De Rif opstand van januari 1984
Adra Ghedu
Midden in de Koude Oorlog tussen de grote supermachten destijds, de VS en de USSR(1), en tijdens de oorlog in het westen van Marokko tussen Polisario en Marokko, laaide in 1984 een opstand op in heel Marokko. De geweldsuitbarstingen hingen samen met de slechte economische situatie. De kosten van de oorlog in de Westelijke Sahara waren tot ca. $3 miljoen per dag opgelopen. De buitenlandse schuld was eind 1983 opgelopen tot ca. $12 miljard, overeenkomend met 85% van het BNP(2) van het land, terwijl het BNP per hoofd van de bevolking volgens de internationale statistieken van toen beneden de $900 per jaar lag. Omstreeks 20% van de bevolking was werkloos. Het land telde in 1984 ruim 20 miljoen inwoners.
Op 19 september 1983 sloot Marokko het vierde stabilisatie-akkoord af met het IMF(3) sinds 1978, op grond waarvan het zich verplichtte tot vermindering van subsidies op levensmiddelen. Op grond van dit akkoord keurde het IMF een stand-by-krediet goed voor ca. $315 miljoen voor Marokko, maar dit werd vervolgens opgeschort omdat de Marokkaanse regering de bezuinigingsmaatregelen onvoldoende zou hebben toegepast.
De ‘Club van Parijs’(4) met 12 westerse industrielanden verleenden Marokko op 26 oktober uitstel van betaling voor een bedrag van $600 miljoen aan rente en aflossing van leningen. Het bedrag werd omgezet in een lening met een looptijd van 8 jaar, waarvan de eerste vier jaar vrij van aflossing zouden zijn. Op 3 november verklaarden de Wereldbank(5) en de 12 landen zich bereid Marokko nieuwe leningen ter waarde van $535 miljoen te verstrekken, waarbij het aandeel van de Wereldbank $150,4 miljoen was.
Begin januari 1984 vonden in Marrakech, Meknes, Safi en Oujda protestdemonstraties tegen de prijsverhogingen plaats. Volgens persberichten hadden zich van 8 tot 10 januari ernstige onlusten voorgedaan in Marrakech. Legereenheden uit de Westelijke Sahara zouden zijn ingezet om de orde te herstellen.
Nieuwsdienst Reuters meldde op 20 januari vanuit Madrid dat zich enkele dagen eerder gewelddadigheden hadden voorgedaan in Al Hoceima en dat politie en militaire opstellingen waren betrokken rond en bij middelbare scholen in de hoofdstad Rabat na relletjes op 19 januari waarbij vooral scholieren slachtoffer waren.
In het bijzonder in de noordoostelijke stad Nador zou het op 19 januari tot ernstige botsingen zijn gekomen tussen betogende scholieren en de politie, waarbij 2 studenten zouden zijn gedood en ruim 50 gewond. De onlusten breidden zich uit tot Al Hoceima, Tetouan en Ksar Al Kebir en duurden nog tot 21 januari. De Marokkaanse autoriteiten en media verstrekten aanvankelijk geen enkele informatie. Diverse buitenlandse journalisten in Tetouan werden uitgewezen en journalisten die vanuit de Spaanse enclaves Melilla en Ceuta Marokko wilden bezoeken werden niet toegelaten.
Naar Nador stuurde het regime als versterking tanks en militairen uit de steden Taza en Oujda. De straten van Nador werden belegerd en de inwoners van Nador konden dagenlang hun huis niet uit, zonder het risico te lopen dat zij voor hun deur werden opgepakt of geëxecuteerd. Tijdens deze dagen zijn er studenten en nietsvermoedende burgers van Nador op straat opgepakt, mishandeld en jarenlang in de gevangenis gezet of geëxecuteerd en afgevoerd naar een massagraf. Een ooggetuige vertelde dat een van de mensen die was aangehouden door twee militairen opgetild werd en hem op zijn rug lieten vallen op een stuk rots. Korte tijd later overleed hij.
Ooggetuigen meldden dat er in de havenstad Al Hoceima het hoofd van een cafébezoeker doorboord werd door een kogel. Zijn hersens zijn op de muur uiteengespat. De aanwezigen kregen de schrik van hun leven en hielden er een trauma aan over.
Bij de door politie en leger bedwongen onlusten zouden volgens een FAZ-bericht(6) uit Madrid op 22 januari meer dan 150 doden zijn gevallen, vooral door toedoen van militairen, die met machinegeweren op de betogers zouden hebben geschoten. Die zelfde avond hield Hassan een radio- en televisietoespraak tot de natie — de eerste officiële vermelding van de onlusten — waarin hij de annulering van de prijsverhogingen bekendmaakte. Hassan kwam op zijn besluit nadat de door hem gelaste vermogenstelling had aangetoond dat 40% van de Marokkaanse bevolking onder de armoedegrens leefde, volgens de Wereldbank was dit zelfs 42%.
Op 24 januari 1984, toen de rust in Marokko leek teruggekeerd, meldden 2 Marokkaanse organisaties in Frankrijk (het AMF en ATMF(7)) dat er bij de onlusten meer dan 400 doden waren gevallen. Diplomatieke kringen maakten toen melding van ca. 60 doden. Op 25 januari publiceerde MAP de eerste officiële cijfers: 29 doden en 114 gewonden (inclusief 26 leden van de ordetroepen).
