Door: Yuba Zalen
Foto: Rani Kaddouri

Dat er veel Marokkaans- Nederlandse schrijvers zijn en dat ze zich vaak mengen in het publieke debat, was de schrijver Asis Aynan al opgevallen. Maar hoe komt dat het veel minder is dan onder Turks- Nederlandse schrijvers? Hoe komt het dat er relatief zo veel Marokkaans- Nederlandse schrijvers zijn die publiceren?

Om antwoorden te krijgen werd vrijdagavond in De Balie het debat, ‘Olijven op Pekelzuur’ gehouden, naar het boek van Hermans ‘Mandarijnen op Zwavelzuur’. Verschillende schrijvers kwamen bijeen om over dit gegeven te praten. Alle columns die deze avond zijn voorgedragen, zijn in de speciale katern Vonk van de Volkskrant van afgelopen zaterdag verschenen.

Ietwat later dan gepland werd de avond door Asis Aynan geopend. Dit heeft niet op een mooiere manier gekund dan met misschien wel de eerste column die ooit in Nederland door een Marokkaan is voorgedragen. In 1985 draagt Hassan Bel Ghazi in het programma ‘het vijfde wiel’ met het thema: vrouwen, religie en macht zijn column Tijd voor. De column is enigszins een stereotypering van de stiptheid waaraan sommige Nederlanders in de Hollandse cultuur lijden. Maar de column blijft echter  een tijdloze en diepzinnige voordracht die vele luisteraars in de zaal de adem heeft doen inhouden. De ouderwetse en rauwe gastarbeidersstem uit 1985 maakte veel goed.

Onder leiding van Kustaw Bessems passeerden meerde schrijvers het revue met een klein interview en de speciaal voor deze avond geschreven column.

De religieus uitziende –bokkensikje en lang gewaad – columnist  en televisiemaker Abdelhakim Chouaati kreeg de lachers op zijn hand met opmerkingen als: ‘een tweede vrouw kan, maar de overheid mag er niet aan meebetalen’.  Hij schrijft hoofdzakelijk om een tegenhanger te zijn voor wat er in de Nederlandse media over Moslims geschreven wordt. De column van Chouaati gaat over het religieus fanatisme dat hij als student in Egypte tegenkwam. Hierbij lijkt het kapot knippen van schoenen van Nike terwijl de Egyptenaren in armoede leven een keerpunt te zijn geweest.  De naam Nike komt van de naam van een Griekse godin. Het dragen van Nike is dus een vorm van afgoderij, heel erg Harram –nadruk op de r!- dus.  Hij eindigt dan ook met:Fanatisme gedijt bij een gebrek aan relativisme’ maar Nike draagt hij nog steeds niet.

Vlaams- Marokkaanse schrijfster Rachida Lamrabet geeft in haar column aan dat in bijna alles wordt opgekeken naar Nederland. Vlaanderen zou jaloers zijn op al die mondige zelfkritische Nederlanders van moslimorigine. Hoopvol noemt ze in haar column dan ook namen als Ayaan Hirsi Ali, Hafid Bouazza en Afshin Ellian. Om vervolgens tijdens het gesprek met Kustaw te zeggen dat deze personen eigenlijk ongenuanceerd zijn en er met botte bijl op hakken. Lamrabet vindt het vanzelfsprekend dat Marokkaanse schrijvers in Europa anders zijn dan andere schrijvers. Zij hebben immers een andere achtergrond. De migratiegeschiedenis speelt hierbij een belangrijke rol. Zij vindt de krampachtigheid waarmee sommige schrijvers worstelen, –ze noemt Nadia Dala- omdat ze perse niets van hun migrantengeschiedenis en cultuur willen laten blijken in hun schrijven, doorgeslagen. Dat het ook zolang duurde voordat België de eerste migranten debutanten kende kwam door dat het klimaat negatief is en schrijvers geacht werden overal een mening over te hebben. Sommige wilden op betere tijden wachten.

Schrijver Raoul Heertje vindt het niet vreemd dat sommige schrijvers zich zien als Marokkaans- Nederlandse schrijver. Het is volgens Heertje zoals cabaretiers op de planken met zichzelf beginnen; je bent dik, of jood of zoals ik beide. De vraag had volgens Heertje niet moeten zijn waarom zoveel Marokkaans- Nederlandse schrijvers zich mengen in het publieke debat, maar waarom Turken dat eigenlijk niet doen. Maar ja, het had natuurlijk een positieve draai moeten hebben. Maar schrijvers beoordelen moet je doen aan de hand van kwaliteit, niet hoe zij zichzelf zien of willen zien. Chouaati is een grappige man. Dat is een feit. Zou Leon de Winter een klootzak zijn als hij een Papoea was? Het antwoord is Ja! Heertje eindigt met dat de vraag moet zijn: waarom mengen zoveel kloótzakken zich in het publieke debat?

Een mooi Nederlands uitziende man met lange blonde krullen wordt naar voren gevraagd. Al heel gauw begint hij zich in zijn column uit te spreken tegen het schrijvers benaderen op hun etniciteit. Hij vindt het belachelijk dat ondanks beroerd schrijven, sommige schrijvers bekendheid vergaarden. En nee, namen noemt hij niet. We zouden toch niet willen dat Abdelkader Benali boos wordt? Voor wie zijn trots ontleent aan eigen prestaties en niet aan afkomst zal het een hele verademing zijn. Jamal die de befaamde Noord- Marokkaanse schrijversnaam Ouariachi draagt wordt vervolgens ter verantwoording geroepen in een gesprek met Kustaw, want is het niet een hele genre (migrantenlectuur) dat je dan veroordeelt? Volgens Jamal Ouariachi moet je bepaalde gebeurtenissen in de actualiteit laten rusten, je zou er na 2 jaar over kunnen schrijven. Kustaw: -er vallen bommen op Gaza?- ik weet het niet, over 2 jaar vallen daar nog steeds bommen…

De eigen columnist van de Volkskrant wordt tijdens het gesprek met eigen redacteur niet bepaald gespaard. Hij heeft nog maar net plaats kunnen nemen of hij kreeg al een stuk voor zijn neus geduwd dat hij maar eens voordragen. De vaderfiguur in het stuk wordt enkele regels later onderuit gehaald door de 18 jarige zoon. El Haji is echter nog niet uit het veld geslagen. Wat hij schrijft beschrijft hij als ‘radicale openheid’ wat voor veel mensen die in gesloten patriarchale gemeenschappen leven, zien als een uitlaatklep. Het is dus niet alleen de vorm. Ook de inhoud is dus erg belangrijk. Uiteraard zonder de vorm uit het oog te verliezen. Op de vraag wat er mis is met de patriarchale cultuur antwoordt El Haji: ‘met de patriarchale is niets mis!…’ en lacherig citeert hij Wilders: ‘…het is de uitwas!’

Volgens El Haji zit de patriarchale cultuur misschien wel erg diep. Toen hij tijdens koningendag eens fietsend op de stoep tot orde werd geroepen door een politieagente leek het wel even te wringen. Filosoferend vraagt El Haji zich vervolgens af of er dan toch niet een restje is overgebleven van die cultuur.. Maar gelukkig is er zijn Hollandse vriendin nog! De beste klankbord die je je kunt wensen.

Als vaste columnist heeft El Haji geen recht op een column in de Volkskrant bijlage Vonk. Daarom sluiten wij deze avond met een geile column van Said el Haji.

Alle andere voorgedragen columns zijn te lezen op AsisAynan