Nederlandse daders van moord op 150.000 moslims opnieuw geëerd – nu zonder moslima Khadija Arib
ROERMOND – 2 sept. 2018 – De Nederlandse daders van de moord op 150.000 moslims in Indonesië tussen 1945 en 1950 zijn zaterdag in Roermond opnieuw herdacht en geëerd – maar nu voor het eerst zonder moslima Khadija Arib, de voorzitster van de Tweede Kamer.

Het evenement rond de Nederlandse oorlog tegen Indonesië geschiedde bij het borstbeeld van de bevelhebber van toen, generaal Spoor. Critici noemen hem ‘de grootste oorlogsmisdadiger uit de na-oorlogse Nederlandse geschiedenis’. Deze herdenking en de discussie rond deze oorlog trekt nu ook kritische aandacht in Indonesië, zo blijkt uit artikelen in The Jakarta Post.

Moslims zijn op deze gebeurtenis nu voor de 31ste maal stelselmatig genegeerd, zo stellen critici van de herdenking, m.n. de AFVN-Bond van Antifascisten en het Com. Nederlandse Ereschulden. De twee willen dat raadsleden van Roermond en kamerleden hierover vragen aan de overheden gaan stellen. Onder Spoors bevel werden verder tussen 1000 tot 1500 plaatselijke gebedshuizen en moskeeën in Indonesië in brand gestoken en vernietigd, zoals o.m. blijkt uit de documentaire wetenschappelijke studie ‘De brandende kampongs van generaal Spoor’, uit 2015 van dr Rémy Limpach, die als historicus werkt bij het ministerie van Defensie. Limpach benadrukt met de titel de werkwijze van de Nederlandse soldaten. Ook misbruikten de militairen de Ramadan om Indonesiërs aan te vallen.
Bekend is vooral de zaak-Rawagede uit december 1947, waar 431 onschuldige mannen, burgers, standrechtelijk in dat Javaanse dorp werden vermoord door het Nederlandse leger, als represaille. Deze mannen waren moslims. De rechtbank in Den Haag heeft de Nederlandse staat vanwege deze oorlogsmisdaad in 2011 veroordeeld en de staat heeft schadevergoedingen moeten betalen aan de weduwen. Deze zaak werd gevoerd door het Com. Ned. Ereschulden. Ook de moordpartij in Rawagede werd opnieuw verzwegen tijdens het Roermondse evenement.

De 6.000 omgekomen Nederlandse militairen die bij de moordpartij tussen 1945 tot 1950 omkwamen, werden zaterdag geëerd en herdacht door o.m. de Nederlandse inspecteur-generaal Hans van Griensven en andere officieren van de legerleiding, VVD-staatssecretaris Knops, hoge ambtenaren en kamerleden, zoals Ankie Broekers-Knol, voorzitster van de Eerste Kamer, de commissaris des konings Bovens, en de burgemeester van Roermond, Rianne Donders plus haar wethouders. De secretaris van de herdenking, Plattel, kreeg die ochtend zelfs een konklijke onderscheiding. De islamitische slachtoffers echter werd voor de 31ste keer elke aandacht onthouden. Een schoolkind las een door haar klas gemaakt gedichtje voor, dat ook de moord op de moslims en moslimvaders, -moeders en -kinderen volkomen negeerde. Er was echter wel voor het eerst belangstelling van moslimzijde: een tv-ploeg van de NPO-2 maakte opnamen voor een moslimprogramma over de herdenking.

