Hoe de samenkomst van Imazigh en Joden zich ontwikkelde tot een culturele basis- Analyse

Marokko is een van de meest unieke landen in Noord Afrika en het Midden Oosten, niet alleen omdat er veel verschillende culturele identiteiten met een ander achtergrond naast elkaar bestaan maar vooral door de invloed die deze op lange termijn op het land hebben gehad. De vraag is, waar vonden deze verschillende invloeden hun oorsprong? Deze volken en hun culturele invloed op Marokko kenden vele landen van herkomst en lieten gedurende de geschiedenis een heel verschillend erfgoed na. Dit roept op haar beurt weer de volgende vraag op; namelijk hoe het erfgoed van een bezoekend of veroverend land of religie de bestaande cultuur en haar tradities en zelfs geloof op een zo’n diepgaande wijze kan beïnvloeden?

Sterke gemeenschappelijke noemers.
Deze verschillende invloeden van het kolonialisme, migratie, handelsveroveringen, kennen een aantal sterke gemeenschappelijke noemers die maakten dat de twee oudste funderingen van de Marokkaanse cultuur, namelijk de Imazighen en de Joodse culturele invloed en waarden konden stand houden tot de dag van vandaag.
Marokko staat bekend als een Islamitisch land, maar voor de komst van de Islam naar Marokko in 694, werd Noord Afrika hoofdzakelijk bewoond door de Imazighen stammen. Na de vernietiging van de tweede Joodse Tempel in het jaar 70 v. Chr. vluchtte het volk uit het Palestijnse gebied voornamelijk naar Noord Afrika, maar ook naar andere gebieden zoals Azië, Spanje en het Midden Oosten. Zij werden met hun levenswijze en religie in Noord Afrika vriendelijk ontvangen. Zij kwamen in een door de Romeinen bezet Noord Afrika. Bij de ontmoeting van de Joodse en Imazighen stammen en hun beschavingen ontstond wederzijds respect en begrip waardoor zij in staat waren om een sterke en invloedrijke basis te creëren niet alleen voor de Marokkaanse geschiedenis en levenswijze, maar belangrijker nog ook voor de huidige Marokkaanse cultuur.
Deze blijvende invloed zou niet mogelijk zijn geweest zonder hun sterke band en begrip die de Joodse en Imazighen stammen vanaf hun eerste treffen met en voor elkaar hadden. Het samenkomen en samenleven vormde het begin van een Joodse-Amazigh relatie die resulteerde in een duurzame basis en een enorme omvormende invloed op de Marokkaanse waarden en tradities, zoals wij die heden ten dage nog kennen en die bekend staat als: De joods-Amazigh Culturele samenkomst.
Hoewel Norman Berdichevisky beschrijft in zijn historische kronieken, de aanwezigheid van het Joodse volk in Noord Afrika al voor het jaar 70 v. Chr.(1), waardoor deze samenkomst ouder is dan wij dachten.

“ Door de Phoenisische staten Tyre en Sidon werd in alliantie met het oude Israël een overzeese Semitische beschaving gesticht die in de zevende eeuw v. Chr. zijn hoogte punt bereikte, ( zo’n driehonderd jaar voor de komst van de Islam en de komst van de Arabieren en hun veroveringen in Noord Afrika waaronder Marokko, vanuit het Arabische schiereiland) Alle kleine staten die in de Bijbel worden genoemd delen een gezamenlijke Semitische taal en een daaraan verbonden alfabet, die later door de Grieken en Romeinen werden geleend. Gedurende deze periode, bleef het gebied van de Arabische volken, hun taal en hun voorislamitische en ongeschreven cultuur beperkt tot het schiereiland. Een achterlijk land ver verwijderd van zowel Israël als Marokko.”

De komst van een harmonieuze culturele gemeenschap.

