Een Antwerpenaar van Marokkaanse origine die solliciteerde bij de politie, heeft pas na zes jaar te horen gekregen dat zijn kandidatuur wordt geweigerd. Hoewel hij eerst zeer geschikt werd bevonden, mag hij niet aan zijn basisopleiding beginnen omdat zijn broers en schoonbroer een gerechtelijk verleden hebben.
R.T., een geboren Antwerpenaar met Marokkaanse ouders, schreef zich in 2007 in voor de selectieproeven voor politieagent. “Ik was heel gemotiveerd”, vertelt R.T. “Om mijn slaagkansen te verhogen, volgde ik een vooropleiding.”
Na de selectieproeven door te spartelen, gaf de rekruteringsdienst vervolgens de opdracht aan de lokale politie van Antwerpen voor een antecedentenonderzoek naar R.T. De onderzochte komt ongeschonden uit het onderzoek, maar in een interview met de selectiecommissie beginnen zijn kansen plots te keren. Ondanks de vele positieve punten die worden opgenoemd, is de voorzitter “toch niet 100 procent overtuigd dat R.T. integer is.”, zo meldt het verslag.
Tussen 2009 en 2011 geeft de federale politie drie keer de opdracht om het gerechtelijke verleden van twee broers en een schoonbroer verder te onderzoeken. Bij een controle in april 2011 wordt R.T. ‘aangetroffen’ in een auto met zijn schoonbroer en een bij het gerecht gekende vriend van die laatste.
Volgens de Cel Moraliteit van de federale politie “toont dit feit aan dat de gerede twijfel, die al bestond, wordt versterkt.” R.T. laat het hier niet bij en beklaagt zich bij het Comité P over het lange aanslepen van zijn selectiedossier. Drie jaar later weet hij nog altijd niet of hij wordt toegelaten tot de basisopleiding, waarop R.T. naar de Antwerpse politie trekt.
“Nu heb ik plots wel antwoord gekregen”, meldt R.T. in onze krant. “Ik ben afgewezen. Ik ga tegen die beslissing in beroep. Ik vraag me echt af of niet-allochtone agenten ook zes jaar aan een onderzoek worden onderworpen. Het kan toch niet dat ik word afgerekend omdat familieleden ooit in de fout zijn gegaan?”