De perceptie dat homobashing vooral door Marokkanen gebeurt, klopt niet. Dat besluit onderzoekster Heleen Huysentruyt van de Universiteit Antwerpen nadat ze zich een jaar in homomiddens mengde in Brussel. De realiteit is ingewikkelder en heeft ook veel met sociale verhoudingen te maken, zegt ze vandaag in De Standaard.

Huysentruyt zat aan de toog in homobars en sprak met buurtbewoners en sociaal werksters. Haar doel: de context van homofoob geweld achterhalen. Het onderzoek ontkrachtte enkele clichés. Zo zijn de daders geen bendes die doelbewust op pad gaan om aan homobashing te doen. De daders zijn bijna altijd jonge mannen, alleen of in een kleine groep. Het contact tussen dader en slachtoffers berust meestal op toeval.

Holebi’s zien vooral moslims, voornamelijk Marokkanen, als potentiële daders. Volgens Huysentruyt strookt die perceptie niet met de werkelijkheid. Zo bleken daders van verbaal en psychisch homofoob geweld tegen vrouwen vooral mannen met een Europees uiterlijk.

Ongelijke sociale relaties
Uit de vele gesprekken die ze voerde, leidt ze af dat niet alleen de geaardheid tot homofoob geweld leidt. Vaak spelen ook ongelijke sociale relaties mee. “Een conflict tussen een homoseksuele man uit de middenklasse en een minder begoede hetero, ontstaat zowel door zijn geaardheid als door zijn welvaart”, zegt Huysentruyt in De Standaard. Daarnaast kan ook discriminatie op basis van huidkleur, leeftijd of geslacht een aanleiding zijn.

Huysentruyt polste ook naar de motivatie voor het geweld. In het geval van niet-blanke daders wijzen de meesten op een lagere sociaaleconomische status in combinatie met de cultuur van het land van herkomst. Bij daders met een blanke huidskleur wijten de holebi’s het homofoob geweld vaker aan een individuele psychische toestand.