De jonge generatie moslims in de Nederlandse samenleving van de jaren negentig van vorige eeuw en het eerste decennium van deze eeuw is geboren met afwijking, met een historische amnesie. Moslimjongeren kregen weinig bagage mee van hun ouders over hun eigen geschiedenis. Het Nederlands onderwijs bood ze evenmin weinig houvast over de Nederlandse cultuur en geschiedenis. Met de eeuwwisseling werd ook het vormingswerk dat door de jaren heen een substantiële bijdrage leverde aan de emancipatie van verschillende groepen in de Nederlandse samenleving definitief afgebouwd met de voltooiing van de ontzuiling. Dit werd versterkt door de heersende historische vacuüm van het ‘einde van de geschiedenis’ . Zij konden zich nergens mee identificeren en raakte vervreemd van hun omgeving. In deze zin zijn zij in de opgegroeid een zonder historisch besef.

De verworpenen uit de ‘Nederlanditeit’ trokken zich terug en werden met open armen ontvangen door predikers van het salafisme. In de jaren negentig van vorige eeuw bloeiden salafistische instellingen in Nederland. Met allerhande cursussen en opleidingen over islamitisch geloof bood het salafisme moslimjongeren houvast, identiteit en erkenning. Een belangrijke notie in het vorming- en opleidingsaanbod van salafistische centra was de scheiding tussen gelovigen en ongelovigen en de leer van loyaliteit en distantie [al-Walaa wa al-Baraa]. De moslim zou zich niet moeten mengen in aangelegenheden van de ongelovigen en afstand moeten nemen van hun waarden, manieren en instituties. Het salafisme kweekte op deze manier terugtrekking, isolement en onverschilligheid ten aanzien van maatschappelijke en politieke vraagstukken. Van de gedachte van ‘oprotten naar eigen land’ bood het salafisme de equivalente notie van ‘Migratie’[Hidjra]. Dit betekent dat degenen die als een goede moslim willen leven met een zuiver geloof niets te zoeken hebben in Nederland en zouden zich moeten vestigen in een moslimland. Veel moslimjongeren konden met hun ervaringen en grieven nergens terecht. Het onderwijs als het jeugdwerk met hun inhoud en methodieken zijn nog niet voldoende opgewassen tegen zowel het salafistische en jihadistisch culturele offensief als de anti-islam opvattingen waaronder jongeren lijden .

Het salafisme voorbij …
De generatie van het islamdebat heeft nu de leeftijd van maatschappelijke rijping en politieke bewustwording bereikt. De nieuwe generatie moslims verzet zich nu tegen de afwijzing van de islam-bashing door autochtone opinieleiders en politici en de onverschilligheid of passiviteit van het salafisme. Voor de overgrote meerderheid jonge moslims bieden de isolationistische denkbeelden en opvattingen geen uitkomst. Salafisme kan weliswaar een zuiver geloof bieden maar het geeft geen afdoende antwoord op existentiële vragen waarmee zij in hun dagelijks bestaan worstelen. De scheiding tussen gelovigen en ongelovigen zet moslimjongeren op afstand van de Nederlandse samenleving terwijl zij eigenlijk verlangen om op een volwaardige manier deel daarvan uit te maken. De salafistische afwijzing van de Nederlandse samenleving, politiek, democratie en de rechtstaat maakt voor hen iedere vorm van politieke participatie onmogelijk. Dit terwijl zij ervan bewust zijn dat juist de democratische rechtstaat een existentiële voorwaarde is voor hun aanwezigheid en rechten in de Nederlandse samenleving.

Voor een klein deel van moslimjongeren wakkert het salafisme juist een scherp moslimbewustzijn maar geeft het geen adequaat antwoord op de uitdagingen van de anti-islambeweging de dagelijkse bashing, vernedering en afwijzing van moslims hier en nu, in Nederland maar ook in het Westen. Op gegeven ogenblik zijn deze jongeren ook gefrustreerd ten aanzien van salafisme. Salafistische sheikhs zijn voor hen te passief en hun volgelingen komen niet tot tastbare en effectieve actie. Zij veroordelen de aanvallen op de islam en moslims niet maar kijken toe. Deze moslimjongeren willen juist voor hun islamitische identiteit en gemeenschap opkomen. De dogmatische recepten van het salafisme houden geen stand naast de simpele, kant en klare antwoorden van het jihadisme als gaat om rechten, sociale uitsluiting en ‘onderdrukking van onze broeders’ in Nederland maar overal in de wereld.

