Gezinshereniging en economische recessie vormden samen een giftige cocktail, zegt Bouras, die onlangs aan de universiteit Leiden promoveerde op de banden van de de Nederlands Marokkaanse gemeenschap met het land van herkomst Marokko.
“De voormalige helden, jonge ondernemende avonturiers die een bestaan hadden opgebouwd in het buitenland, vielen van hun voetstuk. Ze kwamen thuis te zitten met hun grote gezinnen waar ze al die jaren niet aan gewend waren en waar hun werkloosheid hun traditionele gezag ondermijnde. Met een werkloze vader en een moeder die net in Nederland was, werd de opvoeding van de kinderen een probleem.”
Marokkanen hadden altijd banden onderhouden met het land van herkomst, maar in de eerste jaren ging de aandacht toch vooral uit naar hun nieuwe leven in Nederland. In de jaren tachtig veranderde dat. “De werkloze vaders gingen het verlies aan status compenseren door zich veel meer dan daarvoor te richten op het land van herkomst, de islam en de eigen cultuur.”
In haar proefschrift beschrijft Bouras ook de visie van Nederlandse politici op de band van de Nederlandse Marokkanen met hun land van herkomst. Aanvankelijk zagen die politici een sterke band met het land van herkomst en de eigen cultuur als een factor die integratie bevorderde. Maar vanaf begin jaren negentig sloeg die visie radicaal om. Er heerste toen al tien jaar grote werkloosheid in de Marokkaanse gemeenschap, met alle sociale problemen van dien: slechte huisvesting, achterblijvend opleidingsniveau etcetera. “Onder leiding van VVD politicus Frits Bolkestein werd nu juist gezegd dat cultuur en religie de oorzaak waren van alle ellende. De islam, de Marokkaanse cultuur en de banden met Marokko waren verantwoordelijk voor de sociale problemen van de Marokkaanse gemeenschap.”
Bouras gelooft niet in deze culturele verklaring. “Het drama van de jaren tachtig is de oorzaak van de benadeelde positie van Marokkanen in Nederland, niet de cultuur. Met de islam of de Marokkaanse cultuur heeft dat helemaal niks te maken.”
De culturele verklaring was volgens Bouras een manier voor de Nederlandse overheid om de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven. “Als je sociale achterstand verklaart met een sterke gebondenheid aan de eigen cultuur, dan geef je mensen er zelf de schuld van: Ze passen zich niet aan en daarom zijn ze werkloos. De Nederlandse overheid wast op die manier haar handen in onschuld.”
Volgens Bouras is cultuur noch een obstakel noch een stimulans voor ontwikkeling. “Nederlandse politici zijn geobsedeerd door cultuur en etniciteit. Ze zouden er goed aan doen zich gewoon bezig te houden met de sociaaleconomische positie van Nederlandse Marokkanen zonder al die culturele preoccupaties.”