Wie schrijven wil over het verschil tussen man en vrouw betreedt een mijnenveld. Toch zou het goed zijn wat vaker mijnenvelden te betreden; bommetjes leiden vaak tot iets nieuws. Over emancipatie zei eens een vriend: “Ik ben een groot voorstander van gelijke rechten; dan krijg ik ook ‘n beetje rechten.”

Grote kul sprak hij niet. Neem nou de Internationale Vrouwendag. Elk jaar weer dat internationale geëmmer. Emancipatie, arbeidsparticipatie, economische zelfstandigheid, of het nu goed gaat of slecht, recessie of geen recessie, het regent constant kwalen en ongemakken. Er zullen altijd vrouwen blijven bestaan die het vreselijk vinden dat er vrouwen bestaan die het heerlijk vinden een baby te baren en, erger, de baby te verzorgen. Op de radio hoorde ik een ‘woordvoerster’ schuimbekken dat vrouwen desnoods met ‘dwang’ (ze zei net niet: met huiselijk geweld) vanachter de theepot gerukt moeten worden om ze fulltime aan de bak te zetten.

Een paar jaar geleden schreef ik de column: ‘Trouwen is geen pretje’. Een ironisch onschuldig kollumpje maar wat een opschudding! Tot aan Pauw & Witteman toe moest ik mij verantwoorden voor de ‘oproep tot geweld’, vanwege het zinnetje: “Geef elk avond je vrouw een lel, als jij niet weet waarom weet zij het wel”. Maar de portee van de column, namelijk het doorprikken van het sprookje ‘huwelijk’, en passant erop wijzend dat onze doorgeslagen prestatieobsessies een generatie vrouwen heeft opgeleverd die hopeloos met zichzelf in de knoop is geraakt (alle Paulo Coelho’s ten spijt), dat alles werd fijntjes onder het karpet geveegd, want ja: met mijn column in de ene hand en de koran in de andere kon de muzelman onbekommerd gezellig op zijn vier vrouwen inbeuken.

Intussen voltrekt zich onder onze hysterische ogen een veel grotere emancipatiecrisis: het multiculturele huwelijksdrama. Al jaren klaagt de Marokkaanse jeugd in tijdschriften en op internetsites over de teleurstellende trouwmarkt. En dankzij Rita’s halfdiscriminatoire restricties op importbruiden en -bruidegoms is dit beklag luider dan ooit: we zullen het voortaan met elkaar moeten doen. Maar de ergernissen over en weer zijn geen kattenpis: de meisjes zijn ordi, eigenwijs, en te zelfstandig, de jongens players, lui en onbetrouwbaar; zo ongeveer is het beeld. Resultaat: A Lost Generation.

Een optimist zal zeggen: “Ach kom, op elk potje past een dekseltje.” Maar zo vrolijk is het niet. Kijk alleen naar mij; zoon van een Berbermigrant, betrouwbaar, geen player en allesbehalve lui – ik schrijf me scheel. Tel daarbij op m’n fraaie kop, m’n belangstelling voor dans en film, zo nu en dan knielend voor mijn Verwekker, lees Reve en Rousseau, ben dol op Alpenpistes, draag geen baard, snurk niet, trek elke dag schone sokjes aan – maar waar blijft mijn ware Amina? Heb ik soms teveel noten op mijn zang? Beslist niet. Bruidjelief moet beetje lief zijn, beetje gek, beetje geschoold, beetje blozen, beetje Berbers, niet teveel liegen, niet teveel shoppen, geen vijf mobiele nummers op zak, en, vanzelfsprekend, beetje gezegend met een uiterlijk dat uitnodigt tot geslachtelijk verkeer, tenminste, voor de eerste paar jaren. Verder: Klein gebrek geen bezwaar. Is dat veel gevraagd?

Kennelijk wel. Want nog altijd dool ik door de woestenij van onze Lage Landen, als een verloren zoon, als een welpje dat verlaten is door zijn moeder omdat de moessonregens al jaren uitblijven.

Hoog tijd dus voor een Internationale Mannendag, of liever, een nieuw tv-programma: Berber Zoekt Vrouw.

Mohammed Benzakour is publicist en columnist. Voor meer informatie: www.benzakour.eu.