Rachid Benhammou

En daar liep hij dan op een mooie zomerochtend; 89 jaar geleden. Niet geketend als een wildeman, omgeven door zijn trotse en euforische overwinnaars. Niet met het hoofd omlaag, een verslagen indruk achterlatend. Niet de zielige verliezer. Niet de man die eieren voor z’n geld koos. Ook niet de dertiende in dozijn. Nee, daar liep hij, trots en moedig, en zijn opgeheven hoofd straalde een serene rust uit, waar menig staatshoofd jaloers op kon zijn. De Franse soldaten die een erehaag vormden, waar hij onderdoor liep, salueerden hem met ontzag en respect. Die ochtend van 27 mei 1926 gaf Abdelkrim El Khattabi, na jaren van heftige strijd, zich over aan een aantal Franse officieren. Tegen de overweldigende oorlogsvoering van meer dan een miljoen Spaanse én Franse soldaten, kon hij en zijn dappere Riffijnen niet meer tegenop. De koek was op. Het was over.

Vijf jaar eerder heroverden zijn legers, in een paar weken tijd, alle gebieden terug, waar de Spanjaarden 12 jaar over hadden gedaan om te bezetten. De slag om Anoual begon toen een handjevol onervaren Riffijnse strijders Dhar Obaran aanviel en eindigde met de verpletterende zege rond Anoual op 21 juli 1921. Deze zege, waarbij een derde van de deelnemende Spaanse soldaten omkwam, was een indirecte aansporing om de Riffijnse Republiek uit te roepen. Maar de Spanjaarden sloegen uiteindelijk keihard, misdadig en genadeloos terug met hulp van Frankrijk, die vanuit het Zuiden aanviel. Oh ja, en er werd ook nog veelvuldig en dankbaar gebruik gemaakt van het door Duitsland geleverde mosterdgas. Wat overigens best ironisch was, aangezien in 1925, aan de hand van het Protocol van Genève in Europa werd afgesproken om nooit, maar dan ook nooit meer gebruik te maken van deze onmenselijke manier van oorlogsvoering. Aangevallen door Frankrijk en Spanje, niet gesteund door het centrale gezag en met veel doden en een dreigende hongersnood, moest Abdelkrim zich wel overgeven.

Deze stoere en wijze Riffijn had zijn leven gewijd aan de strijd voor bevrijding en modernisering van de Rif tijdens het Frans-Spaanse protectoraat. Zijn strijd voor sociale gerechtigdheid en rechtvaardigheid sprak tot een ieders verbeelding en was voor andere beroemde verzet strijders, tot diep in de jungles van Azië en Zuid Amerika aan toe, een groot voorbeeld. Met zijn dromen en ambities om het Rif gebied te hervormen en te moderniseren was Abdelkrim zijn tijd ver vooruit. Hij wilde zo graag naar de andere kant van de berg. Hij verlangde naar het andere, groener gras. Hij wilde een moderne, democratische natie. Niets meer, niets minder. Met aandacht voor taal, cultuur en identiteit. Instrumenten als wetenschap, vooruitgang, handel en onderwijs waren nodig om die moderne hervormingen te bereiken. Ook het onderwijs en het rechtssysteem moest drastisch vernieuwd worden, in de ogen van de vrome religieuze man.

“Ik ben in een periode gekomen die niet de mijne is, er zal een generatie komen die mij beter zal begrijpen.” Hij had gelijk. Als ik nu om me heen kijk, zie ik steeds vaker de bewustwording van het gedachtengoed van Abdelkrim beetje bij beetje groeien, met daarbij hier en daar een Riffijnse vlag, die trots om de schouders wordt gedragen of prijkend als profielfoto op social media. Abdelkrim streed in de jaren ’20 al voor vrijheid, democratie en gelijkheid. “Als er een doel is voor ons in dit leven, dan is het dat alle mensen, ongeacht hun overtuiging, religie en etniciteit, in vrede leven…”, is een andere beroemde uitspraak van Abdelkrim. Hij moest eens weten waar de wereld, nu bijna 100 jaar later, mee te kampen heeft. Vrijheid is en blijft de basis voor het menselijk bewustzijn. En daarom is vrijheid geen recht, eerder een plicht. We moeten met elkaar elke last dragen en soms zelfs de strijd aangaan om het voortbestaan van vrijheid te garanderen. Ik merk dat onverschilligheid, ook onder sommige Riffijnen, nog steeds aanwezig is ten aanzien van vrijheid en de weg ernaartoe. Einstein zei ooit: “Alles wat groots en inspirerend is, is ooit gecreëerd door iemand die kon werken in vrijheid.” Ik denk dat Einstein en Abdelkrim elkaars vrienden voor het leven hadden kunnen zijn.

Abdelkrim had vast gewild dat wij hier in Nederland, beseffen dat ook veel bloed is gevloeid voor de vrijheden die DIT land ons NU biedt. Het was er niet zomaar en ineens. Dat de vrijheden die wij met z’n allen opeisen, voor ons zijn bevochten. Dat we de vrijheden die we hebben omarmen, koesteren en gebruiken om er iets positiefs mee te doen. Abdelkrim had dit vast en zeker graag gezien. Het enige wat hij wilde was het verkrijgen van diezelfde vrijheden voor zijn mensen en om in vrede te leven met zijn buren. Bij de gedachte alleen al van die wens, die droom, krijg ik spontaan de neiging om op te staan, en samen met u een erehaag te vormen en met ontzag en respect te salueren.

Deze column werd eerder live op Radio 5 voorgedragen tijdens de special over Abdelkrim El Khattabi, van het programma Dichtbij Nederland.