Door: Said el Haji
Om heel eerlijk te zijn, ik snap de ballen van financieel-economische zaken. Ja, dat geef ik heel eerlijk toe. De crisis waarin we nu al geruime tijd zitten, ik snap er weinig van. Er is gesjoemeld, volop geprofiteerd en evenzoveel door de vingers gezien. Niet te vergeten is het feit dat we decennialang op te grote voet hebben geleefd. Zolang we verblind waren door het glanzende goud van de alsmaar toenemende welvaart, was er niemand die echt stennis schopte. Nu zich steeds meer welvaart verplaatst naar opkomende landen die veel gretiger en bescheidener zijn, en niet neerkijken op eentonig werk, zoeken we wanhopig naar een zondebok. Tot hier reikt mijn algemene kennis wat de huidige crisis betreft.
Terwijl ik op de middelbare school wél Economie in mijn pakket had. Ik was er niet slecht in. En ook niet echt goed. Nooit scoorde ik hoger dan een zeven, maar meestal wel een magere zes. Mijn redding had ik te danken aan mijn leesgedrag. Deze zorgde op het juiste moment voor een tijdelijke opleving, een trendbreuk in de lijn van magere zessen, zodat ik met een redelijk gemiddelde slaagde.
Ik las dus graag en toen mij tijdens het mondelinge tentamen werd gevraagd om de term ‘economische conjunctuur’ uit te leggen, dacht ik onmiddellijk aan het boek Being There van Jerzy Kozinski. Over de onnozele tuinier Chance die door een samenloop van omstandigheden razendsnel de maatschappelijke ladder opklimt, tot aan mogelijke kandidaat voor het Amerikaanse presidentschap toe. Iedereen ziet hem voor een genie aan, terwijl hij de onnozelheid zelve is. De kans dat zoiets in het echte leven gebeurt, is natuurlijk gering; maar hij heet niet voor niets Chance. Wanneer hem wordt gevraagd naar zijn mening over de economie, dan antwoordt hij in termen van tuinieren. Snoeien om te groeien, als het ware. Zo verdeelt hij de economie in verschillende seizoenen en iedereen roemt hem erom. Hij wordt aangezien voor een origineel denker, een integer en wijs mens, onaangeraakt door de tijd van carrièrejagers en betweters. Het concept van de onnozelaar die de wereld verbaast is later vermakelijk uitgewerkt door filmmaker Robert Zemeckis in Forrest Gump.
Terug naar mijn mondelinge tentamen Economie. Om de term ‘economische conjunctuur’ uit te leggen, dacht ik dus aan de tuinmetafoor van Chance – en antwoordde dat het zoiets was als de seizoenen binnen het economische leven gedurende een gegeven periode, of zoiets. De docent, die nog nooit van het boek van Kozinski gehoord had, omdat niet schrijvers maar economen zijn afgoden waren, wipte enthousiast op. Eindelijk zat er een leerling tegenover hem die niet droog gestampte definities opdreunde, maar zowaar blijk gaf van eigen inzicht. Hij vroeg of ik deze seizoenen, gesteld dat het er vier waren, kon noemen. Ik zei dat ik dat kon en liet wat begrippen vallen die ik in het Algemeen Dagblad had gelezen. Ik was destijds bezorger van deze krant. De begrippen die ik opdreunde waren ‘opleving’, ‘hoogconjunctuur’, ‘recessie’ en ‘depressie’. Waarna de docent oordeelde dat ik mij de materie prima had eigen gemaakt. Beloning: een acht.
En nu willen allerlei economisch niet bijster doorgeleerd hebbende kiezers op instigatie van enkele politieke partijen die hen om het hardst naar de mond proberen te praten, dat we met z’n allen gaan stemmen over het Europees Stabiliteitsmechanisme. Ik pas. Als we zo nodig willen stemmen over iedere kwestie waar de meesten van ons de ballen van snappen, dan kunnen we de hele parlementaire democratie wel opdoeken. De Nederlandse burger die het zó goed weet, dat hij de Staten-Generaal overbodig maakt? Het is de utopische onzin van een verwend smaldeel dat zich de navel van de wereld waant omdat ze nooit iets anders heeft gezien, als je het mij vraagt. Intussen worden we aan alle kanten ingehaald door landen die allang hebben ingezien dat democratie verre van ideaal is, vooral wanneer je te maken hebt met een hopeloos verdeeld en verwend kiezersvolk dat het wijzen naar de ander tot kunst verheft heeft om maar niet minder te hoeven consumeren. Als alle wereldburgers hetzelfde zouden verbruiken als Nederlanders, dan zijn 3,5 aardbollen nodig, concludeerde het Wereld Natuur Fonds 15 mei jl. in zijn Living Planet-rapport.
Democratie is de slechtste bestuursvorm, op alle andere bestuursvormen na. Wie deze woorden van Winston Churchill goed leest en realistisch genoeg is om ze te begrijpen, zal het niet zo gauw in zijn hoofd halen om te doen alsof democratie een ideaal is. En al helemaal geen ideaal dat in zijn absolute vorm gerealiseerd moet worden. In de handen van politieke partijen die volksraadplegingen eisen, verwordt democratie tot een middel van zuiver conservatieve neigingen. Zoals de paus die in de strijd tegen AIDS en overbevolking maar blijft hameren op meer christendom, terwijl de wereld niet meer christendom nodig heeft, maar meer condooms. Zo hebben we in Europa ook niet meer democratie nodig, maar meer dictatuur. Dus hevel een paar van onze nationale bevoegdheden, samen met die paar miljard euro voor het ESM, maar lekker naar Brussel, voordat we als Calimero het verongelijkte nakijken hebben.
Said El Haji (1976) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden en won in 2000 de El Hizjra-aanmoedigingsprijs voor zijn verhaal ‘De kleine Hamid’. Dit verhaal werkte hij uit tot zijn debuutroman De dagen van Sjaitan (2000), dat een ware hausse aan media-aandacht beleefde en die inmiddels ook in het Frans is verschenen. Van zijn hand verscheen verder nog Goddelijke duivel (2006) en De aankondiging (2011).