Terwijl sommige Marokkaanse Nederlanders, samen met de politie genoten van een lekkere iftar-maaltijd, hadden vele anderen de smaak te pakken van het boven water halen van misstappen van datzelfde politieapparaat en ander gezagdragers waar hun gemeenschap de dupe van is. Marokkaanse Nederlanders zijn op strooptocht.

Het meest recente schandaaltje dat is opgedoken stamt uit 2010. In een studiogesprek van het programma ZOZ uitte toenmalig politiechef Paul van Musscher zich racistisch over de Marokkaanse gemeenschap. In zijn ogen is criminaliteit onder Marokkaans-Nederlandse jongeren genetisch bepaald, omdat ze als Imazighen (Berbers) ruiger en wilder zijn. Dat nota bene een portefeuillehouder discriminatie bij de Nationale Politie deze abjecte opvatting koestert is vreemd en pijnlijk. Ondertussen heeft de portefeuillehouder zich heldhaftig verscholen achter zijn -vooralsnog onbekende- Marokkaanse cursusleider. Hij zou namelijk enkel de woorden van zijn racistische Marokkaanse geestelijk leider herhalen. Helaas wil hij als gezaghebber geen verantwoordelijkheid dragen voor iets wat hij zich duidelijk eigen maakte en als politiechef op de televisie als waarheid verkondigde.

Naast de persoonlijke verantwoordelijkheid van Van Musscher, is er nog de verantwoordelijkheid van het politieapparaat dat blijkbaar racistische cursussen verzorgt. Dat het resultaat hiervan dan is, dat politie aan etnische profilering doet is dan natuurlijk niet vreemd. Nog geen twee jaar geleden bleek uit onderzoek dat de Amsterdamse politie discrimineert. Incidenten waarbij Marokkaans Nederlandse jongeren met overmatig politiegeweld worden geconfronteerd, zien we regelmatig voorbij komen. Ook in Den haag waar Van Musscher politiechef was. Maar dat is gezien de logica die de heer van Musscher verkondigde ook niet vreemd.

Dat politie en veel andere instanties een etnische -lees: racistische- profilering hanteren is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is de omgang met casussen zoals deze. Het tij lijkt te zijn gekeerd in de mentaliteit van de Nederlandse gemeenschap in het algemeen en de Marokkaanse Nederlanders in het bijzonder. Eerder leek uitsluiting en/of discriminatie te resulteren in een slachtofferrol bij veel Marokkaanse Nederlanders. Zij gooiden de handdoek al te makkelijk in de ring. Bepaalde vormen van uitsluiting werden door met name sommige jongeren al te graag aangegrepen om zich terug te trekken en daarmee hun destructief gedrag te legitimeren. Niet alleen schooluitval zou hier een voorbeeld van zijn, ook overlast, criminaliteit en radicalisering. We hoeven geen beproefde sociologen te zijn om tot deze conclusie te komen.

Nu lijkt de Marokkaanse gemeenschap echter te ontdekken dat een passieve houding geen vruchten afwerpt. Marokkaanse Nederlanders willen zich niet meer laten wegzetten als tweederangsburgers.

Eerst was daar de terechte verontwaardiging en massale aangiftes aan het adres van Wilders naar aanleiding van zijn  uitlatingen over ‘minder Marokkanen’. Hoewel het  Openbaar Ministerie het besluit nog moet nemen over wel of geen vervolging, is de boodschap helder. Met ons moet je niet sollen.

De affaire Van Woerkom is een ander voorbeeld. Het ongenoegen van veel Marokkaanse Nederlanders over zijn discriminerende uitspraak van een aantal jaar geleden, heeft hem bijna de das omgedaan. Met terugwerkende kracht moest hij boeten. Hoewel de-net-niet-ombudsman ogenschijnlijk lijkt te zijn vertrokken vanwege de angst dat hij zijn gouden handdruk van 3 ton de moest inleveren, lijkt de ontdekte strategie van “name, blame and shame” met diens vertrek zich versterkt en zet zich voor.

Deze mentaliteitsverandering getuigt van toenemende assertiviteit en betrokken burgerschap. Solidariteit uit de brede Nederlandse samenleving zorgde wel voor dit hernieuwde zelfvertrouwen. Dat hebben we gezien na de ingestudeerde nazistische uitspraken van Wilders en merken we aan het feit dat de een na de andere misstap van Nederlandse gezagdragers uit het verleden voor het voetlicht worden gebracht.

Of deze strategie en mentaliteitsverandering met de meest recente casus van Van Musscher zich voortzet, hebben wij geheel zelf in de hand. Vooralsnog komt de enige kritiek m.b.t. de discriminerende uitspraken van Van Musscher enkel van Nederlandse bekeerlingen, zoals Haags politicus Arnoud van Doorn en homo-hater Nourdeen Wildeman. We kunnen stellen dat solidariteit van een aanhanger van ISIS-moordenaars en iemand die homo’s een ticket naar de hel wenst ongeloofwaardig is. Hopelijk laten de echte helden van de rechtstaat zich gauw weer zien.

Door Yuba Zalen
Yuba is bibliothecaris en jongerenvoorlichter. Hij schrijft regelmatig voor Amazightimes.