Ik wil iets zeggen over het duistere kamertje en de grote blauwe hemel, maar voordat ik begin ga ik vertellen wat er gebeurde toen ik nadacht over de titel van dit stukje.

Ik dacht: moet het een zolderkamer zijn? Een zijkamertje? Een donkere kamer? Moet het er stoffig zijn, muf of bedompt? Is het een kamer of een kamertje? En de hemel, is die breed? Of weids? Of uitgestrekt? Is “grote blauwe hemel” geen anglicisme?

Ik bedoel maar. Als je taalbloed hebt kun je nooit iets ‘gewoon’ opschrijven. Alles kan op verschillende manieren worden gezegd, er zijn zoveel woorden beschikbaar, en welk woord is het juiste? Altijd die keuze. Ik vind het prachtig… en soms frustrerend.

Maar goed. Wat ik wilde zeggen. Het duistere kamertje en de grote blauwe hemel.
In de laatste jaren, waarin ik me op het literair vertalen heb gestort, is me opgevallen hoe vaak er werd gezegd dat vertalers zich te veel opsluiten in hun werkkamer en te weinig initiatief nemen. Het beeld van de boekvertaler, dienstbaar en mensenschuw, in zijn duistere kamertje, die in eenzaamheid werkt en nooit in de schijnwerpers komt te staan…

Hoe mooi het vak me ook leek, dat beeld sprak me niet echt aan en eerlijk gezegd herkende ik mezelf er ook niet in. Maar mijn vertaalcarrière moest nog beginnen, ik was benieuwd wat het zou worden… We zijn nu een paar jaar verder en ik mag wel zeggen dat het iets anders werd. Wat is er gebeurd?

Allereerst is de Berberbibliotheek er, een serie klassiekers van Berberauteurs die ik samen met mijn goede vriend Asis Aynan heb opgezet. Asis en ik, allebei gepassioneerd liefhebber van – een heleboel dingen, maar onder andere de literatuur uit de Maghreb en de Berbercultuur, liepen al een tijd met het idee rond. We vonden het simpelweg onbegrijpelijk dat zoveel mooie boeken nog niet waren vertaald. Toen kwam op een dag Frederike Doppenberg van Athenaeum – Polak & Van Gennep een praatje houden op de VertalersVakschool. Ze zei onder andere dat de uitgeverij graag meer met literatuur van buiten de westerse wereld zou doen. Mijn hart ging sneller kloppen, ik nam meteen contact met haar op en een klein half jaar later ondertekenden Frederike, Mark Pieters, Asis en ik het contract voor de Berberbibliotheek. Inmiddels zijn de eerste twee delen in de reeks verschenen (Leven en legende van Agoun’chich en De Bottenzoekers). Allebei de vertalingen zijn van mijn hand en ik werk op dit moment aan de derde.

Voor het eerste boek ging ik een paar weken naar het internationale vertalershuis in Arles, waar Eveline van Hemert woont, met wie ik een mentoraat ging doen. Ik ontdekte er de prachtige blauwe hemel van de Provence en een heleboel andere aantrekkelijkheden van Arles. Ik besloot er te gaan wonen. Een stuk dichter bij de blauwe hemel en de brandende zon uit mijn Berberboeken dan het grijze Amsterdam!
Inmiddels ga ik al ruim een jaar iedere dag naar de bibliotheek van het vertalershuis, waar ik collega’s ontmoet uit de hele wereld. Zoals trouwens, vorig voorjaar, Jan Mysjkin!
En ik heb in Arles de liefde van mijn leven ontmoet, met wie ik ga trouwen… over twee weken!

En nu ook nog dit prachtige stipendium, waarmee ik zeer, zeer vereerd ben. Echt. Ik had dit nooit verwacht.

Kortom, het is geen duister kamertje geworden maar heel veel blauwe hemel, boven mijn hoofd en ín mijn hoofd.

Tot slot wil ik nog wat mensen bedanken.
Wijlen mevrouw Elly Jaffé voor het instellen van de prijs en het stipendium – we hebben geluk als vertalers uit het Frans; de jury, en het bestuur van de Elly Jaffé stichting; Fedde van Santen en Molly van Gelder van de VertalersVakschool, en de docenten: Jan Pieter van der Sterre, Marianne Kaas, Jeanne Holierhoek en Eveline van Hemert. Frederike Doppenberg van uitgeverij Athenaeum en Marc Pieters.

Verder natuurlijk Asis, nogmaals Eveline van Hemert, mijn ouders, een heleboel lieve vrienden en vriendinnen, en mijn aanstaande, Nick Davies.

En uiteraard ook mijn felicitaties voor Jan Mysjkin!