“Elk volk, hoe klein ook, heeft het recht zijn culturele eigenheid te beleven. Elk volk heeft recht op waardigheid, respect, vrijheid, liefde. Het zit allemaal in mijn muziek; nooit zal ik ‘zomaar’ een nummer schrijven. Ik experimenteer, beleef, pik dingen op, verwerk ze.” Khalid Izri is een sociaal geëngageerde componist, muzikant en zanger van Amazigh afkomst.
.
Zijn jeugd beleefde Khalid Izri in de Spaanse enclave Melilla en later in het nabijgelegen Nador, een Marokkaanse kuststad in het Rifgebergte. Thuis was het een warm nest. “Elke dag hoorde ik wel iemand zingen, vooral mijn moeder. Al gauw begon ik me te interesseren in instrumenten. Experimenteren met de kleine synthesizer, met een gitaar. Na een tijd knutselde ik zelf een snaarinstrument in elkaar: een metalen olievaatje met daarop een houten steel. De snaren: fietsremkabels of hengelsnoer.”
“Op mijn elfde kreeg ik mijn eerste gitaar. Officieel muziekonderwijs was er niet in onze streek; mijn vrienden en ik moesten het allemaal zelf ontdekken. Nummers imiteren van Bob Marley, The Beatles, zonder ook maar iets van de tekst te begrijpen. Indrukken, klanken, gevoelens beleven, zoals alleen een kind dat kan. Alles slorpte ik op: jazz, blues, rock, pop, folk, maar ook traditionele muziekinvloeden. Zo heb ik beetje bij beetje mijn stijl ontwikkeld – zonder me er echt van bewust te zijn – rond dingen die me beroerden. Ik deed maar wat. Spontaan. Maar blijkbaar was het allemaal toch niet zo slecht, want ik kon in zee gaan met enkele lokale producers. Ernstig nam ik het allemaal niet. Tot het me begon te dagen dat muziek hoorde bij wie ik ben. Tot het besef begon te groeien dat mijn volk – ik ben Amazigh, een Berber – gemarginaliseerd is, taalkundig, cultureel, economisch én sociaal. Het was het begin van wat ik nu doe: musiceren, maar ook een zaak verdedigen. De zaak van de Amazigh en – bij uitbreiding – de zaak van de mens. Het recht te zijn wie je bent, het recht om te evolueren, het recht op een volwaardige plek in de wereld.”
Professioneel
De muziek bracht Izri voor het eerst buiten de Rif. In 1992 was het: delen van Afrika, en Frankrijk. “Ik had een prijs gewonnen, uitgeschreven door Radio France International. Zo heb ik veel nieuwe mensen leren kennen, enkele grote artiesten ook. Mooie ontmoetingen, leerrijke gesprekken. Zo heb ik opgepikt wat het is om echt professioneel te werken als muzikant.
Professionalisme in de muziek, dat is onbestaand in Marokko. Auteursrechten, rechten van de artiesten: onbestaand. In Marokko kende ik alleen de werkwijze van producenten die artiesten ongestoord gebruikten voor hun eigen doeleinden. De muziek interesseerde hen niet, alleen de poen telde. Het spoorde me aan om verder te ontdekken, en veel te lezen. Literatuur over muziek vinden in Marokko is een utopie, in Europa werd het me zowat voor de voeten gesmeten. Dat was een keerpunt. Voor het eerst nam ik mijn muziek en wat ik ermee wilde doen, ernstig. Kort daarop heb ik mee het eerste syndicaat van Marokkaanse muzikanten opgericht. We wilden een weg banen voor jonge artiesten die buiten de platgetreden paden wilden gaan. Maar helaas palmden de veteranen het syndicaat gaandeweg in om hun eigen plekje te beschermen. Een teleurstelling, maar ik heb me er niet door laten ontmoedigen. Ik ben een optimist, maar ik weet ook dat je in het leven niets cadeau krijgt, dat je moet vechten als je iets wilt bereiken.”
