Door: Fouad el Haji
Marrakech is een rode stad. Dat wil zeggen, de gebouwen zijn er van buiten rood. Deze voormalige Berberhoofdstad is ook een erg mooie stad. Zij oogt ruim, schoon, authentiek, levendig en vooral mooi dus. Marrakech heeft veel mooie tuinen en parken waar je de rozen echt kunt ruiken, en dan heb ik het nog niet eens over de sublieme tuin van Yves Saint Laurent, La Majorelle.
Maar Marrakech is vooral beroemd om het Djema el Fnaa-plein. Een groot plein midden in de stad. Overdag ligt het plein er naakt en verlaten bij. Maar bij het vallen van de avond komt de tovenarij tevoorschijn en verandert het in een mensenmassa. De massa eet, drinkt, koopt, kijkt, lacht, wandelt en komt vooral ogen en oren tekort. Links laat een slangenbezweerder zijn twee slangen voor hem dansen, rechts vertelt een man een sterk verhaal over zijn babyvaraan en baseert daarbij zijn Indianenverhaal op de gespleten tong van de varaan. Verderop vliegen twee elkaar concurrerende waarzegsters elkaar in de haren en moet de naburige Gnawamuzikant tussen beiden komen. Slecht voor de business, lijkt hij te willen zeggen. Tussendoor surveilleert de politie met zwaailichten aan om haar aanwezigheid te benadrukken.
Ook in Marrakech is de politie blijkbaar altijd dichtbij. Achter het Gnawa-orkest trekt een man veel bekijks met zijn egeltjespaar en hun twee melkdrinkende jongen. Hoewel, die jongen lusten helemaal geen melk, maar daar kom je pas achter als je al tien minuten staat te kijken. Vlakbij dansen drie gesluierde Eva’s op opwindende muziek uit het Atlasgebergte, maar als je dichterbij komt, zie je dat er twee Adams tussen zitten. Een van de heren beweert Jasmine uit Casablanca te zijn. “Enchanté, mademoiselle”, zei ik.
Niet ver daarvandaan prijst een man zijn wondermedicijn tegen alle prostaatproblemen zoals snelle ejaculatie, erectieproblemen, vruchtbaarheid, etc. Zijn middel is verder nergens te krijgen, behalve bij de medicijnman vijf meter verderop, en die naast hem, zij het dat de zaadjes nu anders heten.
Natuurlijk zijn er ook orkesten die geen droog brood verdienen, zoals de twee oudere mannen die zich de hele avond lang, werkelijk de longen uit hun lijf op hun fluitjes blazen, maar…daar komt niemand op af.
Wie vooral goed zaken lijken te doen zijn de honderden eettenten op het plein. Noten, speelgoed, bloemen, sieraden, sinaasappelsap, worstjes, verse vis, kebab, kefta, gegrilde schapenkoppen, soep, tajine, couscous, gekookte slakken. Het oogt allemaal heel netjes, schoon en goed geregeld. Voor dit plein gaat geen zee te hoog en, erg goedkoop.
Eerder op de avond was ik op een terras op drie hoog gaan zitten. Van hieruit had ik uitzicht op het plein zelf maar ook op een deel van de stad. Veel buurten in de binnenstad van Marrakech zijn namelijk ommuurd, terwijl sommige muren toch vrij recent zijn opgetrokken, dus ik was benieuwd wat er achter die muren was weggestopt. Niet zelden blijken er armoedige barakken en sloppenbuurten achter die muren te zitten. Bovendien handig voor het stadsbestuur om er armoezaaiers tijdelijk in weg te stoppen wanneer de zoveelste prestigeconferentie de stad aandoet. En zo is deze, althans van buiten rode stad, een stad waar niet alleen de danseressen masqué zijn.
Het duurt tot in de kleine uurtjes eer de mensen hun bedden opzoeken. Ik ben tot drie keer toe naar het plein teruggegaan om te kijken of het al leeg is, om middernacht, om één uur maar pas om half twee in de nacht, begon de mensenmassa zich langzaam uit te dunnen. En dan wordt duidelijk wie er wel een huis heeft om naar toe te gaan en wie de nacht buiten zal moeten slapen. En dan wordt ook duidelijk dat het aantal mensen dat buiten slaapt, groter is dan ik me had voorgesteld, en niet alleen vanwege de hitte in de stad.