De Noordelijke Rifgebergte is al eeuwenlang een thuisbasis voor hasjdealers, smokkelaars en bandieten. Nu is het ook een broedplaats voor de terroristen van Europa geworden.



In de weken na de aanslag in de Belgische hoofdstad hebben de autoriteiten en journalisten geen tijd verspilt om de link te leggen tussen de aanslag in Brussel en Parijs, tussen een schuilplaats hier en een vingerafdruk daar. De lijnen die de complexe spinnenweb van verwantschappen en vriendschappen verbinden langs de nationale grenzen, beginnen nu een Jackson Pollock schilderij te symboliseren met een onaangename boodschap: ‘ Dit zijn de lijnen en punten die een dodelijke terroristische samenzwering kunnen binnenhalen van idee tot uitvoering’.

Het blootleggen van de vormen en inhoud van Europese terroristische cellen is zonder twijfel een essentieel onderzoekswerk. Maar verloren tussen al deze lijnen die de grijze Europese, stedelijke landschappen verbind, zijn de met zonovergoten heuvels, valleien en dorpen in het noorden van Marokko. Het is Marokko waar we naartoe moeten. We moeten de netwerken volgen die teruggaan naar de generatie van het koloniale tijdperk en de Mediterrane Zee (een zee dat Europa en Noord-Afrika eerder verbind dan verdeeld) oversteken om te kunnen begrijpen wat jonge mannen bezield om aanzienlijke schade en chaos aan te richten in Europese hoofdsteden.

Aan het hart van de terroristische aanslagen over de hele wereld de laatste 15 jaar, ligt de Rif. Een bergachtige regio in Noord-Marokko dat zich uitstrekt vanaf de Westelijke steden Tanger en Tetouan tot in het oosten van de Algerijnse grens. Waar armoede heerst, maar waar het rijk is aan Marihuanaplanten, hasjdealers, smokkelaars, sjacheraars en verzetsstrijders die zich hebben verzet tegen koloniale machten, postkoloniale koningen en elke autoriteit dat zich boven hen verhief. Voor de kinderen van de Rif, welke zijn getransplanteerd naar Europa, kan deze achtergrond zich combineren met marginalisatie, toegang tot criminele netwerken en radicaliteit om de zwakkeren te kunnen overtuigen om aanslagen te plegen.

De eerste links die werden blootgesteld tussen de Rif en Terrorisme was waarschijnlijk na de bombardementen in Madrid op 11 maart 2004, omdat de daders bijna allemaal banden hadden met Tetouan. Drie jaar later na de aanslagen in Madrid schreef Andrea Elliot een artikel voor de New York Times Magazine en bezocht de hardwerkende stad Tetouan in hartje Rif. Hier sprak Elliot een aantal jongeren die waren geïnspireerd door de bombardementen in Madrid en die zich een baan wenden naar Irak om zich aan te sluiten bij de Iraakse Al-Qaeda, de voorloper op de Islamitische Staat, die tegen de troepen van de VS vocht.

Bijna 10 jaar later heeft dezelfde gewelddadige Toerisme geleid tot de aanslagen in Parijs en Brussel. Een van de laatste Riffijnen die internationaal berucht werd, was Najim Laachraoui, de bommenmaker van IS die in 2013 naar Syrië is afgereisd en zijn explosieve expertise afmaakte. We kennen hem nu allemaal als een van de drie mannen die op dinsdagochtend 22 maart met een karretje door het vliegveld van Zaventem liep. Hij wordt veelal beschreven als ‘de derde man’ (of de man met het hoedje) die na het plegen van de aanslagen is ontsnapt. Maar Belgische aanklagers zeggen nu dat Laachraoui een van de twee zelfmoordterroristen was die zichzelf op het vliegveld van Zaventem opblies.

Laachraoui zag het levenslicht in Ajdir, een stadje in Marokko met een trotse Riffijnse geschiedenis. Hij had de Belgische nationaliteit en was voor het grootste deel opgevoed in het Brusselse Schaerbeek.

Salah Abdeslam, verdachte van de aanslagen in Parijs, en zijn broer Brahim, die een van de terroristen was die het had gemunt op cafés en restaurants in het 10de en 11de arrondissementen waarna hij zichzelf opblies in een populaire Parijse eettent op 13 November 2015, hadden ook een Riffijnse achtergrond. De leider van het groepje, Abdelhamid Abaaoud, was niet van Riffijnse komaf, zijn familie komt uit het zuiden van Marokko.

De bagage van de regio gaat ver terug in de geschiedenis. De Rif heeft heel wat te verduren gekregen met gevechten tussen Berberse koninkrijken in de prekoloniale tijd, welke een weg baande naar grotere oorlogen en verzetten tegen de Spanjaarden en Fransen tijdens het koloniale tijdperk. Onafhankelijkheid in 1956 heeft ervoor gezorgd dat Spanje en Frankrijk zich terugtrokken. Maar de machtsproblemen tussen de nieuwe, onafhankelijke Marokkaanse elites en de Berbervolkeren wakkerde een nieuwe tijdperk van conflicten aan dankzij de Marokkaanse koning Mohamed V en zijn opvolger Hassen II. Door de Riffijnse historie van verzet bedankte de Staat de Rif met decennialange verwaarlozing.