Een leven voor de muziek – modern én traditioneel –, maar toch ging Izri economische wetenschappen studeren. “Mijn focus lag op musicologie, maar dat bestaat niet op universitair niveau in Marokko. Dus richtte ik mijn blik op Frankrijk. Daarvoor had ik een paspoort en een visum nodig: helaas erg moeilijk voor mensen die van de Rif komen. Waarop ik een jaar biologie en geologie heb gestudeerd in Oujda. Een heel politiek getinte universiteit is het daar: enerzijds heb je de pan-Arabische fractie, anderzijds de moslims. Ik wilde me bij geen van beide aansluiten, ik wilde aanvaard worden als Amazigh. Het was een strijd die al bij voorbaat verloren was. Dus ben ik vertrokken naar Rabat, waar ik me heb kunnen inschrijven aan de faculteit Economie. Beter iets studeren dan niets. Uiteindelijk had ik er veel plezier aan: ik leerde er dingen in het juiste perspectief te zien. De wereld beter te begrijpen, het perverse van het neoliberalisme te doorzien.”
“Tijdens mijn studie heb ik de MCA, de Mouvement Culturel Amazigh, mee de universitaire wereld binnengeloodst. Ik deed dat in samenwerking met alle verenigingen die werkten rond de rechten en de identiteit van de Amazigh van Marokko. Van universiteit naar universiteit ben ik getrokken. Mensen mobiliseren, bewustmaken. Nu heeft de MCA echt iets te betekenen in de Marokkaanse universitaire wereld, waar voorheen de aanhangers van het pan-Arabisme en de moslims de scepter zwaaiden. Het pan-Arabisme is de ideologie van een verenigde Arabische wereld ten koste van de identiteit van de verschillende culturen die er leven. Eenheid zonder diversiteit, zonder de vrijheid van het beleven van de eigenheid. Wat je nu in de Arabische wereld ziet gebeuren, is het verzet daartegen van die verschillende culturen. Alle volkeren van Noord-Afrika hebben decennialang in pure schizofrenie moeten leven. Ze moesten leven met een identiteit die hun is opgedrongen.”
Gehoord worden
Zijn strijd, zijn dorst om zich in volledige vrijheid muzikaal uit te drukken, zijn ideeën over politiek en sociaal onrecht, hebben Izri na zijn studie weer naar Europa gebracht.
“Muziek maken: oké, mooi, maar ik moest ook de kost verdienen. Al wat zich op dat vlak aanbood – onder meer bij het Marokkaanse Rekenhof –, zadelde me op met een gewetensprobleem. Erin stappen zou meewerken zijn aan de versterking van een systeem dat indruist tegen de dingen waarin ik geloof. Ik kon ook mijn mond niet houden, en dat botste op censuur. Het maakte mijn leven moeilijk.”
“Ik ging naar Frankrijk, aan België dacht ik niet. Maar vrienden zeiden me: ‘Khalid, kom naar België, het zal je bevallen.’ Zo heb ik kennis kunnen maken met Brussel. Minder elitair dan Parijs, bescheiden, meer kosmopolitisch. Hier kun je iedereen ontmoeten als je dat wilt, met iedereen praten als je dat wilt, muziek maken met mensen uit de vier windstreken als je dat wilt. Allemaal op een zakdoek. Génial. En door zijn centrale ligging is Brussel de ideale uitvalbasis voor optredens in het buitenland.”
“Voor ik begon te werken, heb ik eerst Brussel verkend. De essentie zoeken, proeven, ontdekken. Nieuwe mensen leren kennen. Er zijn er veel die ik erkentelijk ben, maar zonder te discrimineren zijn er twee die ik toch even in het zonnetje wil zetten: Peter Van Rompaey en Marisol Palomo, die al jaren prachtig werk leveren met hun Muziekpublique – mijn tweede thuis. Peter heeft me de geschiedenis van Brussel leren kennen, de architectuur, de kunst, het muzikale milieu, de Brusselse ziel. En ik ben dan wel een tijd lang weggebleven om privéredenen, nu ben ik terug.”
“Kunnen zeggen wat ik wil zeggen, gehoord worden: eindelijk kon het. In Marokko heb ik dikwijls meegemaakt dat een concert werd afgebroken, of zelfs dat ik het podium niet op mocht. Om de inhoud van mijn teksten, om hetgeen waarvoor ik sta. Ik werd geconfronteerd met censuur en onderdrukking. Daarom ben ik heel dankbaar dat Europa, en Brussel in het bijzonder, mij een kans hebben gegeven. We zitten met de wereld op een heel delicaat tijdsscharnier. Het moment is gekomen dat we ons moeten verenigen, de handen in elkaar slaan. Het onrecht en de dictatuur van het neoliberalisme bevechten. De uitbuiting van de mensen. Werken aan een betere toekomst voor de mensheid. En artiesten en intellectuelen kunnen – en moeten – daarin een belangrijke rol spelen.”
Dit interview werd eerder gepubliceerd door Brussels Nieuws