Nog een paar jaar geleden leek Nederland een van die weinige landen te gaan worden waar de vrijheid van meningsuiting een absolute status zou krijgen. De liberalen richtten speciaal daarvoor een zaaltje in.Columnisten en cartoonisten moesten vooral blijven melden wat ze te melden hadden, en op de wijze die ze daarvoor nodig vonden. In 2009 werd door niemand minder dan toenmalig VVD-leider Rutte zelfs de suggestie gedaan om ook Holocaustontkenning toe te staan. Ach, waar een overmoedig land groot in kan zijn: proefballonnen blazen.
Ik ben blij en verheugd dat de SGP het gekoesterde verbod op de godslastering heeft weten te behouden. Voor hoelang is maar de vraag, maar ik hoop voor zolang als nodig is. En daar heb ik twee goede redenen voor. De eerste reden is van principiële aard en vloeit voort uit het besef dat alle mensen voor de wet gelijk zijn. Je kunt niet de kwetsbaarheid van de ene groep boven die van de andere plaatsen. Meten met twee maten, weet u wel? Ik bedoel dat we het loochenen van de Holocaust niet anders moeten wegen dan het loochenen van God. Sommigen zullen zeggen dat het appels met peren vergelijken is. Dat de loochening van een gruwelijk historisch feit niet te vergelijken is met de ontkenning van God, wiens bestaan niet bewezen kan worden. Toegegeven, tastbaar bewijs van het bestaan van God is nooit geleverd en dat is bij de Holocaust wel anders. Wie denkt dat Israël uit louter valsheid handelt, begrijpt niet wat een destructieve kracht de Holocaust nog altijd heeft op het collectieve bewustzijn van het joodse volk. Om maar te zwijgen van het schuldcomplex dat West-Europese landen eraan hebben overgehouden. Toch vind ik de scheiding tussen historie en religie een kunstmatige. Immers, voor iemand die God dagelijks ervaart in de wijze waarop de wereld zich aan hem voordoet, is deze niet minder reëel dan een oorlogstrauma dat is voor een slachtoffer of nabestaande. Bezien vanuit de ervaring legt de historische gevoeligheid van de ene groep mensen niet meer gewicht in de schaal dan de religieuze gevoeligheid van de andere groep mensen. Lang is dat wél gebeurd en dat zit ‘m hierin, dat religie en godsdienst in sommige kringen een gepasseerd station heten te zijn terwijl de Holocaust in andere kringen geen geschiedenis mág worden.
Maar wie denkt dat het verbod op godslastering alleen maar de godvrezende dient, heeft het niet begrepen. Zo kom ik bij mijn tweede reden, die zijn bestaansrecht ontleent aan de wellevendheid.
Ik ben geneigd te denken dat de invloed van de SGP broodnodig is. Dit minderheidskabinet is niet alleen het opportunistische resultaat van een moeilijke verkiezingsuitslag, maar ook nog eens het noodzakelijke antwoord op de noden van een moreel verward land. Niet onverschilligheid ligt aan die verwarring ten grondslag, noch het mislukken van een of ander links verheffingsideaal. Wat eraan ten grondslag ligt is ons eigen slechte geweten, dat het gevolg is van een weinig verheffende koloniale geschiedenis en een even weinig verheffende bijdrage aan de Tweede Wereldoorlog. Tel daarbij op de veranderde samenstelling van de bevolking en dan is het nogal wiedes dat we de omgangsvormen lange tijd hebben laten gaan. Iemand die zo geteisterd wordt door demonen, heeft nu eenmaal minder oog voor de teloorgang van wellevendheid.Wie het verbod op godslastering een aantasting van de vrijheid vindt, heeft het ook niet begrepen. Het verbod op godslastering is geen beperking van vrijheid, maar een aansporing tot beschaafd gedrag. U wordt er persoonlijk niet slechter van. En eerlijk is eerlijk, u wordt er ook niet heel veel beter van. De enige winst die de samenleving er als geheel mee kan behalen is bewustwording. In Nederland leven namelijk niet alleen horken die het allemaal niks kan schelen, lomperiken die denken dat het een teken van vooruitgang is om nergens in te geloven. Er leven ook mensen die het wél wat kan schelen, omdat ze doordrongen zijn van het besef niet alleen op de wereld te zijn. Dat zijn geen fundamentalisten of figuren die niet zonder religieus juk kunnen leven. Het zijn de tedere zachtmoedige krachten onder ons, die weinig meer van de publieke ruimte vragen dan de erkenning van het feit dat ze er zijn.
Zelf ben ik overigens geen gelovige. Ondanks mijn Arabische naam en islamitische opvoeding ben ik Arabier noch moslim. Het doet mij ook geen pijn wanneer iemand in mijn aanwezigheid onbedwingbaar staat te vloeken als een touretter. Ik vind het alleen belachelijk om dat als normaal te beschouwen, of om het als een vrijheid te zien. Het is onbeschoft, punt. Is het niet onbeschoft om te pas en te onpas je piemel tevoorschijn te halen? Scheldkanonnades te spuien met ziektes erin alsof ze niet bestaan? Waarom zou het dan niet onbeschoft zijn om te pas en te onpas God te vervloeken? Dat het verbod godslastering behouden blijft, mag als een signaal gelden. Het signaal is gericht aan een Nederland dat heeft bewezen niet met zijn vrijheid te kunnen omgaan. Het is een antwoord op de hufterigheid in onze samenleving. Een beschaafd land zou zo’n verbod niet nodig hebben.
Weg met het onverantwoordelijke gebruik van krachtterminologie. Opdat we de weg terugvinden naar tederheid en een respectvolle samenleving. Pas dan kunnen we met recht ageren tegen de betutteling van een partij of kabinet.
AmazighTimes: Said Elhadji