Voor de komst van het monotheïstisch geloof in Noord Afrika, leefden er in dat gebied verschillende Imazighen stammen die geen officiële godsdienst beleden maar een meer stamgebonden leven leidden die hen als volk samenbracht. Deze Imazighen stammen hadden in Noord Afrika gedurende dertig eeuwen een florerend bestaan. Om die reden verbond de stammencultuur deze volken en werd deze de heersende sociale ideologie en een succesvol bestuurlijk systeem. Deze omgeving bleek ook ideaal en voorspoedig voor andere stammengroepen, die hun thuisland waren ontvlucht op zoek naar een andere gastvrije omgeving om te leven en zich verder te ontwikkelen.
Nadat de Romeinen de tweede tempel in Palestina hadden vernietigd, besloten veel van de Joden die de aanval overleefd hadden naar Noord Afrika te vluchten, waar zij een stammencultuur aantroffen die veel met de hunne gemeen had. In het begin bewoonde het Joodse volk agrarische gebieden zoals de berggebieden in het Noorden. Het ging hen goed omdat de stammen loyaliteit en het respect voor de natuur zo toonaangevend in beide levenswijzen aanwezig was, zowel in die van de Amazigh als de Joodse.
Onderschrift foto 1.Odette Bruneau (1891-1984,) portrait of old Moroccan Jew

De gang van het Joodse volk naar een gebied met een heel andere natie en religie in Noord Afrika, had in elk soort van conflict kunnen uitmonden. Maar zij konden zich daar met succes vestigen en floreren omdat zij een sterk gevoel van samengaan en samenleven kennen.
Het joodse volk koos belangrijke functies als beroep, waardoor zij steunpilaren en één van de meest gewaardeerde leden van de gemeenschap werden. Zij werden rondreizende handelslui ( die onderweg verschillende zaken als gebruiksvoorwerpen, keukengerei en schoonheidsmiddelen verkochten), wegers (mensen die over de vaardigheid beschikten om op de markt producten te wegen, deze schalen waren niet overal beschikbaar en alleen degene die zeer betrouwbaar werden geacht werden door de overheid voor dit werk geselecteerd), ijzersmeden, goudsmeden en lokale bankiers (mensen die voor rente geld leenden, zij waren zo populair niet alleen omdat men hen vertrouwde, maar ook omdat zij het geld niet terug eisten als men het niet had, maar alleen de rente verhoogde), en zij waren leiders van de karavanen( ook dit beroep werd aan weinigen toevertrouwd en ook alleen omdat de Joden bereid waren tol te betalen- in feite is in het Amazigh het woord gids azettat wat naar een stuk stof verwijst die als vlag aan een lange stok werd bevestigd, zodat van verre zichtbaar was dat men de stam belasting had betaald. Deze beroepen waren zeer nuttig en maakte interactie en volledige integratie binnen de Amazigh gemeenschap mogelijk.
Deze overgang van het Joodse volk en het daaropvolgende vertrouwen kwam deels tot stand door wederzijds begrip voor de stammencultuur en omdat beide volkeren op dezelfde manier binnen hun waarden, identiteit en tradities functioneerden.
Binnen de stammengemeenschap komen familie en stam als het om verantwoordelijkheden gaat op de eerste plaats. Het stammensysteem functioneert niet alleen als levenswijze maar ook als een bestuurlijke structuur. De eerste eenheid binnen de Amazigh en Joodse stammencultuur is de familie, de tweede is de uitgebreide familie en de derde wordt gevormd door de clan en de vierde eenheid is de stam die een beperkt aantal clans omvat( in sommige gevallen vijf clans). Binnen de Joodse traditie, vormen vele stammen samen een natie, terwijl in de Marokkaanse traditie meerdere stammen gezamenlijk een confederatie vormen, die ook wel bekend staat als Liff.

Niet alleen kwamen de stammensystemen overeen, maar ook de identiteiten die de stammen en hun tradities bijeenhielden waren eender omdat beide sociale eenheden intrinsiek democratisch waren, een sterk gevoel voor ethiek kenden, de vrouwen een belangrijke rol toegekend kregen en omdat zij hun identiteit uitten door traditie en taal. Zowel de Joodse als de Imazighen stammen deelden dezelfde tradities en klederdracht, tattoos, sieraden en tapijten. Deze overeenkomsten droegen bij aan een positieve en sterke band en zelfs tot de bekering van sommige Imazighen  stammen tot het Joodse geloof.