Khadija Arib nam vorig jaar nog wel deel. Dit jaar echter gaf zij gehoor aan de oproep om weg te blijven van de AFVN-BvA en het Com. Ned. Ereschulden van drie weken terug. Ook afwezig waren enkele andere moslim-Kamerleden. Ook enkele moslim-raadsleden uit Roermond en omgeving zoals Sedat Coskun weigerden deelname.
Eerder, op 14 augustus onthield zich Arib tijdens de herdenking in de Tweede Kamer van de Japanse capitulatie in Indonesië als gevolg van de oproep ook van enige vermelding van de Nederlandse oorlog tegen Indonesië daarna, terwijl zij daarop in eerdere jaren juist wel inging. De antifascisten danken haar voor deze rechtvaardige ommezwaai. In WO-II hebben miljoenen moslims uit vooral Brits India gestreden tegen het fascisme van nazi-Duitsland en Japan en daarbij hun levens verloren. Ook in 1945 was Indonesië al het grootste moslimland van de wereld, maar werd sinds 1650 illegaal en met groot geweld bezet en gekoloniseerd door Nederland. Van 1945 tot 1950 streden 200.000 witte Nederlandse militairen met machinegeweren, kanonnen, tanks, vliegtuigen en oorlogsschepen tegen de moslimbevolking die zich trachtte te bevrijden van de Nederlandse koloniale onderdrukking, bezetting en uitbuiting. Indonesië riep op 17 augustus zijn zelfstandigheid uit. Deze is door Nederland tot nu toe niet erkend. Uiteindelijk tekende Nederland de overdracht van het bestuur op 27 december 1949.
Deze oorlog was uitzondelijk kostbaar en vertraagde de wederopbouw van Nederland aanzienlijk, omdat 30% van de Nederlandse woningen en 60% van de fabrieken in WO-II vernield was. De oorlog tegen de Indonesische moslims vertraagde het herstel van Nederland volgens sommige geschiedkundigen 5 tot 10 jaar. In Nederland weigerden verder ongeveer 4.000 jonge mannen de dienstplicht in Indonesië. De gruwelijk ervaringen van de strijdende Nederlandse dienstplichtigen – vaak tevens ongewilde daders – bezorgden vele duizenden van hen ernstige psychische trauma’s.

Alle regeringen van 1945 tot en met Rutte II hebben de details van deze slachtpartij altijd ontkend en systematisch verborgen. In 1969 bekende een Nederlandse luitenant, dr Joop Hueting, als eerste in het openbaar op de VARA-tv zijn oorlogsmisdaden in Indonesië. Hij werd daarna met de dood bedreigd en moest naar België vluchten, waar hij bleef. De laatste drie jaar zijn er drie belangrijke boeken verschenen die de gruwelen wetenschappelijke documenteerden, zoals de studie ‘De brandende kampongs van generaal Spoor’, het promotieonderzoek uit 2015 van dr Rémy Limpach, die werkt bij het ministerie van Defensie. De aanleiding voor zijn studie was de zaak-Rawagede. De regering Rutte III gaf in 2017 ondanks de uitvoerige en glasheldere studie van Limpach – die tot nu toe door geen enkele wetenschapper is weerlegd – opdracht voor een nieuw onderzoek naar de dekolonisatie en geweld in Indonesië, en stelde € 4 miljoen beschikbaar. Dit loopt tot eind 2020. Er zijn vrijwel geen moslims onder de onderzoekers en de leiding bestaat geheel uit witte Nederlanders, die geen moslim zijn en geen Indonesisch kennen. Een jaar terug protesteerden 150 Nederlanders, onder hen professoren en politici, tegen dit onderzoek. De AFVN-BvA protesteert nu twee jaar tegen de eurocentrische verering en herdenking, maar vond behalve bij Arib en enkele anderen, ook dit jaar weinig gehoor bij de overheden en politici. De bond heeft verder de organisatoren en de burgemeester eerder deze week gevraagd om openlijk afstand te nemen van het kolonialisme en daardoor van het racisme en discriminatie, maar dat hebben zij geweigerd. De AFVN-BvA had twee waarnemers bij de herdenking, maar één van hen werd bedreigd en lastiggevallen. Na de weiugering bezint de AFVN-BvA zich op de mogelijke consequenties van deze weigering. De AFVN-BvA heeft zowel moslims als Joden tot lid. Een oud-vooorzitster was een Joodse Auschwitz-overlevende.