Hassan II staat bekend om het feit dat hij zijn paleizen in Tanger en Tetouan nooit bezocht. Overheidsinstellingen in de regio werden verwaarloosd waardoor Islamisten met Wahabistische ideeën hun kans grepen om hun gedachtegoed te verspreiden in achterstandssteden, zoals Tetouan. Vandaag de dag scoort de regio het hoogst op het gebied van Armoede, vroeg overlijden en Analfabetisme in combinatie met de Marokkaanse lage groei index. De huidige koning, Mohammed VI, heeft geïnvesteerd in de regio en bezoekt het regelmatig als zijn vakantiebestemming, maar de vrijgevigheid van de koning heeft de gemiddelde Riffijn niet tot bedaren gebracht. Zoals Elliot in haar stuk schreef, ‘ Veel inwoners vinden hun gammele auto’s geen match met de nieuwe snelwegen en zijn jammerlijk niet getraind om te concurreren voor de banen in de extravagante resorts in de regio’.

Het verhaal van de familie Abdeslam is een typisch Riffijns patroon. De ouders komen oorspronkelijk uit Bouyafar, een dorp in de provincie Nador in de Rif. Ze verlieten Bouyafar voor Algerije, wat toen Frans grondgebied was waar Berberse mannen werkten voor Franse landeigenaren of zich vestigden in snelgroeiende Algerijnse kuststeden. In Algerije kregen de Abdeslams de Franse burgerschap, wat zich resulteerde in dat al hun kinderen ook de Franse nationaliteit kregen. Stap twee van de Riffijnse migratie zag miljoenen de naoorlogse golf van ongeschoolde arbeiders de West Europesche mijnen en fabrieken vullen en het was in de zestiger jaren dat de familie Abdeslam naar België kwam.

Terwijl Europa de economische kansen bood waarvoor de eerste generatie zeer dankbaar was, kampte de volgende generatie met tegenslagen en de economische val in de zeventiger jaren maakte het er niet beter op. De ooit zware industrie en kolenmijnen die de Marokkanen uitnodigden uit hun dorpen werden gesloten. De Belgische jeugdwerkloosheidscijfers die rond de 8 procent was, steeg naar meer dan 20 procent. Voor de Belgen van Marokkaanse of Turkse origine waren de cijfers meer dan het dubbele daarvan.

Maar werkloosheid was niet de enige factor die de Belgische moslims deed radicaliseren. Onder de Belgische moslim minderheid (ongeveer 5,9 procent van het 11.3 miljoen tellende volk) vormen de Marokkanen de grootste gemeenschap (tussen de 400.000 en 500.000), gevolgd door de Turken op de tweede plaats. Terwijl Belgen met een Marokkaanse achtergrond het Terrorisme in het land domineren in de laatste 15 jaar, hebben experts een gebrek aan Turkse namen op de terroristenlijst bevonden. In een land als België (welke geen geschiedenis heeft van kolonisatie in moslimlanden) is er niet genoeg aandacht besteed aan inlichtingen en beleid op het gebied van criminelen die radicaliseren. Dit is heel jammerlijk, omdat deze antwoorden namelijk een oplossing kunnen bieden voor wat primair een landelijk probleem is met transnationale implicaties.

Waarom zijn de Belgen van Turkse afkomst zo ongeïnteresseerd in Extremisme? De reden hiervoor variëren: Om te beginnen spreken zij de Turkse taal dus zijn zij minder kwetsbaar voor Arabische Wahabi bekering dan hun Marokkaanse broeders. Dan is er de cultuur: In een recent New York Review of Books interview, heeft hoogstaand Terrorisme-onderzoeker aan de Koninklijke Militaire Academie in België, Didier Leroy, een stuk geschreven waarin hij verteld dat ‘’een bepaald type van identiteitsconstructie in de Turkse gemeenschap, waar het seculiere erfgoed van Mustafa Kema Atatürk blijkbaar nog steeds een rol speelt.’’ Een andere belangrijke factor is hoe moskeeën worden gerund door imams: Turkije stuurt hun eigen imams om de Turkse gemeenschap in België te dienen en de meeste moskeeën die worden bezocht door de Turken worden gerund door het Diyanet, een Turks orgaan voor religieuze doeleinden welke een strakke regering heeft over de religieuze sfeer in de Turkse staat. Tot tegenstelling van de Marokkaanse moskeeën die worden gerund door imams die worden opgeleid in de golf en prediken een Salafi vorm van Islam die bekend staat als radicaler dan de Maliki wetschool dat word gepraktiseerd in Noord en West-Afrika.

