Meisjes met een hoofddoek en jongens met een Marokkaanse achtergrond hebben vaak moeite om een stageplek te vinden. Vooral kleine en middelgrote bedrijven in de detailhanden (modebranche), horeca, administratie en techniek zouden zich schuldig maken aan discriminatie. Dat blijkt uit onderzoek van het Kennisplatform Integratie en Samenleving van het Verwey-Jonker instituut, meldt de NOS.

Het opdoen van een ervaring is een verplicht onderdeel van het beroepsonderwijs, maar allochtone studenten hebben moeite om een plek te vinden. Bij het zoeken naar een stage wordt door schoolbegeleiders en leerlingen al rekening gehouden met mogelijke discriminatie. “Allochtone studenten worden in verhouding vaker geplaatst bij de overheid of bij etnische ondernemers”, zegt onderzoekster Eva Klooster van het Verwey Jonker Instituut. “Het lijkt er dus op, maar dat moet nog onderzocht worden, dat zij een andere route of carrière hebben.”




Studenten geven aan zelf liever niet naar een bedrijf te gaan waarvan het vermoeden bestaat dat er wordt gediscrimineerd. Stagebureaus vermijden het conflict, omdat zij leerwerkbedrijven niet willen kwijtraken omdat ze er daar toch al niet veel van hebben.

Volgens Klooster blijkt uit de resultaten van het onderozek dat uiterlijk een doorslaggevende rol speelt. “Meiden die een hoofddoek dragen blijken minder gewenst voor functies met veel klantcontacten, omdat vooral commerciële bedrijven zeggen dat een hoofddoek niet aansluit bij de uitstraling van het bedrijf”, zegt Klooster. Overigens komen er duidelijk minder klachten binnen over de zorg- en welzijnssector.

In totaal zijn er 120 mensen ondervraagd. Het gaat om leerlingen, stagebegeleiders van scholen en werkgevers. Het Verwey-Jonker instituut benadrukt dat een groter onderzoek noodzakelijk is.