Moeilijk te geloven dat het toevallig is, maar opeens was daar het bericht dat Zweden op het punt staat om het Polisariofront, ook wel de Saharaanse Republiek genoemd, te erkennen. Want exact 40 jaar na de Groene Mars van 1975, durven politieke partijen in Marokko voor het eerst openlijk aan deze heilige boom te schudden. Hele generaties zijn in Marokko opgegroeid met het voorzichtig omgaan met dit onderwerp. 40 jaar lang mocht alleen het Paleis zich met dit zo belangrijke dossier bemoeien en bepalen wat de rest van de natie ervan mocht vinden. Totdat de Marokkaanse politica Nabila Mounib, politiek leider van Verenigd Links, vorige maand na een bezoek aan Zweden meldde dat het land op het punt staat om het Polisariofront te erkennen. Het voorlopige resultaat is een ongekende diplomatieke rel tussen Marokko en Zweden. Is dit een storm in een glas water of is de geest echt uit de fles?
In november 1975 mobiliseerde wijlen Koning Hassan II zo’n 350.000 burgers naar de Sahara om het gebied te claimen dat net door de Spanjaarden was verlaten. De Groene Mars, zoals de mobilisatie in Marokko werd genoemd, staat sindsdien niet alleen bekend als het grootste wapenfeit van de inmiddels overleden Hassan II, het is ook met afstand dé nationale zaak van Marokko. Volkenrechtelijk staat het gebied, dat door Marokko aan de ene kant en door het Polisariofront aan de andere kant wordt geclaimd, te boek als “betwist”. Vele waarnemers van de Verenigde Naties hebben zich sindsdien over het Saharaanse dossier gebogen. Het dossier is voor de Marokkaanse regering zo gevoelig, dat burgers, individuele politici en politieke partijen niet worden geacht private of genuanceerde opvattingen over het dossier te hebben. Met de actie van Mounib lijkt de geest uit de fles.
Niet dat de portée van de boodschap van de politica op zich zo spectaculair is, want zij blijft keurig binnen de lijnen van het protocol en zegt verder aandacht te vragen voor deze belangrijke zaak omdat de Marokkaanse regering het dossier volgens haar heeft verwaarloosd, bijvoorbeeld door geen ambassadeur in Stockholm te hebben, terwijl de tegenstander, de zogenaamde Saharaanse Republiek, wel stappen maakt en inmiddels zover is gekomen dat ze een serieuze gesprekspartner is voor de Zweedse politiek. Mounib pleit naar eigen zeggen voor meer diplomatieke aandacht voor dit dossier.
Niet wát mevrouw Mounib zegt, maar eerder dát zij dit zegt en dát zij dit initiatief neemt, als leider van een inmiddels salonfähige politieke partij, is voor Marokkaanse begrippen nieuw en zorgt voor onrust. Er zijn immers wel meer grote en kleine landen, zoals India, Brazilië en Peru, die de Saharaanse Republiek inmiddels hebben erkend, maar dat leidde niet tot zulke verontwaardigde reacties. De politica moet haar initiatief bekopen met karaktermoord. Zij wordt beschuldigd van het zich ten koste van het vaderland profileren nadat haar eigen lokale verkiezingscampagne in Casablanca jammerlijk was mislukt.
Op de avond dat het nieuws bekend werd, schoven de hoofdredacteuren van nagenoeg alle belangrijke Marokkaanse media aan bij de nationale talkshow op televisie om hun verontwaardiging te tonen, want zo vond men: “Hoe haalt Zweden het in haar hoofd om de Sahara te erkennen?” De Marokkaanse minister van Buitenlandse Zaken, Salaheddine Mezouar, kon zijn opwinding nauwelijks in bedwang houden toen hij verslag deed van een onderhoud met zijn Zweedse ambtgenote die volgens hem “stond te trillen” toen hij haar de Marokkaanse positie uitlegde. In Marokko was zelfs een rechterlijk bevel nodig om de opening van een IKEA-vestiging tegen te houden, want oog om oog, tand om tand. Ook in Zweden zelf is het inmiddels een komen en gaan van demonstraties van Marokkanen die de Zweedse regering op andere gedachten proberen te brengen en haar oproepen om af te blijven van de Marokkaanse zaak. In Marokko wordt inmiddels openlijk getwijfeld aan het diplomatieke offensief van minister Mezouar.
En de Zweden zelf? Zij zijn zich van geen spanning bewust. De voorzitter van de Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken in het Zweedse parlement gaf aan dat het onderwerp helemaal niet speelt. Ook de Zweedse Minister van Buitenlandse Zaken, Margot Wallström, verklaarde dat haar regering niet voornemens is om het Polisariofront als staat te erkennen. Natuurlijk, de Marokkaanse gevoeligheid is voor de Zweden geen reden om niet met anderen, dus ook met het Polisariofront, te praten. Is dit dan een storm in een glas water? Misschien, maar wel een storm die andere deuren openzet. Zo zijn op Facebook tal van reacties te vinden die openlijk aandacht vragen voor zaken, zoals onderwijs en bestrijding van corruptie, die in hun ogen niet onderdoen voor de nationale zaak. Ook Mounib daagt het Paleis zichtbaar uit door te stellen dat dit soort misverstanden in zo’n belangrijk dossier niet hadden plaatsgevonden als Marokko een parlementaire monarchie had gehad. Het was alleen nog sterker geweest als zij dit een maand eerder, toen de verkiezingscampagne in volle gang was, had gezegd. Maar misschien hebben de criticasters van Mounib gelijk en hangt het een met het ander samen.