Gemeenschappelijkheid omgevormd tot saamhorigheid.
Deze sterke basis kwam voort uit de speciale verhouding van wederzijds respect en gemeenschappelijkheid tussen zowel de Imazighen als de Joodse stammen waardoor beide sociale systemen zich omvormde tot een cultuur van saamhorigheid en harmonie die de basis vormt van de huidige befaamde Marokkaanse levenswijze en filosofie van tolerantie.
Veel zaken die tegenwoordig beschouwd worden als de traditionele Marokkaanse cultuur zijn van origine Joodse tradities zoals de aanbidding van de heilige salahin of de Amazigh en gebruiken zoals de verering van de Hand van Fátima die bekend staat als khmisa or khamsa.
Het vereren van heiligen is nog unieker en wordt alleen aangetroffen in Noord Afrika en is eigenlijk een uniek geschenk van zowel de Imazighen als de Joodse stammen aan de Islam van Noord Marokko. Deze praktijk komt voort uit het Joodse geloof en vele van de vereerde heiligen zijn Amazigh persoonlijkheden. Dit is een van de meest langdurige en diepgaande effecten op de Marokkaanse Islam en de samenleving als geheel en is veroorzaakt door deze speciale samenkomst. Deze twee culturen ontwikkelden gezamenlijk een sterke aanwezigheid binnen de Marokkaanse identiteit zelf en binnen de Islamisering van Noord Afrika.

Een Raam op Marokko
Deze relatie vormde niet alleen een stevige basis maar ook een bron van inspiratie om de stammencultuur sterk te houden en te laten floreren. En wel in die mate dat er hevig verzet uitbrak toen de Islam als oprukkende macht Noord Afrika bereikte.

Vele Imazigh volksvertellingen stammen uit deze tijd en de meest beruchte is die van Prinses al-Kahina, ook wel bekend als Dihya. Prinses Al-Kahina was een Amazigh prinses die het Joodse geloof aanhing en wordt gezien als de heldin de Amazigh volken, de Arabieren, de Joden, Christenen en zelfs de Moslims—zij stond ook bekend als tovenares en zou 127 jaar oud zijn geworden, regeerde gedurende 65 jaar en zou drie zoons hebben. Zij werd zelfs beschreven door een van de beroemdste Arabische geschiedschrijvers, Ibn Khaldoun—die haar prees om haar moed, schoonheid en gevoel voor tolerantie en haar presenteerde als ‘Amazigh Ridder’. Zij leidde het heftige verzet tegen de Islamitische machten en het kostte hen ongeveer twintig jaar om haar te verslaan.
Na de nederlaag van Prinses al-Kahina, realiseerden zij die de Islam naar Noord Afrika brachten dat zij een grote fout hadden begaan in de wijze waarop zij de Islam verspreiden in deze regio, waarop zij hun werkwijze wijzigden en besloten om de locale tradities te accepteren en het Joodse geloof te gedogen. Tengevolge van overduidelijke geografische belemmeringen bestaan er tot op de dag van vandaag heidense tradities in de bergen zoals de wereldberoemde mystieke muziek en dans van de meester musici van Jajouka in het Rif gebergte.(2).
De roem van Prinses al-Kahina’s, zinspeelt ook op de waardering van vrouwen door zowel Imazighen als Joodse stammen en haar verhaal representeert het respect die vrouwen toen kregen. Gedurende hun gezamenlijke geschiedenis stonden Imazighen stammen nooit tegenover de Joodse stammen maar bleven zij vechten als een confederatie onder een Joods Amazigh prinses tegen de harde Islamisering van Marokko. Zo bleef de Joods-Amazigh relatie en cultuur gedurende vele eeuwen overeind en won aan invloed in Marokko en zelfs op de Noord Afrikaanse Islam als geheel.
Voor Haim Zafrani, wiens gemeenschapszin aan de wieg stond van de rijke orale literatuur.(3)

