ROBBERT VAN LANSCHOT

Tripoli – Op een zonnige doordeweekse dag stroomden twintigduizend Libische Berbers richting het Groene Plein in Tripoli om op te komen voor hun rechten. Ze werden begeleid, en naar ze zeiden ook beschermd, door honderden zwaar bewapende rebellen uit eigen kring. Voor de Berbers was dit een historisch moment.
Zeker onder Kadhafi moesten ze zich gedeisd houden. Ze mochten hun moedertaal buitenshuis niet spreken. De Berber-vlag was verboden. Je zoon op z’n Berbers Masinesa of Sheshang noemen of je dochter Tasiri of Numidia was uit den boze. In de schoolboeken werd niet over de Berbers gerept. En in de afgelopen decennia heeft geen enkele zelfverklaarde Berber het tot minister geschopt.
Volgens Kadhafi vormden ze maar zo’n vijf procent van de bevolking. Maar de demonstranten op het Groene Plein dachten daar anders over. ‘Wij halen zeker tien à vijftien procent. Velen van ons zijn echter gearabiseerd. Maar als je de zaak genetisch zou bekijken zijn we in ons land vrijwel zeker de meerderheid.’ Dat laatste zou wel eens kunnen kloppen. Toen de Arabieren in de vroege Middeleeuwen Noord-Afrika veroverden, bleven er maar weinig hangen in het karige Libië. Marokko en meer nog het Spaanse Andalusië lokten. Daardoor is de oorspronkelijke bevolking van Libië – het Berber-volk – relatief ‘zuiver’ gebleven. Althans dat is de claim van veel Berber-intellectuelen hier in de hoofdstad. Libyan Amazigh people rally in Tripoli
De Arabische bevolking in de omgeving van het Groene Plein was not amused. Met name al die Berber-vaandels baarden hun zorgen. Was dit de opmaat naar een Berber-staat? En dan die onverwachte binnenkomst van het Berber-rebellenleger met hun kalasjnikovs en hun luchtafweergeschut. Laat op de avond werd er nog mee geschoten ook. De manifestanten ontkenden dat het ze om onafhankelijkheid ging. ‘We staan pal voor de eenheid van het land. Maar we eisen wel dat onze rechten in de nieuwe grondwet worden vastgelegd.’ Ze willen bovenal dat hun taal naast het Arabisch als een officiële taal of althans als een nationale taal wordt erkend. Voor de Libische Arabieren is dat maar een vreemde eis. ‘Dat Berbers is toch een dode taal?’
In het nieuwe Libië is alles nog open. En de Berbers wilden er gauw bij zijn om in de hoofdstad hun visitekaartje af te geven. Op dat punt zijn ze met vlag en wimpel geslaagd. De afgelopen maanden heeft de Berber-militie hard meegevochten tegen Kadhafi. Maar dat had zich nog niet vertaald in politiek gewin. Dat is in één klap drastisch veranderd. ‘Berber Power’ is vanaf nu een feit. Libië-watchers noemen de situatie in het land fragiel en delicaat. Moslimfundamentalisten. Vetes tussen Arabische stammen. Rivaliteit tussen de rebellen en de taaie, geslepen apparatsjik uit het ancien regime. Maar nu komt daar dus opeens ook nog de Berber-kwestie bij.