Op 28 januari was er sprake van een honderdtal arrestanten onder USFP-leden (8), vooral uit de jeugdbeweging van de partij. Op 1 februari berichtten Spaanse kranten dat in Nador en omgeving meer dan 500 arrestaties waren verricht, vooral onder studenten. Zij zouden naar de militaire gevangenis bij Kenitra zijn overgebracht om daar door militaire tribunalen te worden berecht. The Observer (12/2/1984) schatte het totaal aantal arrestanten op 5.000.
De zwaarste straffen waren door het tribunaal in Nador uitgesproken in processen achter gesloten deuren. Op 29 februari berichtte dezelfde Observer dat na het uitspreken van 175 nieuwe vonnissen (tot een maximum van 5 jaar cel) het aantal wegens de onlusten veroordeelde personen tot 700 was gestegen. Begin maart maakte de PPS(9) bekend dat 66 leerlingen, onder wie 2 leden van de PPS en drie van de USFP, uit Agadir waren veroordeeld tot celstraffen van 6 maanden tot 2 jaar.
Le Monde berichtte op 16 maart dat volgens de autoriteiten ca. 1.800 personen in verband met onlusten gevangen zaten, terwijl de oppositie van 1.550 gevangenen sprak. Op 18 april meldde MAP(10) dat het merendeel van de 1.800 gedetineerden inmiddels in 13 verschillende steden was veroordeeld tot straffen variërend van 2 maanden tot 10 jaar en tot boetes van 200 tot 20.000 Dirham. Tegelijk maakte MAP bekend dat het tribunaal van Oujda een van de beklaagden tot 15 jaar cel had veroordeeld, het tot dan toe zwaarste vonnis.
Le Monde van 30 mei schreef dat ongeveer 1.000 van de ca. 1.500 gearresteerden inmiddels waren veroordeeld.
Op 28 april 2008 werd er ‘per toeval’ een massagraf ontdekt nabij de Militaire Kazerne Tawima net buiten Nador. In het massagraf bevonden zich 16 lichamen, die destijds slachtoffers zijn geworden van het Marokkaanse regime. De lichamen zijn overgebracht naar het ziekenhuis Al Hassani te Nador voor DNA-onderzoek. Het is onduidelijk of het om slachtoffers gaat van de studenten- demonstratie in het jaar 1984 of van de Riffijnse opstand tijdens de jaren 1956 -1959. Van beide jaren zouden er meerdere massagraven zijn.
Na het aantreden van de huidige koning Mohamed VI in 1999 werd de zogeheten Verzoeningscommissie de Instance Équité et Réconciliation (IER) in het leven geroepen, met als doel de verzoening tussen het regime en het Marokkaanse volk voor de misdaden door de staat begaan in de periode 1956–1999.
Deze commissie is opgericht met een Koninklijk Decreet van Mohamed VI om een een signaal af te geven aan het volk dat hij “afstand neemt” van de staatsmisdaden onder het bewind van zijn opa, Mohamed V en zijn vader Hassan II. De nieuwe monarch wil met een schone lei beginnen.
De commissie heeft een eindrapport uitgebracht met daarin de aanbeveling om de mensenrechten te respecteren.
De behandeling van de meer dan 500 arrestanten van de Rif-Volksbeweging bewijst dat er niets is veranderd in Marokko. Martelingen, dreigen met verkrachting zijn de gebruikelijke handelswijzen op de Marokkaanse politiebureaus. Koning Mohamed VI prijsde zijn politiemensen in zijn troonrede 2017 nadat het volk had gehoopt op gratie van de gevangen en onderzoek na de grove schending van de mensenrechten.
Bronnen:
Het artikel is grotendeels overgenomen met aanpassingen van deze website:
http://www.ethesis.net/marokko/marokko_deel_I_hfst_5_6.htm
Ook is er gebruik gemaakt van informatie op
www.amazigh.nl
Legenda
(1) USSR Unie van Socialistische Sovjet Republieken, Federatie van republieken tijdens de communistische periode van Rusland tussen 1922 en 1991, die in ideologische en machtsstrijd was met de VS op wereldniveau.
(2) BNP bruto nationaal product, De totale toegevoegde waarde van alle goederen en diensten in een bepaalde periode, meestal een jaar.
(3) IMF Het Internationaal Monetair Fonds, Een VN-organisatie voor internationale samenwerking op monetair gebied, bestrijding van financiële crises en kredietverlening voor staten met betalingsproblemen.
(4) De Club van Parijs, Een internationaal informeel groep van aantal landen dat bemiddelt tussen kredietverstrekkende landen en landen die deze verstrekte kredieten niet of nauwelijks kunnen terugbetalen.
(5) Wereldbank, Een internationale financieringsinstelling verstrekt leningen, kredieten, garanties en technische assistentie aan ontwikkelingslanden en landen in transitie.
(6) FAZ De Frankfurter Allgemeine Zeitung, een landelijk Duits dagblad.
(7) ATMF Association des Travailleurs Maghrébins de France, Vereniging van Marokkaanse Arbeiders in Frankrijk.
(8) MAP Maghreb Arab Press, Marokkaanse persagentschap.
(9) USFP Union Socialiste des Forces Populaires, Marokkaanse Socialistische Partij.
(10) PPS Parti du progrès et du socialisme, Marokkaanse Socialistische Partij.
Dit verhaal is puur geschreven door een geëmotioneerde riffijn. Geen structuur en geen feiten worden hier aangekondigd misselijkmakende propaganda. En daarbij komt het feit naar boven dat deze site is gebaseerd op emoties en geen feiten. A no go for me. 3ash al malik!!