Gaande het islamdebat hebben de anti-islambeweging en salafisme in Nederland, hoe paradoxaal dan ook, elkaar versterkt en elkaar bevrucht. Door kruisbestuiving van beide stromingen is een nieuwe generatie ontstaan die als het ware verworpen werd uit de ‘Nederlanditeit’. Van zowel de anti-islam-beweging als van het salafisme mochten deze jongeren geen Nederlander zijn terwijl deze jongeren zoveel van Nederland houden. Zij denken, voelen zich en gedragen zich Nederlands. Zij voelen zich ongelukkig in Nederland, willen graag mee doen, hebben Nederlandse vrienden en doe mee aan het maatschappelijk verkeer. Ook hun culinaire smaak is Nederlands. Dat geldt ook voor de Nederlandse Syriëgangers die ‘ook wel snoepgoed zoals drop, of een simpel broodje jong belegen Hollandse kaas missen’. (Interview met de Volkskrant in augustus 2013). Aan de andere kant voelen zij zich afgewezen, miskend en vernederd. Daarom koesteren zij haat en wrok tegen hun omgeving en keren de rug toe aan hun geliefd Nederland. Deze jongeren onderhouden een liefde- en haatverhouding met Nederland. Liefderuzies tussen moslimjongeren en Nederland sloegen om in percepties van vernedering en worden door toeschouwende jihadisten omgevormd in vijnadbeelden die geweldsfantasieen voeden. Een deel van mosljongeren hebben voldoende signalen afgegeven dat zij in een benaderde situatie situatie. Voor een dergelijke situatie heb ik ook zelf in een intervieuw 1997 gewaarschuwd.

Liefdesverdriet
Achter het spektakel van de voetballende jihadisten schuilt een liefdesdrama en een verhaal vol symboliek. Zij willen meespelen en strijd voeren. Zij hebben behoefte aan publiek die ze aandacht schenkt. Zij schreeuwen om nu nog om hulp. Maar elk liefdesverdriet kan omslaan in verraad of een ‘crime passionnel’. Boosheid, ruzie en conflicten zijn inherent aan liefdesrelaties. De signalen die moslimjongeren afgeven zullen goed begrijpen moeten worden. De ruzie zal uitgesproken en bijgelegd moeten worden ter voorkoming van een breuk. Een omslag in het denken van moslims, politici en beleidmakers is daarom noodzakelijk om de nieuwe jeugdcultuur onder moslimjongeren te begrijpen. De nieuwe generatie moslims en de uitdagingen waarvoor zij de Nederlandse samenleving stelt, zullen bloedserieus genomen moeten worden.

Een nieuwe start
Om te beginnen zullen moslims zelf een eigen emancipatieproces ontwikkelen. De salafisten en jihadisten bieden hen alleen haat en geweld als alternatief. Een emancipatieproces van welke groep dan ook berust altijd op een positief concept en biedt hoop en perspectief aan de doelgroep. Moslimjongeren hebben behoefte aan een constructief perspectief waarmee zij overweg kunnen met hun leeftijd- en landgenoten. In de tweede plaats zullen de instituties waarmee de jongeren dagelijks mee te maken hebben (scholen, jongerenwerk, sport) moeten investeren in de het herstel van de relatie en vertrouwen tussen deze jongeren en de samenleving. Professionals en vrijwilligers met wie de jongeren zich kunnen identificeren spelen hierbij een cruciale rol. Leraren, leerlingbegeleiders, jongerenwerkers en trainers uit eigen kringen, maar ook autochtone Nederlanders kunnen samen de morele weerbaarheid van jongeren versterken. Vanuit deze kringen kan een nieuwe boodschap voor de jongeren over de Nederlandse samenleving en hun positie daarin gesmeed worden. In de derde plaats zullen de fundamenten van de (de)radicaliseringsaanpak van de recente jaren die de spil van het veiligheidsbeleid grondig herzien moeten worden. De voorhoede die moslimjongeren nu aanspreekt met extremistische gedachten, beelden en verhalen is goed bestand geworden tegen het officieel discours achter (de)radicaliseringsaanpak en zich onttrekken aan toezicht. Dit betekent concreet dat een repressieve juist de het gevoel van achtervolging kan versterken. Verbod op ontmoetingen en andere activiteiten bewerkstelligt alleen maar slachtofferschap met als gevolg nog meer verzet. Binnen de islamistische ideologie van de Moslimbroeders en de salafisten wordt onderdrukking altijd geframed als ‘opgave die het geloof versterkt’. In plaats van repressie, emancipatie. De democratische rechtstaat zal zonder meer beschermd moeten worden tegen risico’s en dreigingen. Maar onderdompeling van moslimjongeren in het liberale gedachtegoed van vrijheid, democratie en gelijke rechten kan hen emotioneel en cultureel weerbaar maken voor ongewenste invloeden. Verhoging van weerbaarheid begint bij investering in de politieke vorming van burgers, autochtonen en allochtonen.

 

Farid Aouled Lahcen
Coördinator Netwerk Burger Rechtsstaat, Den Haag