“Orale literatuur is een belangrijk maar moeilijk te definiëren onderwerp. Het heeft betrekking op folklore maar valt ook onder de sociologie, culturele antropologie en zelfs onder de geschiedkunde. Alles wat gezegd is, is verzameld, en is opgeslagen in het collectieve geheugen valt onder dit domein. Over het algemeen wordt het als populaire literatuur omschreven maar voortdurend aangevuld door het werk van wetenschappers en daarin snel opgenomen. Het is daarom legitiem om daaruit af te leiden dat deze populaire literatuur, het ontstaan van historische beschavingen en de nalatenschappen van prehistorische culturen conserveert en overdraagt. De overlevering en de overdracht langs bepaalde regels is het onderwerp van populaire denkwijzen. Vanuit de overeenkomst tussen de structuren van de denkwijzen van de Joodse en Islamitisch-Arabische en Berber volken ontstond in de Maghreb een literatuur en folklore waar het Joodse culturele samenkomt met het Arabische-berber erfgoed en in een unieke creatie zijn samengebracht.”

Culturele bijdragen
Het joodse volk was in staat om te midden van hun transitie, voordeel te behalen uit hun situatie, door zich makkelijk aan te passen en niet alleen binnen de Marokkaanse cultuur op eigen voordeel uitwaren maar door ook belangwekkende bijdragen te leveren en het geheel vooruit te brengen, waren zij in staat een nalatenschap voor eeuwen achter te laten. Omdat zowel het Joodse en het Amazigh volk onder de Romeinen, slecht behandeld zijn om niet te zeggen ontmenselijkt en tot slaaf gemaakt, waren zij in staat waren om op te bloeien onder de Islam mede omdat onder de Arabieren hun situatie veranderde en deze inferieure status afschaften tijdens de Islamisering van Marokko. Alle bijdragen die zowel het Amazigh als Joodse volk geleverd hebben aan de Marokkaanse identiteit en samenleving komt voort uit deze sterke fundamentele relatie. (4)

Het Joodse volk heeft een grote bijdrage geleverd aan het tot stand komen van wat wij nu kennen als de Marokkaanse cultuur, door voordeel te halen uit hun situatie en zich aan te passen aan de culturele standaarden in hun omgeving en de economie te versterken.
Als we aan Marokkaanse kunst denken is het eerste wat in onze gedachte opkomt het zellige mozaïek werk en aan de motieven op de Amazigh tapijten die gemaakt worden in de bergen en in het hele land verkocht worden. Feitelijk komen deze beroemde tapijten voort uit de Joodse traditie, vrouwen begonnen het tapijt te weven aan het begin van hun zwangerschap en gebruikte thema’s die de Kabbalistische motieven binnen de levenscirkel representeren en dezelfde thema’s en motieven zijn op de zellige tegels te vinden.

In de Marokkaanse maatschappij, heeft is men zich niet meer bewust van de Joodse herkomst van dit Amazigh tapijt, toch is het nog steeds een symbool voor het moederschap. Ook van de joodse herkomst van zellige tegels is onbekend maar daarvoor in de plaats is het, het symbool voor de traditionele Marokkaanse architectuur geworden. Zo werd Fez de meest artistieke hoofdstad van Marokko omdat het bekend stond om zijn ambachtelijke gildes, die later Moslim werden naarmate meer en meer mensen zich bekeerden tot de Islam.

De Joden ontwikkelden hun eigen idioom dat bekend staat als Judeo-Amazigh/ Berber wat werd gesproken in het Zuiden van Marokko, terwijl de taal van de Joden in de kuststeden Judeo-Arabisch was. Zie hiervoor Joseph Chetrit argues:(5)

