souda werd opgepakt om daarna nooit meer het daglicht te zien. Althans, niet dat ze weet.
Maar trauma of niet, ook Yasmine moet vooruit kijken. Zij had nu haar zinnen gezet op een carrière als actrice. Hoe zou het haar zijn vergaan?
Het antwoord op mijn vragen liet jaren lang op zich wachten. Afgelopen weekend trof ik Yasmine, samen met een vriendin aan in een Scheveningse nachtclub. Het was na middernacht. De hernieuwde kennismaking verliep aanvankelijk wat stroef, maar naar mate de herinneringen terugkwamen – waar een paar drankjes al niet goed voor zijn – kwamen we beter in onze rol.
Yasmine is duidelijk ouder geworden. Je ziet het duidelijk aan haar af. Nu is de laatste keer dat ik haar zag ook een mensenleven geleden, maar toch, het doet iets met je.

Yasmine vertelt dat ze getrouwd is, dat ze een dochter van acht en een zoon van vijf heeft.
Ik probeer uitbundig te reageren en te zeggen hoe geweldig ik het vind dat ze de sense de la famille heeft ontdekt en een gezin heeft gesticht. Je bent een Marokkaan of je bent het niet, niet waar? Maar terwijl ik dat onder woorden probeer te brengen, besef ik dat haar stem opeens anders klinkt, beetje mat, beetje van waarom moeten we het eeuwig over familiegedoe hebben.

Als ik nog een rondje besteld heb en zij een sigaret heeft opgestoken, maakt ze haar verhaal af. Jasmine mag dan getrouwd zijn, maar haar man zit al twee jaar in een Spaanse gevangenis wegens drugsmokkel en voorlopig komt hij er nog niet uit. In het begin zocht ze hem af en toe op, maar nu niet meer. ‘Wie laat nu wie in de steek?’, wil ze maar zeggen. De kinderen liggen thuis te slapen en Jasmine troost zich met de gedachte dat ze groot genoeg zijn om het zonder mama te redden. Bovendien heeft haar dochter van acht, de oudste, een mobiele telefoon zodat ze haar moeder kan bellen als er wat is, maar eigenlijk komt dat nooit voor, behalve die ene keer dat ze geen beltegoed had.
Vroeger kwam oma weleens een nachtje logeren, maar sinds oma is overleden, slapen de kinderen alleen. Jasmine doet wel eerst de deur op slot voor dat ze haar nachtleven herneemt. Zo was het vroeger en zo is het nog steeds.

En zo is het al diep in de nacht als onze taxi ons van Den Haag naar Rotterdam rijdt, na een nacht vol nostalgische herinneringen, onvoltooide perspectieven en pijnlijke bespiegelingen.