De acceptatie van homoseksualiteit is in Nederland in de afgelopen jaren verder toegenomen. In 2006 stond nog 15 procent van de Nederlanders afwijzend tegen homo’s, vorig jaar was dit nog maar 4 procent, zo blijkt uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau.

De onderzoekers keken onder meer naar de acceptatie van het homohuwelijk, de acceptatie van een homoseksuele geaardheid bij een eigen kind en de aanvaarding van homoseksuele leerkrachten.
Opvallende uitschieters
Volgens het SCP heeft niet onder alle groepen slechts 4 procent een negatieve houding tegenover homo’s. Opvallende uitschieters zijn Nederlanders met een Marokkaanse (62 procent negatief) en Turkse (54 procent negatief) achtergrond, mensen met een kerkelijke achtergrond (26 procent negatief) en PVV-stemmers (10 procent negatief).

De acceptatie van homoseksualiteit is in Nederland vergelijkbaar met die in Scandinavische landen, België, Frankrijk en Duitsland.

De verschillen met de rest van Europa zijn groot, vooral die met Oost-Europese landen. In Polen, Bulgarije en Litouwen wijst meer dan de helft van de inwoners homoseksualiteit af. Dat percentage is in de afgelopen tien jaar stabiel gebleven.

Homo-acceptatieplan
De homo-belangenorganisatie COC wil dat eurocommissaris Reding een homo-acceptatieplan opstelt waarin ook aandacht is voor de positie van biseksuelen en transgenders.

Wat de situatie in Nederland betreft, maakt het COC zich zorgen over de situatie op scholen. Slechts 5 procent van de scholieren vindt dat jongeren op de middelbare school open kunnen zijn over hun homoseksualiteit, blijkt uit het SCP-rapport. “We mogen er trots op zijn dat zoveel Nederlanders homoseksualiteit zeggen te accepteren. Maar er gaapt een kloof tussen woord en werkelijkheid”, aldus het COC.

Deel deze pagina