Ondanks het gebrek aan ommuurde wijken of bepaalde straten waar de kleine joodse gemeenschappen verbeleven, ontwikkelden zich in een aantal agrarische en geïsoleerde gemeenschappen van de Hoge Atlas verschillende variëteiten van Judeo/ Berber, zoals onder de joden die gevestigd waren in Ait Bu Ullitribe dichtbij Demnat ten noorden van Marrakech, en onder diegene die leefden in de Tifnout regio dichtbij de Ait Wawzgit (Ouaouzguite) stammen in het Marokkaanse Anti-Atlas gebergte, tenminste gedurende de 19te en de eerste helft van de 20ste eeuw. In deze kleine gemeenschappen was het, Judeo-Berber de belangrijkste en vaak enige taal die gebruikt werd door de Joden, niet alleen in hun interactie met hun Berber/Moslim buren, maar ook binnen de Joodse familie en binnen de gemeenschappelijke instellingen. Veel getuigenissen van Marokkaanse joden die deze gemeenschappen in de dertiger en veertiger jaren van de vorige eeuw bezochten, zijn opgenomen in verslagen van ons veldwerk evenals de Hebreeuwse kronieken van 1899–1902 (Chetrit 2007a: 230–232), die rapporteren over het gebruik van één taal. Deze linguïstische situatie duurde tot het Franse protectoraat praktische wegen van zand aanlegde tussen 1920- 1940, waardoor het contact tussen deze geïsoleerde Joodse agrarische gemeenschappen en de stedelijke joden werd versterkt, waardoor de eentalige Judeo/berber sprekende joodse bevolking meer en meer overging tot overname van het Judeo/Arabisch en zo tweetalig werd. ”

Zo’n 50.000 joden kwamen na de tweede verbanning in 1492 uit Spanje naar Marokko. Door hun aanpassingsvermogen hadden de Joodse wetenschappers gedurende deze tijd in Andalusië Arabisch geleerd en zetten hun bewonderenswaardige werk voort van het vertalen van boeken uit het Grieks en het Arabisch, in het Hebreeuws, wat vervolgens tot de aftrap van de Europese Renaissance leidde.
Zij brachten ook wat nu wel ‘de cultuur van verbanning’ (6) wordt genoemd en die eigenlijk refereert aan de Spaanse en Sefardische invloed die deze nieuwkomers op Marokko hadden; op de muziek(Andalusische muziek die bekend staat als tarab al-andalusi, een erg populaire klassieke muziek soort, opgevolgd door de tarab cha’bi, pop muziek een interpretatie van de Botbol and Pinhas families van beroemde muzikanten van de 20ste eeuw.), voedsel, kleding en zelfs de economie. De invloed op het voedsel uit die periode is heden ten dage nog opvallend aanwezig en komt tot uiting in het vele gebruik van knoflook en vis, hun salades zoals die van tomaten en komkommer en één van de meest populaire schotels de za’look die gemaakt wordt van geroosterde aubergine en rode peper en bekend staat als een echte delicatesse.
Bovendien ging het de Joodse bevolking economisch goed onder de Saadi Dynastie waardoor zij voor Marokko de titel ‘de gouden banken staat’ verwierven. Dit was het gevolg van het feit dat de Sultan van Saadi het Joodse volk het alleenrecht gaf over de zeehandel en de financiering daarvan, ze verwierven dit monopolie met gemak en behield het tot in 1960.
Ook de sultan Sidi Mohammad ben Abdullah, gaf de Joodse handelaren privéleges en zij verplaatsten zich naar de havensteden zoals Tanger en Essouria (dat toen bekend stond als Mogador) vanuit deze havens bedreven zij de internationale handel. Vervolgens verwierven de Joden onder sultan Moulay Abd Abderrahmane, het monopolie op de handel met Europa en ontwikkelde het systeem van Tujjar as-Sultan, dat zoveel betekent als ‘de Konings handelaren’. Door deze twee strategische en zakelijke successen, zijn er nog steeds veel steden beroemd door de huidige joodse aanwezigheid of door de duurzame Joodse nalatenschap van het samenleven dat tot uiting komt in het beroemde voedsel, kleding of industrie.
De Franse reiziger Chenier doet verslag van de grote vindingrijkheid van de Marokkaanse Joden tijdens zijn bezoek aan het Marokkaanse Rijk (18de eeuw)(7)

“…De Joden kennen vele voordelen…: zij begrijpen de handelsgeest beter, zij handelen als agenten en makelaars en zij profiteren van hun eigen sluwheid en de onwetendheid van de Moren. Tijdens hun commerciële overeenkomsten kopen vele van hen in het land goederen op om die vervolgens weer door te verkopen. Sommige hebben contact met Europese verslaggevers, andere zijn ambachtslui zoals goudsmeden, kleermakers, wapensmeden, molenaars en metselaars. IJveriger en listiger en beter geïnformeerd dan de Moren worden de joden aangesteld door de Sultan , voor de ontvangst van dounanegelden in muntgeld en hebben voor de vorst voordurend contact met Europese handelaren en zijn aanwezig bij al zijn onderhandelingen met verschillende Europse overheden”.