Maar schuilend op de achtergrond van dit is daar nog steeds de Rif, een radicaliserende factor op zichzelf.

De dynamische pacificatie, mismanagement en verwaarlozing van de regio overgenomen uit het koloniale tijdperk, weerspiegeld de plaag in de Pakistaanse stamgebieden. Net als de Rif, ( wat in het Arabisch letterlijk ‘’de rand van vruchtbaar grond’’ betekend) hebben de stamgebieden van Pakistan zich een traditie gebaseerd op eer, wraak en gastvrijheid eigen gemaakt. Wanneer de oude orde ten val raakt in afwezigheid van staatsinstituties, groeien radicale ideologieën in deze regio’s als marihuana gewassen op de Rif hellingen.

De bagage van verwaarlozing heeft zelfs de gelukkige Riffijnen die de armoede zijn ontsnapt in Europa beïnvloed. De oudere generatie arriveerde in een toen Franse Algerije, België of het Franse vasteland terwijl zij de Franse taal niet machtig waren doordat de Rif door Spanje gekoloniseerd werd. Ook spraken zij Amazigh-talen en dialecten en waren dus ook de Arabische taal niet machtig.
Onder deze omstandigheden namen de oude Riffijnen hun traditie van eer, rechtvaardigheid en vijandigheid tegen de autoriteiten mee naar de Brusselse wijken waar deze tradities tot bloei kwamen. Eerlijk of niet, de Belgische autoriteiten beschrijven de Rif-gemeenschap in het land als wetteloos en een ‘agressieve stamcultuur’ waardoor zij zich onderscheiden van andere immigranten gemeenschappen. In een scherpzinnige Politico stuk ‘’Molenbeek Brak Mijn Hart’’, schreef Teun Voeten die in Molenbeek heeft gewoond zoals meer witte, geschoolde Belgen om te profiteren van de lage huurprijzen, dat hij droomde dat zijn kinderen zouden spelen met de kinderen van zijn Marokkaanse buren in een multiculturele liefdeszone. Maar hij vond de buurt nauwelijks multicultureel. Integendeel, met een populatie van grofweg 80% Marokkaanse origine was het jammerlijk tragisch conform en homogeen. Je zult in Casablanca en Marrakech vast een levendige alternatieve cultuur vinden, maar zeker niet in Molenbeek.

Maar wat Voeten niet begreep (en wat meerdere Belgen nog steeds niet begrijpen) is dat de ‘alternatieve culturen’ van Casablanca en Marrakech zo ver van Molenbeek staan zoals de heuvels van de Rif en het koninklijk paleis in Rabat. Terwijl nieuwkomers in de wijk worden behandeld als indringers, zijn er voor de oude migranten en hun kinderen een speciale band. En deze speciale band, gebaseerd op oude gedragscodes waar gastvrijheid boven de wet staat, deed Salah en Brahim Abdeslam en hun criminele, jihadistische broeders helpen verstoppen en ontwikkelen.

Dit zijn de soorten netwerken die de gemiddelde witte Belg en de Franse veiligheidsdiensten nu moeten doorbreken en infiltreren. Nou, ik wens hen veel succes toe. Het oude koloniale verleden komt zich wreken en de beste oplossing om dit probleem op te lossen, is door de veiligheidsdiensten meer divers te maken en verzekeren dat migranten niet het gevoel krijgen dat zij worden tegengewerkt bij het vinden van een plaats in de samenleving. Het is belangrijk om de nuances van origine te begrijpen, (specifiek als het aankomt op het aannemen van imams en veiligheidssamenwerkingen tussen Europa en Noord-Afrikaanse autoriteiten) maar het is ook belangrijk om ervoor te zorgen dat we niet in de val trappen van stereotypering. Bijvoorbeeld door te zwijgen over het feit dat niet alle Riffijnen terroristen of criminelen zijn. Zoals de meerderheid van de moslim immigranten in Europa vinden de meeste Riffijnen de Islamitische Staat niet-islamitisch en een vloek voor de religie die zij praktiseren. Europa is rijk aan gekwalificeerde Riffijnen. De burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb bijvoorbeeld, is Riffijns.

De in Marokko geboren Aboutaleb zorgde vorig jaar voor opschudding in de Nederlandse politiek toen hij zei dat moslims die niet willen aanpassen op kunnen rotten. Het is dit soort toffe praat van een mede-Riffijn die de Riffijnen respecteren. Ik ga het nogmaals zeggen: Het word hoog tijd dat we de Islamitische gemeenschap gaan betrekken in dit gevecht in de hoogste posities van de samenleving. Vergeet het Islamofobe blanke rechts en de politiek correcte links in Europa. Zij kunnen discussiëren en bekokstoven wat ze willen in hun zalen en ateliers. Maar dit gevecht moet worden gewonnen op de straten van

About Leela Jacinto (foreignpolicy.com)

AmazighTimes.nl