Marokkaans Joodse nalatenschap
Het Joodse volk heeft via het uitoefenen van hun beroepen en hun innovatieve kracht de Marokkaanse identiteit tot zelf op het hoogste niveau grondig beïnvloed, door het bedrijven van politiek, handel, wetenschap en zelfs landbouw. Vanaf het begin waren zij in staat om voordeel te doe door hun reputatie van betrouwbaarheid en konden zo tot op de dag van vandaag belangrijke adviseurs van de koning worden. Na de Islamisering van Marokko vormden zij een ‘schaduwkabinet’ voor de koning dat bekend stond als de Hukama’ (wijze mensen) die luisterde naar hun militair en diplomatieke advies. Deze traditie werd nageaapt door Arabische emirs van Spanje onder Islamitische heerschappij (711-1492). Vervolgens, werden zij voor hun intelligentie en door hun betrouwbaarheid door vele dynastieën gekozen voor posities met politieke macht. Daarnaast bracht het Joodse volk door huneconomisch succes vele beroemde diplomaten voort, waarop het huidige diplomatieke succes van Marokko deels op is gestoeld.
In 1608, arriveerde Samuel Pallache in Nederland en tekende het eerste contract tussen Marokko en een Christelijke natie. Ook Isaac Nuves en Isaac Pinto waren door hun invloedrijke posities binnen de jonge republiek van de verenigde staten verantwoordelijk voor het tot stand komen van het verdrag met het Marokkaanse rijk in 1787.
De Al-Qarawyyin Universiteit van Fes bracht ook vele grote Joodse wetenschappers voort die tot op den dag van vandaag van belang zijn voor de samenleving door hun intellectuele nalatenschap. Zo schreef Rabbi Isaac Alfesi de heel beroemde vroege commentaren op de talmud nadat hij aan al- Qarawyyin Universiteit had gestudeerd.
Moshe Ben Maimoun, kwam naar Fes met zijn zoon als gast van Almohad Sultan ondanks het feit dat hij een in Spanje geboren Jood was en doceerde medische wetenschappen en vergelijkende theologie aan de at al-Qarawyyin Universiteit, waar hij tegelijk zijn beste theologische en wetenschappelijk werk voortbracht. Moshe Ben Maimoun is beter bekend als Maimonides en wordt alom erkend als degene die de aannames van Aristoteles heeft gecorrigeerd. Verder staat hij binnen het Joodse geloof bekend voor de dertien principes in zijn commentaar op de Mishah, die hij voornamelijk in het Arabisch schreef. Maimonides en zijn werk vormen een belangrijk en breed erkend symbool voor de verzoening tussen de Moslim en Joodse wetenschap en cultuur.
Als we de gecombineerde werken van de vele grote geesten en diplomaten van hun tijd en zelfs van vandaag overzien, dan kan men op geen enkele wijze de unieke en verschillende kwaliteiten van kennis, ervaring en expertise ontkennen die het Joodse volk tijdens hun migratie naar Marokko onder het Romeinse rijk meebracht noch haar stimulerend effect op de beschaving en levenswijze.

De spreekwoordelijke Marokkaanse tolerantie
Hoewel de joodse gemeenschap van Marokko in de jaren 70 van de vorige eeuw grotendeels verdwenen is, heeft zij ontegenzeggelijk een positieve erfenis achtergelaten die wij nu kennen als de Marokkaanse identiteit en cultuur. Dit komt op verschillende manieren tot uiting in de politieke en culturele kenmerken van Marokko, zoals Marokko’s befaamde tolerantie voor de vele religies, zelfs de vele verschillende soorten van Islam en haar unieke en uitzonderlijke positie in het Midden Oosten en Noord Afrika. Marokko heeft altijd goede relaties onderhouden met zijn culturele basis die bestaat uit het Joodse en Amazigh volk.

Vertaling:Trix van der Kamp

Vertaling:Trix van der Kamp